RHAPSODY

Frans Polynesië : Land in zicht!

“Land in zicht!” Nog voordat John het een tweede keer kan roepen, sta ik naast mijn bed, trek ik snel een shirt aan, dat vervolgens binnenstebuiten zit, en doe mijn lenzen in alsof het land weer net zo plotseling kan verdwijnen als het verschenen is. De wereld is om mij heen is in een veelvoud van grijstinten gekleurd. En tussen die grijze massa zie ik zwarte vlekken in het zeewater. Zwarte vlekken dat stukjes droog land in de oceaan betekent. Als ik beter kijk zie ik palmen en in de verte doemt een heuvel op. Ik sla een arm om Johns middel en leg mijn hoofd op zijn schouder: “We hebben het weer geflikt. We zijn er.”

Het uitgelaten golvende water van uren geleden is veranderd in een bedaard en vrijwel onbewogen zee. Vanaf half 2 vannacht staat de motor aan omdat de beloofde wind een andere afspraak had en ons opzadelde met een licht briesje uit noordelijke richting. Verwonderlijk hoe snel wind een zee kan op- en afbouwen. Misschien zouden we de motor niet gebruikt hebben maar wij hebben een afspraak, een verjaardag, en willen bij het eerste daglicht aan te komen. De autopilot Bert heeft het harde dankbare werk van Bertina overgenomen. We navigeren van waypoint naar waypoint die we zorgvuldig in de plotter hebben ingevoerd. Het is zo rustig dat John lijnen op het dek gaat opruimen. Regen heeft eerder al het zout van Rhapsody gespoeld. We komen aan met een opgeruimde en redelijk schone boot. Ik maak ontbijt klaar en prijs me gelukkig dat de laatste loodjes zo kalm zijn. Eerdere weerberichten toonden harde wind bij de eilanden maar nu niet meer. John haalt ook de lijntjes van het grootzeil alvast los zodat we het gereefde zeil netjes om de giek kunnen vouwen en de huik er over heen kunnen doen. Maar eerst ontbijt en een theetje. Alle tijd. Het duurt nog een uur voordat we de betonning van de vaargeul zullen bereiken. Ondertussen verspreidt de zon haar eerste licht. De contouren van de eilanden worden beter zichtbaar. Er klinkt een bekend piepje: de Nederlandse provider heeft ons gevonden. “Welkom in Frans Polynesiė.” We kunnen bellen, sms’en en data gebruiken. Yes! We proberen meteen te bellen. Er wordt niet opgenomen dan maar een sms’je. Geen antwoord.

Buiten waait de wind flink in mijn gezicht. “Is dit alleen onze vaarwind?” Het rustige water is niet meer zo rustig. En nog voordat we de vaargeul bereiken is de situatie totaal anders. Eenmaal in de vaargeul kan ik een rustige aankomst op mijn buik schrijven. 30knopen wind op de kop. De wind wordt tussen de eilanden door geperst en versneld daardoor nog meer. Zout buiswater om onze oren. Regen klettert naar beneden. Het water kleurt vreemd groengrijs. John zit in de kajuitingang om droog te blijven. Ik zit binnen terwijl ik zo dolgraag wil zien waar we zijn en wil weten hoe de wereld er om ons heen uit ziet. Vanuit de kleine raampjes krijg ik een glimp te zien. De zon schijnt haar licht zo nu en dan op sprookjesachtige eilanden. De autopilot heeft het zwaar.  De stroming tussen de eilanden is behoorlijk sterk en de wind heeft vrijspel. Vrijspel op ons grootzeil. Ons, zonder lijntjes vastgezette, grootzeil vangt wind waardoor we verlijeren. De motor moet behoorlijk wat toeren maken om nog vooruit te komen.

Ondertussen krijgen we een sms van thuis. We kunnen nu bellen. De telefoon gaat over en er wordt opgenomen. “Happy birthday to you!” zingen we uit volle borst. Met een grote grijns feliciteert John zijn 80-jarige moeder. Even zijn we de wind vergeten, even zijn we het koraalrif vergeten, even zijn we vergeten waar we mee bezig zijn tot de verbinding verbroken wordt. Geen bereik meer. We gaan weer over naar de orde van de dag. John trekt zijn zwembroek aan en bindt het grootzeil vast en ik zet daarna de giek naar de andere kant. Beter. Met een redelijke snelheid houdt de autopilot ons op koers tot  de vaargeul van richting verandert en alles rustiger wordt. De wind neemt af en de regen is gestopt. In de verte zien we mastjes. De betonning in de vaargeul brengt ons op een vertrouwde Nederlandse manier naar binnen. Groen op groen. Rood op rood bij het binnenvaren van zeehavens. Een rondje in de vroege morgen over de nog stille ankerplaats brengt ons op een mooie ankerplek van Rikitea de hoofdstad van Gambier en bij het eiland Mangareva. Het anker verdwijnt in het water naast de andere zeilboten en Rhapsody ligt stil. Ik ook. Uren.

De volgende ochtend worden we welkom geheten door een buurman. Hij feliciteert ons met onze oversteek. “Inklaren is geen probleem. De gendarmerie is erg gemakkelijk dus doe rustig aan,” zegt hij. We zijn in Frankrijk. Douane en immigratie handelingen zijn een taak van de politie. We pompen de bijboot op en laten het in het water zakken. We liggen zo dicht bij de dinghydock dat we peddelend naar de kant kunnen gaan. Nog een paar meter en mijn twee voeten staan op een stevige ondergrond. Het voelt raar die eerste paar stappen maar het went snel. Als we bij het gebouw van de gendarmerie  komen, is het hek dicht. Lunchpauze van twaalf tot drie. Als we later terugkomen, mogen we buiten op een bankje plaatsnemen. Een SUV draait het plaatsje op waar twee jonge jongens uitstappen. Denkend aan de gendarmerie in Frankrijk verwacht ik ook hier piekfijn in uniform gestoken politie mannen. De werkelijkheid is anders. Op slippers, in korte broek en t-shirt en met een opvallende exotische tattoo dat het gehele onderbeen bedekt, overhandigt een van die jongens mij een inklaringsformulier. Het enige waaraan we kunnen zien dat hij van de politie is, staat op de achterkant zijn t-shirt; gendarmerie. We geven onze paspoorten en bootregistratiebewijs af en het een en ander aan gegevens wordt op de computer ingevuld. “Hoe lang willen jullie blijven?” Het ingevulde formulier wordt dicht geniet en moeten we bij het postkantoor afgeven. Voor minder dan een euro wordt het naar Papeete in Tahiti gestuurd. Dat is het. Geen strenge controles, geen gezondheidsverklaring alleen eerlijk opgeven hoeveel drank je het land binnen brengt. Drie jaar mogen we rond zeilen in dit prachtige gebied. “Willen jullie het hek dichtdoen als jullie weggaan?” zegt de jongen bij het afscheid alsof we hier al jaren komen. Onze tweede opdracht draait om verse vitamines. Op wat uien, aardappelen en 1 pompoen na is alles op. Het water loopt me al in mijn mond als ik aan een rijpe banaan denk. Helaas. De winkeltjes, goed gevuld met een breed en vrij duur assortiment heeft niets vers. Morgen of anders donderdag wanneer de vrachtboot komt, is het weer voorradig. Fruit verkoopt men sowieso niet. Dat hangt aan de bomen in de veelal keurig bijgehouden tuinen van de bewoners. Morgen maar eens naar vragen. Vandaag moeten we het nogmaals doen met een minuscuul fruithapje; een vitaminepil.

 

Geluk is een seconde die eeuwigheid wil zijn. 

2 gedachtes aan “Frans Polynesië : Land in zicht!

  1. John Soek

    Prachtige overtocht en wat een entree met die regen en wind zeg! Maar jullie zijn er en daar ging het om. Bedankt weer voor deze beleving en een hele fijne tijd gewenst daar.