RHAPSODY

peu nerveu

Bij het eerste licht ronden we Tahiti Iti. Een ongelooflijk groen en ruig berglandschap schuift aan ons voorbij. Scherpe punten steken fier de lucht in. Deze zuidoosthoek is tegenovergestelde van de noordwesthoek van Tahiti. Huizen, haven en industrie van Papeete vullen daar het uitzicht. Hier zijn de berghellingen nog leeg groen en ruig. Alleen aan de waterkant zijn er wat huizen te ontdekken. We verlaten de oceaan met zijn deining. Een gladde vlakke massa dat continue in beweging is en onder ons doorglijdt zover ik kijken kan tot ik de horizon bereik. Een energie dat nooit stopt. We varen langs Teahupoo. Een surfplek van wereldklasse. Jaarlijks worden hier wedstrijden gehouden. De deining nu stelt niets voor en toch krullen de golven prachtig op door het ondiepe water van het rif. Via een pas varen verder aan de binnenkant van het rif. Hier en daar ligt een boot geankerd achter rollende golven. Onze baai Phaëton is ideaal. Kalm, groot en prachtig. Het ligt precies tussen de twee eilanden die daar door middel van een smal stuk land aan elkaar verbonden zijn. Toch gaat er veel van de charme verloren door de grote hoeveelheid boten. Groot. Klein. Verlaten. Bewoond. Verroest. Langdurig of tijdelijk achtergelaten. Met gaten erin en groene begroeiing eronder. Onze Rhapsody is een vreemde eend tussen alles wat hier drijft.

Wanneer ik net op de wc zit, hoor ik een boot naderen. “Âllo,” klinkt het. “John, ga jij even kijken er ligt een bootje langszij” De man gaat verder. “De mooring daar is van mij. Morgen leg ik mijn boot daaraan vast. Mogelijk liggen we dan erg dichtbij bij elkaar,” zegt de man. “Oke,” zegt John. Wanneer ik van de wc af kom, is hij al weer weg. Ik bekijk de plek waar die meerboei ligt. Ver bij ons vandaan. Geen enkel probleem. De volgende dag blijkt de man een echte Franse zeiler te zijn; vlakbij ankeren en snel van boord gaan. Ik dacht dat ze niet meer bestonden maar het tegendeel is waar. Ankeren, hoor ik je denken, hij ging toch aan een mooring? Precies wat ik ook dacht. Deze Jean Claude is een echte jan kloot. Of Johnny to close. We komen terug van de boodschappen, zien we een aftands bootje druk in de weer met die bewuste mooring. Die boot lag eerder die dag en de week dat wij hier zijn nog ergens anders in de baai voor anker. “O, zegt John, zie je we heel ver weg. Ruimte zat.” Drie man zijn bezig. Vanaf die boot en in het water. Er wordt gerukt en getrokken aan de ketting. Geen idee wat ze aan het doen zijn. Misschien controle of de meerboei nog houdt?

Niets vermoedend zip ik aan mijn thee. Ik verslik me bijna als ik die boot vlak langs me heen zie schuiven. Ik wil mijn mond open doen om hen te waarschuwen maar dan zie ik dat het een doelgerichte actie is. De bewuste meerboei ligt nu op het dek. De boot gaat weer naar voren en met verbazing zie ik dat het anker wordt gedropt. Niet veel later ligt de boot stil en vlak naast ons. Op rotte-eieren-gooien-afstand. Geïrriteerd sta ik op. Dit is niet afgesproken. Dus in mijn beste boze Frans maak ik hem dat duidelijk. De Fransoos haalt nonchalant zijn schouders op en zegt: “Ja, ik heb je man gister nog gewaarschuwd” Ik probeer het nog een eens. “Aan een mooring daar is iets anders dan ankeren hier. De man heeft geen aandacht meer, een ander lacht meesmuilend en de vrouw tracht nog iets goed te maken. Maar verplaatsen zijn ze geenszins van plan. Geagiteerd ga ik zitten. “Het is maar voor twee nachten,” sust John. Dus liggen we naast een woonboot. Uitgezeild. Een grote groene baard van het maandenlang roerloos liggen, er onder. Een stalen ros met een speer als boegspriet. Een kras meer of minder maakt hen net uit. Ons dressuurpaardje verliest het ten allen tijden mochten ze met elkaar in de clinch gaan. Peu nerveu hou ik de boot in het vizier. We draaien gelukkig steeds keurig voorlangs. In gedachte neem ik wraak. Zoals een meeuw gericht zijn doel uit kan zoeken om zijn lading te lossen, wacht ik ook mijn beste tijd af. Precies wanneer Rhapsody voor ligt hen ligt, maak ik gebruik van het toilet. En los bruine bommen die kant op.

Na een goede week is tijd om verder te gaan. Onze tijd raakt op. De formulieren om in te klaren in Fiji zijn ingevuld en opgestuurd naar de autoriteiten. Onze verstekeling, een gekko, uit Hiva Oa van boord gezet op het land want Fiji houdt niet van uitheemse dieren. Een nieuwe handmarifoon is in ons bezit. De oude laadde niet meer op. De bootvoorraad is aangevuld. Wandelingen gemaakt. Nog maar een paar weken. Ik voel de tijd wegglippen. Maandenlang hadden we tijd in overvloed. Nerveus zit ik nu te tellen hoeveel dagen we nog over hebben. De officiële 3 jaren zijn voorbij. We leven nu in extratijd. Ons verblijf in Frans Polynesië hebben met drie maanden kunnen verlengen om te zien wat we nog willen zien. Een vreemd soort gevoel overmant me. Het maakt me onrustig en nerveus. Nieuw land lonkt aan de horizon. Een lange zeilreis van zeker 15 dagen als verbindingslijn tussen daar en hier. Keuzes om tussenliggende eilanden te gaan ontdekken is voor ons gemaakt. Tonga en Nui hebben hun grenzen nog niet geopend. Cookseilanden zijn wel open. Weliswaar alleen het hoofdeiland Rarotonga. De overigen willen ons nog niet verwelkomen. Zoals Palmerston. Ooit bezocht door Floortje Dessing en stond hoog op mijn lijstje. Het hoofdeiland is zo’n 1000 nm om en zonder uitzicht op ander bestemmingen vinden we dat teveel. We hebben besloten om direct naar Fiji te gaan. Maar niet eerder dan we de laatste eilanden van Frans Polynesië hebben gezien.

Mooi en authentiek Huahine

zeilwalhalla Taha’a en Raietea

alleen van  afstand en grote hoogte, mooi Bora Bora

En dan na ruim drie jaar strijken we het Frans Polynesische gastenvlaggetje. Dit is onze derde.

Op weg naar Fiji!