RHAPSODY

rood-oranje gloed

De zeildagen rijgen ongemerkt aaneen. We leven in een eentonige wereld. Grijs grauwe oceaan. Bleekgrijze lucht. Grijs toont geen emotie. Zo voel ik dat ook. Deze overtocht kan me vooralsnog niet bekoren. Sinds we uit Vava’u vertrokken zijn, is er nauwelijks een kleur te ontdekken. Ik lees een boek, lees over Tanna, onze eindbestemming in Vanuatu en maak wat aantekeningen. John is verdiept in een luisterboek. De zon laat zich niet zien. Geen oranje gloed in de avond. Ook ’s ochtends sta ik zonder een vrolijk oranjerode zon op. Ik kom amper buiten. Ik heb er niets te zoeken. Het is iets dat ik anders dolgraag doe tijdens lange overtochten. Mijn blik gericht op de oneindige horizon. Vooruit kijkend naar de nieuwe bestemming. Terugblikkend op de oude. Plaats maken voor het te ontdekken onbekende en ordenen van het onderzochte bekende. Nu is het vermoeiend aan boord. De golven zijn onrustig en volgen elkaar in een staccato ritme op. Zelfs ’s nachts is de hemel saai antracietgrijs bedekte wolkenlaag. De eerste 2 dagen vorderen we wonderwel snel. We naderen de eilanden van Fiji eerder dan ik dacht. Eilanden waar we vorig jaar vrienden voor het leven hebben gemaakt, schuiven op de kaart voorbij. Ik hoef mijn ogen maar te sluiten en de film van Moce draait af. Even langs gaan, zou kunnen. Even gedag zeggen, al is het maar kort. En dat is het nou juist. Even kort kan niet. Inklaren en de pas van Moce zouden ons weken vast houden. Ik stuur mijn groet het universum in met de overtuiging dat deze op de een of andere manier aan zal komen. We hebben geleidelijk aan een zuidelijker koers ingezet. Het lijkt alsof we daarmee het zakelijke grijs een loer hebben gedraaid. De lucht krijgt zowaar wat kleur. Een hele dag een waterig zonnetje en een pastelblauwe hemel. “De kleur van de lucht en zee is terug,” verzucht ik opgelucht. Mijn bui klaart op. Algauw verschijnt er een schapenwolkendek waar de zon af en toe voorzichtig door heen piept.

de parasailor brengt extra kleur in de overwegende grijze dagen

Het enige wat dan nog een beetje kleur brengt is onze parasailor. Fier staat het voorop. Het oranje steekt fel af en verspreidt een oranje gloed. Zelfs in het donker is het zeil een lichtpuntje. Het rood-groene licht van de navigatieverlichting waaiert in het zeil en geeft een prachtig gekleurd schouwspel tegen de donkergrijze hemel.

Naast de oranje gloed van de parasailor brengt het schermpje van de SSBradio ook een gloeiend momentje tijdens het binnenhalen van het weerbericht en het uitzenden van onze positie. Klokslag zes uur in de avond gaat het apparaat ook aan en licht met een oranje gloed op. Een oranje vakje in de verder donkere kajuit. In de verte klinkt de stem van Minke van Eastern Stream. Heerlijk even keuvelen over de beslommeringen van de voorbije uren. Een klein lichtpuntje op de verder eentonige dag. Maar de wind brengt ons waar we heen willen; naar Vanuatu. Het gevaarlijkste land ter wereld wat natuurrampen betreft. Een kleine 1000 mijl moeten we overbruggen. De wind is niet te krachtig en niet te zwak. Vrijwel altijd uit de richting die we willen; achterlijker dan dwars.

Tijdens onze laatste nacht let ik extra goed op. We zijn inmiddels wat meer naar het noorden gaan zeilen. Zo komen we op de gebruikelijk route vanuit Fiji te liggen. Ik verwacht dan ook meer boten om mij heen. We zijn het eiland Futuna gepasseerd en vormt in de nacht geen obstakel meer.

net voor het donker passeren we het eiland Futuna

Met het blote oog tuur ik de horizon af. Dichter bij land kunnen er allerlei kleine vissersbootjes opduiken. Geen willen we raken. Ik zie witte lichtjes in de verte. Bewegingsloos. Dus moeten ze van het eiland komen. We zijn nog zo’n 20 nm verwijderd. Ik zie ook een oranjeachtige gloed. Ik kan niet goed duiden wat het is. Ik pak de verrekijker. Ik zie een grote rode gloed dat oplicht net zoals het vuur van een aangewakkerde open haard. Mijn hart begint sneller te slaan, sta in vuur en vlam als ik realiseer wat ik zie. Het is de vurige vulkaan van Tanna. Als een natuurlijke vuurtoren wijst hij ons de weg. Ik aanschouw het net zoals de scheepsjongen in het kraaiennest van de Resolution van kapitein Cook heeft gedaan. Zouden ze toen geweten hebben wat het was? “We zijn eigenlijk toch hartstikke getikt om naar zo’n actieve vulkaan te varen?”roep ik in stilte uit. Maar ik doe het toch. Onveranderd koers ik op de vulkaan af. Steeds steek ik mijn hoofd boven de buiskap uit om maar niets te missen van het schouwspel. Het oranjerood wordt roder en feller. De dreiging van de vulkaan wordt groter naarmate we dichterbij komen. Ondertussen verschijnt stilletjes in het oosten een andere oranje gloed. Het ontluikende zonlicht vervaagt stilaan het oranjerode licht van de vulkaan. Alleen de kolossale pluim rook blijft als baken over.

de dreigende vulkaan is ons natuurlijke baken

Het is even zoeken naar een ankerplek. Het is best druk in de baai van Port Resolution maar we vinden een stukkie zand voor ons anker. De vlag van Vanuatu is in top evenals de gele quarantaine vlag. Eerst even bij slapen daarna is er ruimte om te ontdekken en te onderzoeken. Het eerste wat John de volgende ochtend ontdekt is een dun laagje scherp zand onder zijn voeten wanneer hij over het dek loopt. Op andere boten zijn zeilers druk in de weer met een puts en water. We zijn blijkbaar niet de enige. “Zet de dekpomp eens aan?” John spoelt al het fijne zwarte zand van Rhapsody af. Afgelopen nacht is de wind klokkie rond gegaan. Bij wijze van welkomsgroet heeft de vulkaan een dun laagje as achter gelaten.

onze ankerplek in Port Resolution

Ik zit met mijn kont op de bodem de laadtruck. Eigenlijk zou ik op een houten bankje moeten zitten maar die loopt schuin af waardoor ik bij elke kuil van de plank afglijd. Mogelijkheden om me ergens aan vast te houden zijn er niet. Me schrap zetten, telkens opnieuw, op onverwachte momenten vraagt heel wat van mijn arm- en beenspieren. Ik geef het dan ook op en zit nu lekker makkelijk op de bodem. Nu maar hopen dat de laadklep niet open schiet. De truck brengt ons naar de vulkaan Yasur. Een absurd holle weg. Uitgeschept door de bewoners. Uitgehold door grote hoeveelheden water die 2 cyclonen aan het begin van het jaar over Tanna uitstortten. Diepe geulen en enorme kuilen. Het maakt het rijden lastig en vraagt heel wat van mijn bips. John zit overigens binnen. Lekker zacht op een kussen. Ik wilde graag buiten zitten.

absurd holle weg

De weg leidt ons langs dikke hoge bomen met wijd uiteenlopende takken. Naast de weg zie ik huisjes met keurige tuintjes omringd door groen. Hutjes gemaakt van alles wat in de jungle te vinden is. Kinderen met blonde kroesharen zwaaien ons lachend toe. Puur voor vermaak zitten ze langs de weg. Ze weten vast dat trucks vol met zeilers rond dit tijdstip langskomen. Varkens schieten voor de truck langs. Overal stappen mensen uit het groen de weg op. Van verlegen vrouwen krijg ik na mijn groet een brede lach. Bijlen, machetes en zakken vol sjouwen ze met zich mee. Klaar met het werk van de dag. Een bezoek aan de benzinepomp is handwerk.

een bezoek aan de benzinepomp is handwerk

Bij de ingang krijgen we veiligheidsinstructies wat we bij calamiteiten moeten doen. Luister naar de begeleiders. Vallen er lava stenen, ga dan niet rennen. Blijf kalm. Het verbaasd me dat we geen helm krijgen. Eigenlijk is het gekkenwerk om zo’n gevaarlijke locatie op te zoeken. Maar een mens is nou eenmaal nieuwsgierig. Ik al niet anders. Deze actieve vulkaan is de enige ter wereld die zo makkelijk toegankelijk is. En met eigen ogen zien hoe de aarde er van binnen uit ziet, is een kans die je niet dagelijks krijgt.

de desolate vlakte van de vulkaan Yasur

Weer terug op de bodem van de truck hobbelen we verder omhoog naar de vulkaan. Grote felgroene boomvarens staan aan weerszijden van de onverharde weg. Het laatste groen. Een scherp contrast met de zwarte asvelden. Vlak aan de voet van vulkaan Yasur stappen we uit. Een desolate zwarte omgeving met hier en daar wat rode lavasteen.

De pluim as is enorm. De vulkaan wordt continue gemonitord. Op het moment is het level 2 uit 4. Dus ongevaarlijk, zeggen ze. Maar wat als de vulkaan besluit juist vandaag iets anders te doen. Grommend laat de vulkaan horen dat het aanwezig is. Alsof we een slapende draak wakker hebben gemaakt. Gestoord tijdens zijn slaap. Het rommelt, knalt en dondert. Het waait hard. Het stof zit in een mum van tijd overal. In mijn oren, haren en pijnlijk ook in mijn ogen. Elke stap die ik omhoog zet voel ik de spanning in mijn lijf toenemen. Hoogtes zijn nog steeds niet echt mijn ding. En hoewel 300m niet hoog lijkt op een smal kraterrandje is dat natuurlijk wel. Voor mij dan. Ik ben boven en sta op de rand. In het midden. Veilig.

veilig in het midden op de kraterrand

Maar dan zie je niks. Ik moet naar voren. Ik schuifel wat, steek mijn neus naar voren. Vaag zie ik wat roods. Een begeleider kan het niet aanzien en neemt me mee. “Ga hier maar staan.” En zonder dat ik het in de gaten heb, sta ik op het uiterste randje en kijk de diepte in.

John staat natuurlijk allang op dat randje en wordt zelfs teruggefloten om een stapje naar achter te doen. Ik zie in de diepte een rood gat. Als een opengesperde mond. Explosies zijn duidelijk te horen. Ik voel de druk op mijn oren. Een enorme aswolk stuift omhoog en verduistert de ondergaande zon. Hoe donkerde het wordt, hoe indrukwekkender en woester de vulkaan oplicht. Roodgloeiende lava steekt dramatisch af tegen de zwarte wanden. Twee gaten spuwen om de beurt hun lava meters de lucht in. Ademloos kijk ik. Totaal gebiologeerd staar ik. Schrik op van de harde knallen. Sprakeloos van wat ik zie. Ik kan mijn ogen er niet van af houden. Onvoorstelbaar spectaculair. De hoogte is weggevallen. Ik dans op de vulkaan. Soms zwelt de stevige wind nog verder aan zodat ik bijna uit mijn broek wapper. Ik zet me schrap en plaats mijn voeten nog steviger op de grond. Hier op de kraterrand voel ik hoe enorm krachtig de natuur kan zijn. Ik bescherm mijn ogen tegen het glasachtige zand. Soms waait de aswolk onze kant uit en sulfidegas beneemt letterlijk mijn adem.

“Just 5 minutes more.” waarschuwt de begeleider zoals een juf haar klas wanneer ze met de activiteit stopt. Ik hoop op een spetterend einde maar gek genoeg blijft het stil en gebeurt er niets. Alsof de man iets wist. Alsof hij het aanvoelde. Op het teken van het vertrek klinkt er een onbeschrijfelijke luide knal. De show die volgt is verpletterend. Beide kratermonden spugen hun gal. Honderden meters hoog slingeren klodders gloeiende lava hoog de lucht in. Een grand finale. Op de terugweg op de bodem van de truck ben ik er nog vol van. Helaas ook mijn oog. As gaat het gevecht aan met mijn contactlens. Zeer pijnlijk. Ondanks dat de tranen over mijn wangen lopen, het vervaagd de oranje rode gloed niet van mijn netvlies.

Honderden meters hoog slingeren klodders gloeiende lava hoog de lucht in

Op onze laatste avond in Tanna verschijnt er een mystieke rode gloed boven de vulkaan. Het is voor het eerst vanaf de ankerplek zo goed zichtbaar. Kleine fladderende stroken rood licht verdwijnen om terug te komen als 1 grote rode wolk. Het dooft uit om daarna op verschillende plekken weer op te lichten. Het is de laatste groet van de machtige vulkaan Yasur. Het ‘Noorderlicht’ van Tanna. Urenlang wil ik er naar blijven kijken. Het is jammer genoeg tijd om mijn kooi op te zoeken. Morgen weer vroeg op voor ons vertrek..

Lief,

trek iets moois aan

dan gaan we

dansen, dansen, dansen,

dansen, dansen, dansen, dansen, dansen, dansen,

op de vulkaan”

de Dijk-

3 gedachtes aan “rood-oranje gloed

  1. Eline

    Prachtig en kleurrijk geschreven. En wat gaaf dat je toch op en over het randje bent gaan staan. De vulkaan waar wij nog even op gaan wachten. Ik weet zeker dat deze reis komt en dan? Dan zullen ook wij dansen op de vulkaan! Altijd genietend. Liefs