“Voelt wel weer vertrouwd, hé,” zegt John, als we de veilige baai van Hiva Oa verlaten en het ruime sop kiezen. Niet lang daarna klinkt er kakelvers geratel. Ons nieuwe ankerketting volgt het anker feilloos naar de bodem. Deze plek was vorig jaar, op Hiva Oa na, onze laatste baai waar we geankerd hebben. Toen reikhalzend uitkijkend op een half jaar Nederland en het groot onderhoud van Rhapsody namen we daarbij op de koop toe. Drie uur geleden werden we te water gelaten en zijn vrijwel direct naar Hanamoenoa, de eerste baai van Tahuata, gevaren. Een eiland 10nm verderop. Ik kijk om me heen. Er is niets veranderd. Het water is blauw. Het strand goudgeel en de palmen groen. Wat meer boten dat wel. Een bekende rust daalt neer. Hier krijg ik tijd. Tijd om de voorbije maanden te verwerken. Soms zou ik willen dat de computer automatisch mijn gedachtes kan uitlezen en direct verwerkt in een voor ieder leesbaar document. Mijn gedachtes schieten namelijk razendsnel alle kanten op. Van de eerste onverwachte ontmoeting op het perron met mijn oudste zus naar mijn allereerste werkdag voor een groep energieke kleuters. Wekelijks twee keer koffers pakken om van het werklogeeradres naar het weekendlogeeradres te gaan. Opstaan met de wekker die zonder wroeging 4 dagen in de week in het steeds donker wordende Nederland om 6.30u af gaat. Heerlijk waren alle ontmoetingen met familie,vrienden en collega’s. En wat was het zwaar om weer in de trein terug te zitten en zwaaien tot de allerlaatste glimp van ons neefje en lieve zussen. Afgelopen half jaar was een heerlijk thuiskomen en voelde als een warme deken. Warme dekens hadden we hard nodig om comfortabel de verkwikkende koele nachten door te komen. Zodra onze 2 koffers onder Rhapsody staan wordt die warme deken subiet vervangen door een deken van beklemmende warmte. Mijn ‘winterse’ kleding plakt aan alle kanten van mijn lijf. Bekende zeilers begroeten ons en een uur later zitten we aan een biertje aan boord van Rambler. Gek genoeg zijn het de geuren van dit land die zorgen voor herkenning zodat ik langzaamaan me ook hier weer goed voel en thuis ben.*
“Pieeèep.” Een schel en niet te negeren geluid klinkt door de boot. Het zal stoppen als John op de startknop van de de motor drukt. We liggen al een aantal dagen te dobberen. Een weekje rust gunde we onszelf na al die tijd klussen aan de boot op de kant. Het gaf ons ook de gelegenheid om gebreken op te sporen. En die waren er. Opnieuw aangebrachte slangen, lekten en klemmen moesten strakker aangedraaid worden. Ons nieuwe bijbootje, Bohemian, die opgeblazen op de kant ongelooflijk groot leek, moet natuurlijk ook aan boord opgepompt kunnen worden. Na passen en meten is Rhapsody, gelukkig, toch groter dan we dachten. Alles lijkt in orde en zijn we klaar voor de volgende baai van Tahuata. De baai met het dorp Vaitahu. Daar gaan we fruit bestellen om ons daarna aan de 4-daagse oversteek naar de Tuamotu te wagen. Zoals gezegd klinkt er dus een piep. John verplaatst zijn vinger naar de startknop en drukt hem in. Ik verwacht het welbekende motorgeronk. Maar er klinkt niets. John druk nogmaals en al wat klinkt is een klik. Nog een keer dan en weer klinkt alleen een klik totdat zelfs de display geen enkel teken van leven meer geeft. “Wat nu weer?” mompelt John meer tegen zich zelf dan tegen mij. Ik kijk John verwachtingsvol aan. Geheel tegen zijn gewoonte in om te gaan schelden op t apparaat, pakt John de handleiding. Het net door mij zorgvuldig opgeruimde en gesorteerde gereedschap wordt tevoorschijn gehaald. In een enkele tel is mijn woning voor de zoveelste keer veranderd in een werkplaats. Het bedieningspaneel wordt losgeschroefd en elektrodraadjes worden gemeten. Opnieuw werpt John een blik in de handleiding en opnieuw worden draadjes gemeten. “Het klinkt alsof hij niet verder wil, of hij geen power heeft,” probeer ik. Maar alles krijgt stroom en de accu is vol krijg ik kort afgemeten te horen. Heel even is er een opleving van het paneel maar zodra de startknop ingedrukt wordt, dooft alles weer uit. John steekt zijn kop door alle gaten naar de motorruimte en allerlei draden hangen er levenloos bij. “Ik geloof dat ik dit niet meer kan repareren,” hoor ik John verslagen zeggen. Na die opmerking duw ik met moeite het plotselinge overtollige traanvocht weg via mijn traanbuisjes. Ik zal mijn plannen met talloze bestemmingen, moeten bijstellen. Met huilen schieten we niks op. Met kordate bewegingen veeg ik het overgelopen vocht weg. Terwijl John met zijn neus tussen de motoronderdelen zat, heb ik, om wat te doen te hebben, gezocht naar andere oplossingen. Terug naar Hiva Oa? Of direct naar Tahiti? Tahiti heeft meerdere voordelen. We zijn dan al weer een stuk westwaarts opgeschoten, er zijn daar Yanmar monteurs en ze hebben hopelijk de benodigde onderdelen direct beschikbaar. Zowel in Hiva Oa als in Papeete zullen we het laatste stuk gesleept moeten worden om veilig af te meren of om voor anker te gaan. Allerminst een prettig vooruitzicht. Voorzichtig leg ik mijn plan voor aan John. Hij vind het Tahiti–idee niet verkeerd. “Laten we eerst maar wat gaan eten,” stel ik voor. “Even afstand nemen, misschien bedenk je nog iets.” John komt namelijk regelmatig met een oplossing na een nachtje slapen. Na het eten gaat John eerst een radaronderdeel bekijken van de buurman. Zijn radar werkt niet en wil heel graag weten waar het aan ligt. Natuurlijk zeiden we ja. Zeilers onderling helpen elkaar uit de brand. Maar ja, toen nog niet wetend dat we zelf het een en ander uit te zoeken hadden. Wij hebben hetzelfde merk dus kunnen we het eenvoudig aan ons systeem koppelen. Op die manier hebben we meteen onze eigen radar gecheckt. Gelukkig werkt de onze en het onderdeel van de buurman ook. Ik breng het onderdeel terug naar de eigenaar die heel blij is met het resultaat. Als ik bij Rhapsody kom, is John, na zijn opgave, weer verder op zoek. En hij vindt wat hij zocht: de oplossing. Er zat corrosie op de kabelschoen van de negatieve pool waardoor de stroom toevoer onderbroken werd en de motor niet starten kon. John maakt het schoon, plaatst het terug, druk op de aanknop. We houden ons adem in. Een bevrijdende piep klinkt luid. Nu de startknop nog. “Hij start!” roepen we beiden opgelucht. Het tochtje naar het dorpje in de volgende baai stellen we uit naar morgen.
“Hallo daar. Goedemorgen. Wat een mooie boot hebben jullie!” “Dank je. Jullie ook.” roep ik trots terug. Gisteravond in het laatste zonlicht is er een prachtige zeilboot achter ons geankerd met een Nederlandse vlag. In een dinghy zitten 4 personen op weg naar het strand. De man die me aanspreekt, komt me vaag bekend voor maar er komt geen naam boven drijven. Ze maken een zwaai en komen langszij. Als snel praten we enthousiast over de onze reizen hier naar toe. “Hebben jullie een blog?” Ik overhandig hen ons kaartje. “Hee, Alphen aan den Rijn. Ik kom uit de buurt. Woubrugge. Het zeilen is begonnen op de Braassem.” De man vertelt verder. “Mijn ouders hadden een parfumeriezaak. “Nee, echt? Ben jij Lester van der Zalm?” onderbreek zijn betoog. “Eh ja.” “Maar dan heb ik bij jou in de klas gezeten,” flap ik eruit. De herkenning aan Lesters kant is wat minder groot. Maar wat geeft het. Ik heb het stuk uit mijn HAVO-tijd nu hier aan mijn boot hangen. Als ze hun weg vervolgen naar het strand, kan ik het nog steeds niet geloven. Hoe groot is de kans om hem hier midden op de die immens grote oceaan tegen te komen. Veertig jaar geleden zat ik o.a. met hem in een zeilbootje op het Slotermeer tijdens de werkweek. En nu samen hier met een boot. Wie had dat kunnen bedenken. Ik krijg de grijns niet meer van mijn gezicht. “Mmm, je hebt toch iets verkeerd gedaan. Je had ook op die boot kunnen zitten,” tempert John mijn enthousiasme en wijst naar de 18m lange Oyster achter ons.
“Wat een uitzicht.” Met een verhit hoofd kijk in de baai beneden ons. Rhapsody drijft in miniatuurvorm op het water. Aan de ander kant ligt de eindeloze oceaan. Ik neem de omgeving extra goed in me op. Het is de laatste keer dat ik hier voet aan wal zet.
Die nacht lijkt het herfst geworden. Venijnige valwinden denderen langs de bergen omlaag de baai in. Oorverdovend klettert de regen ongenadig op Rhapsody. Van slapen komt niet veel. Niet meer gewend aan deze omstandigheden zijn we doodop aan het einde van de nacht. Tussen de buien door wagen we het om naar de kant te gaan waar John me af zet. Ik loop naar het welbekende adres voor mijn vezels en vitamines. “Où est ton mari ?”vraag Latitia zodra ze me opgemerkt heeft. Dit is veel te zwaar om te dragen door jou.Op de grond en op de bar liggen kilo’s fruit. Ik leg de situatie uit en vertel dat ik wel twee keer loop. Maar daar is geen sprake van. Stiekem hoopte ik al op een ritje met de auto zoals de vorige keren maar de auto is er niet. “Wacht hier maar even. Mijn man komt zo terug en die brengt je wel.” Latitia en ik raken aan de praat. Over hun dochter in Frankrijk die nu inmiddels in Tahiti werk zoekt. Over de presidentsverkiezingen in Frankrijk. Beide kandidaten voldoen absoluut niet aan haar opvattingen. Ik vertel haar maar niet dat ik Macron vorig jaar een hand heb gegeven. En zelfs Poetin en Oekraïne komen aan bod. Ondertussen is haar man nog niet terug. Ik maak aanstalten om op te staan. “Nee,” zegt Latitia, “wacht nog 10 minuten.” Wanneer ik dan ook alle de dorpse roddels ken, vind ik het tijd om te gaan ook al moet ik twee keer lopen.
Een aardse geur van verrotting verzadigt de lucht. Het heeft net geregend. Gehoosd beter gezegd. De verkoeling wordt razendsnel verdreven door de warmte die in alles opgeslagen is. De aarde, het water, de boot en in mijn lijf. De zachte strelingen van de ochtendzon, maken een gedaantewisseling door. De stralen veranderen in een venijnige feeks en pijnigt mijn lichaam met haar hitte. Ik geef me gewonnen en zoek de schaduw op. We hebben ons vertrek met een dag uitgesteld. Op aanraden van Latitia liggen we in de derde baai van Hapatoni. “Très tranquille.” De liggen in een klein kommetje vlak achter het land . Een rustige plek maar de wind komt hier van zee zodat we met de kont naar de rotsen liggen. Normaal gesproken liggen we liever andersom met de wind vanaf het land. Maar hier kan het geen kwaad. We struinen nog wat in het rond in het dorp met de mooiste boulevard van Frans Polynesië. We zoeken het blauwe huis met internet. Het blijft verwonderlijk dat je zomaar bij iemand aanklopt om je mail op te halen. Ze laat ons zelfs alleen achter omdat ze haar gedroogde bananen moet ophalen.
Terug op de boot laat ik mijn blik rusten op de horizon en mijmer over de vele bestemmingen. De zon is bezig met haar laatste uren van de dag. Terwijl mensen het rustiger aan gaan doen, projecteert de zon urenlang de prachtigste kleuren aan de hemel.
“We gaan!” Ik ben nog niet helemaal klaar binnen en wil tegensputteren. “Ik haal het anker op. We liggen vrij en er is nauwelijks wind,” verantwoordt John zijn besluit. Afgelopen nacht lag het anker te schuren tegen rotsen bij elke verandering van de wind. In mijn verbeelding ligt de ketting in een mooi patroon om de rotsen en vast. Als we niet vrij zijn, is John genoodzaakt het water in te springen om de ketting te bevrijden. “Okee, goed idee!” roep ik terug Maar het geluk is aan onze zijde en probleemloos haalt John het anker op. De zeilen worden gehesen en varen we de zon weer achterna.
* “Waar ik me goed voel, ben ik thuis.”
-Erasmus-
Wat een heerlijk stukje weer om te lezen. En dat roest zoveel verwarring en tranen kan geven.
Veel plezier weer
Yes! Onderweg! Na al dat harde werken mag zij en jullie weer verder op jullie reis. Weer verder weg, todat je weer dichterbij komt :-D. En wat heb ik je blogs gemist. Heerlijk om weer even aan boord te zijn. En tot het volgende “we doen de was even” belletje. Liefs
Startproblemen gelukkig weer opgelost en nu weer klaar voor het maken van mooie belevenissen. Ik ga jullie weer verder volgen en heel veel mooie dagen toegewenst.
Hè, John. Ja die startproblemen komt zeer bekend voor.Hadden wij in Rostock, stond ook op het punt om een monteur er bij te halen. Corrosie op de hoofdzekering
Komt je oude vak toch nog van pas. Wij wensen jullie weer veel reisplezier met veel ontdekkingen toe. Is Nieuw Zeeland weer bereikbaar?
Wat een prachtig verhaal weer. En met een goede afloop. Het stukje over de goede oplossing kan ik niet zonder teruglezen herhalen. Ieder zijn/haar vak. En weer verder op weg, met toevallige ontmoeting uit het verleden, zo bizar, en een cliché is altijd waar: het is een kleine wereld.
Och wat leuk om weer je blog te lezen vol emotie en energie. Er ontstaat spontaan een glimlach en goed gevoel die ik zo weer kan oproepen door aan je blog te denken. Dank je lief zusje.