RHAPSODY

innemend Epi

Het geluid van kinderstemmen klinkt al van ver over het water. Ons anker heeft zich zojuist stevig vastgegrepen in het zwarte zand van de baai Revolieu. Ik kijk op. Op het strand lopen kinderen. Daarachter is het weelderig groen met daar weer achter groen begroeide heuvels. Niets doet vermoeden dat deze baai bewoond is. Geen enkel huis of hut is te ontdekken. De overduidelijk aanwezige gsm-masten verstoren het geheel en verraden dan toch dat hier mensen wonen. Als we even later naar de kant toe roeien, lopen een aantal kinderen onze kant uit. Vrolijk lachend ontvangen ze ons en helpen mee ons bootje op het strand te trekken. Zelfverzekerd en doelgericht nemen ze ons mee het dorpje in. Via een kronkelpaadje vanaf het strand komen we op een doorgaande weg. Een autobreed verhard pad.

We steken het over en plots staan de kinderen stil. Ze wijzen: “the chief”. Ik bedank de kinderen voor hun hulp. We lopen een erfje op. Een hutje als keuken, een enkel dak met wat banken als ontmoetingsplaats. Even verderop staan wat huisjes van bamboe en palmbladeren. Varkens scharrelen rond. Ook kippen pikken een graantje mee. Een dame loopt vrolijk op ons af. Tegelijkertijd roept ze haar man. Hij stelt zich plechtig voor als chief Baron. Met veel trots laat hij een oud gastenboek zien. Ook ik zet onze namen in het boek. Vereeuwigd in dit kleine plaatsje. Vrijwel direct vraagt hij ons die middag terug te komen voor kava en laplap. Heel graag nemen wij deze uitnodiging aan.

We verkennen het dorp en overal gaan de twee kinderen, Solina en Elin, met ons mee. We krijgen ieder een kokosnoot in onze handen gedrukt. Via kleine paadjes langs allerlei huisjes komen we langs allerlei gezinnen. Voorzichtig nieuwsgierig groeten ze ons met een lach. Als ik even later een vrouw met een kind op haar arm zie, vraag ik of ze mijn kokosnoot open wil maken. Een meisje van een jaar of 12 schiet naar voren en maakt behendig een opening in mijn kokosnoot. Haar handen zijn knalroze. Als ik wat beter kijk, zie ook dat haar gezicht en haar kleding onder de roze verf zit. Ze heeft pandanusbladeren geverfd om daarna patronen te kunnen weven in het vloerkleed. Natuurlijk vraag ik haar of ik mag kijken. Giechelend nemen de dames ons mee. Bij een huis staan ze stil. Op de grond ligt een mat waaraan ze aan het werk geweest zijn. Een afgeronde mat kost 1000 vatu. Omgerekend nog geen 8 euro. Wat zou ik graag er een meenemen. Maar John is resoluut. Te groot. Te onhandig op onze boot. De plek zit vol verrassingen met onbekende bomen en planten. Ze laten alles zien. Vertellen ronduit. Notenbomen en zelfs cacaobomen. De dame plukt een groene vrucht. Ze snijdt het open.

Binnenin liggen de cacaobonen keurig gerangschikt. Beschermd door een dun vochtig vliesje. Ze geeft de vrucht aan mij. “Hier proef.” Ik maak een boon los van alle anderen en proef. Het is fris zuurzoet. Normaal gesproken blijven de vruchten hangen tot ze geel zijn. De bonen worden gedroogd en verkocht aan een handelaar. Kinderen kijken likkebaardend naar de vrucht in mijn hand. Na een paar geproefd te hebben, geef ik ze weg. Gretig verdwijnen de noten als snoep in de monden en zuigen het vliesje vakkundig van de boon. De bonen gooien we weg op de grond. “Daar groeit wel weer een nieuwe boom.”

Ik buk en steek mijn hoofd door de opening. Binnen zitten 8 ukkies op een mat de tekenen. Daarachter zit de juf op een laag krukje bij een tafeltje. Aan de wanden hangen zelfgemaakte posters met cijfers, letters, vormen en namen van de dagen. Het is een kleuterklas. Het is misschien wel het kleinste en simpelste schoolgebouwtje die ik gezien heb. Een schamel Hans en Grietje huisje. Maar het werkt. De kinderen werken geconcentreerd aan hun tekening totdat ik naar binnenstapte. De juf vertelt enthousiast. Ademloos kijken ze me aan. Niet begrijpend wat ik allemaal zeg. De Engelse taal leren ze pas op de lagere school. Zelf spreken ze Bislama de nationale taal en hun eigen taal van het eiland. Een zelfgemaakt klimrekje met een simpel touw als schommel voldoet als speelplaats. De kinderen blijven net zolang zwaaien totdat we uit beeld zijn.

Een man met een katapult komt uit het groen. Hij heeft geen geluk. Zijn handen zijn namelijk leeg. Hij hoopte een neergeschoten vogel thuis te brengen. Kennelijk eten ze hier vogels als avondeten. We maken een praatje tot we bij zijn huis zijn. Zijn vrouw is in Port vila in het ziekenhuis met de pasgeboren baby. Wij lopen alweer verder en dan hoor ik hem zachtjes roepen. Ik kijk om om hij het misschien tegen ons heeft. Zodra hij ziet dat ik omkijk, vraagt hij of we pompelmoezen willen. “Natuurlijk, heel graag.” Direct hangt hij aan een tak om erbij te kunnen. Solina en Elin die nog steeds met ons meelopen klimmen spontaan in de boom. Drie pompelmoezen rijker lopen we terug naar ons bijbootje.

“Nee, nee, iets minder, lach ik terwijl ik naar het schaaltje voor me kijk. In het schaaltje zit bruingroenkleurig vocht. De Kava.. Ik moet even slikken voordat ik het drankje door ga slikken. Ik probeer niet te denken aan hoe ze het klaarmaken na de verhalen in Tanna over kauwen, uitspugen, vermengen met water en ronddelen. Gegiechel klinkt. Pret om een paar zeilers die kava drinken. Ik neem een slok. Ik proef de geur van gebroken verse twijgen. Het smaakt anders dan de grondsmaak in Fiji. Hier gebruiken ze geen droge maar verse wortels van de kavastruik. Lekker is het niet. Het effect is groot. Mijn tong tintelt. Mijn keel zwelt een beetje op alsof je een verdoving bij de tandarts hebt gekregen. De zoon van de chief lacht. De chief zelf is afwezig vanwege een afspraak in het andere dorp. “Hier neem wat Laplap om de smaak weg te nemen,” zegt de vrouw van de chief vrolijk. Langzaamaan vult de veranda zich met allerlei nieuwsgierige mensen. Allemaal zin in een praatje en vooral om naar ons te kijken. Ik leer hoe je het traditionele gerecht Laplap moet maken. Van welke ingrediënten : island cabbage, kokosmelk en yam. Hoe het gebakken wordt; in een oven van stenen verpakt in bananenbladeren. Men is zo lief, zo hulpvaardig, zo welwillend om ons mee te nemen in hun wereld. Als dank heb ik een zelfgebakken cake meegenomen. Als het tijd is om te gaan, lopen verschillende kinderen enthousiast met ons mee terug naar de bijboot en helpen ons het water in te dragen. Een heeft eerder goed afgekeken hoe dat moet want hij staat pontificaal op de plek van John.

In een tuin kijkt een man op. Hij lacht verlegen. Ik groet. De verborgen honden slaan direct aan en ik deins terug. De man wijst de honden subiet terecht en loopt op ons af met een uitgestoken hand. “Hello.” De man bekijkt ons alsof hij niet kan geloven dat wij hier staan. Dit dorp krijgt nauwelijks bezoek van zeilers. Hij neemt ons mee naar zijn huis. Hij is kava aan het maken of we ook willen. Na gister zitten we daar niet echt op te wachten. We kunnen gewoonweg zijn uitnodiging niet weigeren. Bovendien ben ik benieuwd hoe hij de kava geprepareerd heeft. Met een zelfgemaakte vijzel stampt Jonas, zo heet hij, de verse wortels fijn. Trots laat hij zien hoe hij dat doet. Hij hoeft er allen nog wat water bij te doen en te zeven in een oud katoenen doek. En dat nog twee keer herhalen. Wij krijgen twee riante kuipstoeltjes aangeboden. Jonas blijkt de chief van dit dorp te zijn. Een dorp van 3 gezinnen. Grote gezinnen wel te verstaan. Vandaag drinkt hij zijn kava alleen zoals vrijwel elke dag na een dag werken in zijn tuin. Wanneer hij klaar is, krijg ik een schaaltje aangeboden. Veel te vol naar mijn mening. Hij schenkt er wat uit. Veel verschil zie ik niet. Ik nip en drink het als een kop hete thee. “Nee, nee, in een keer leeg,” gebaart Chief Jonas. Ik doe mijn best. In twee grote teugen heb ik het opgedronken. Het spul smaakt iets anders dan eerder. Verser en vooral veel sterker. Vijf wortels van zo’n 40cm zit in 1 liter water verwerkt. Al gauw voel ik het tintelen op mijn tong, worden mijn wangen dik, krijg ik een opgezwollen gevoel in mijn keel en zelfs mijn lippen lijken opgespoten. Niet veel later voel ik het ook in mijn hoofd. Een klap met een rubberen hamer. Een lichte vorm van aangeschoten zijn. Het is er ineens en verdwijnt gelukkig ook weer. Jonas lacht. Ondertussen heeft zijn vrouw Elisabeth met een speciale roep de kinderen geroepen. Nieuwsgierig drommen ze nu om ons heen. Giechelen en giebelen terwijl ze naar onze fratsen kijken.

Ook een sigaret mag bij de dagelijkse drugsverorbering niet ontbreken. Met een groot junglemes hakt hij het tabak fijn. Een papiertje uit een schrijfschrift voldoet als vloeitje. Behendig rolt hij het op. Hij geniet er zichtbaar van als hij een trek neemt. “Wil je ook? vraagt hij aan John. “Nee, schudt John lachend.” Genoeg drugs voor mij vandaag.” Jonas is in zijn nopjes en biedt ons van alles aan. We krijgen een stuk wild varken aangeboden. Die heeft hij die middag gevangen en zit nu al in de pan. Heerlijk zacht vlees verdwijnt de smaakt van de kava. Hij wil zelfs nog meer meegeven maar John slaat het aanbod af. Zoveel vrijgevigheid is ongekend. We hebben namelijk ook al tomaten gekregen en een aantal pompelmoezen. Vrolijk nemen we afscheid van Jonas en Elisabeth en beloven morgen terug te komen met rijst.“Pak dan ook maar een t-shirt in,” zegt John zachtjes. “Een shirt?” Ik kijk nog eens goed naar Jonas. Kleren maken de man zeggen ze. Toch was het me echt niet eerder opgevallen. De man draagt niet meer dan een vuilzwart kapot vod.

Terug lopen we niet over het strand terug maar over de weg. In een beekje staan een 6-tal kinderen zich te wassen in het zoete water. Vrolijk lachen ze als ze ons zien. Chief Baron staat daar ook. De gehele weg terug praten we over van alles. Hij maakt, oprecht teleurgesteld, zijn excuses dat hij de avond ervoor niet aanwezig was.. Bij zijn huis krijgen we twee kokosnoten. Zijn vrouw komt speciaal op ons af om gedag te zeggen: “Kom gerust nog eens terug. Dan drinken we kava en eten we laplap.”

Na een paar dagen halen we het anker op. Tijd om een nieuwe plek te ontdekken.

Een gedachte aan “innemend Epi

  1. Lientje

    Bijzonder hoe de kava steeds anders geprepareerd wordt … misschien kom je ooit nog een lekkere tegen (hier houden we het toch liever even op Cava ). En ik ben verrast over de korte werking.. duurt dat bij dagelijks gebruik langer?

    En de kinderen? Wat is het toch een feestje om die onbevangenheid en verwondering keer op keer te voelen en zien. Liefs