RHAPSODY

confinement

“Hier ligt de bodem nog vol met koraal, daarna helemaal niets meer. Ook niet te ver door varen dan is er weer 1 en die zit niet diep genoeg. Ik zou nu het anker laten vallen,”schal ik door de handmarifoon. Gedurende het laatste half uur heb ik op de voorplecht op de uitkijk gestaan. Met het ingraven van het anker, komt er een einde aan onze dagtrip van Taromatahara in het noorden naar een motu in het zuiden. Onder mij is het water mintgroen, doorzichtig als glas en 4 m diep. Het eiland voor mij lonkt en verleidt me. Vogels zwevend erboven flirten met me. Lang kan ik die verleidingen niet weerstaan. Algauw gaat de kajak geruisloos door het vlakke water. Pas vlak bij de kant is het water ondiep genoeg en stap ik uit. Zand masseert zachtjes mijn voeten en water verkwikt mijn enkels. Ik knoop de kajak vast aan een palmboom en laat het drijven. Het is maagdelijk. Miljoenen kleine witte schelpjes vormen een zacht tapijt onder mijn blote voeten. Het spoor van mijn voetstappen is de eerste na een lange tijd. Ruisende palmbladeren werpen hun schaduwen op de grond. Een aan elkaar genaaide hark vertelt me dat het eiland zo nu en dan gebruikt wordt. Ook een vervallen hutje van hout en golfplaten, vuurplaatsen en een betonnen tafel zijn daar het bewijs van. Even speel ik met idee om de Hollandse vlag te plaatsen en het eiland als de onze te claimen. Hoe dan ook vanaf nu is dit ons eiland. Ik teken onze hangmat tussen twee palmbomen die precies ver genoeg uit elkaar staan. Met mijn hoofd vol ideeën over onze verplichte opsluiting op dit eiland uit te zitten, keer ik triomfantelijk terug naar John. Haast heb ik niet. Na de lunch is vroeg zat om ze uit te voeren. Een beetje soezend en voldaan van de lunch, schrik ik op van een storend bromgeluid. Ik kijk om me heen en zie een motorbootje naderen. Vier volwassenen en wat kinderen opgepropt tussen matrassen varen ons zwaaiend voorbij. Ik zwaai terug. Tevreden wil ik weer achterover gaan liggen als ik nog net zie dat ze linksaf slaan naar ons eiland. Niet te geloven. Overal zie ik eilandjes en uitgerekend deze moeten ze uitkiezen. En was er niet zoiets als een lockdown? Een 14-daagse quarantaine? Knorrig zak ik achterover. “Die gaan voorlopig niet meer weg,”doet Johnlief er een schepje boven op. Jaloersig begluur ik de indringers. Allerhande spullen worden uitgeladen. Twee ukkies. Twee meisjes. Tassen, stoelen, koelboxen en de matrassen belanden allemaal op ‘ons’ eiland. Niet veel later wordt er schoongemaakt met ‘mijn’ hark. Hangt er een zeil tussen de palmbomen. Op mijn hangmatplek nog wel. Krijgen matrassen hun definitieve plek op de grond. En brandt er een vuurtje op onze kampvuurplaats. Had ik nou maar die vlag geplaatst…

Quarantaine. We zijn in quarantaine. Confinement noemen ze dat hier. Ofwel opsluiting.Normaal gesproken hangt dan aan stuurboordzijde net onder de gastenvlag de gele Q-vlag. Het is een formaliteit bij het inklaren. Een enkele keer komt de dokter aan boord om ons gezond te verklaren voordat we aan land mogen. Maar dat is hoogst uitzonderlijk. Dit keer zijn we echt in quarantaine. Een standaardregeling uit vroegere tijden, veertig dagen verplicht aan boord voordat zeelui voet aan wal mochten zetten, is nu weer actueel als wat. Alleen geldt het nu ook voor landrotten. Zaterdagnacht 21maart 00.00u is de totale lockdown in heel Frans Polynesië ingegaan en zal twee weken duren. Wij hebben er al 1 op zitten en wordt dus verlengd met nog eens 2 weken. Voor ons verandert er niet zoveel. We zijn vrij om te gaan en staan waar we willen. Op het verlaten van het atol en het bezoeken van het dorp na. Van andere zeilers horen we heel andere verhalen. Ze mogen niet van hun boot af, niet om te zwemmen, om te varen of om bij elkaar op bezoek te gaan. Tenzij ze boodschappen moeten doen. En dan in je eentje en 1 keer per week met een document met de reden van je bezoek. In Hiva Oa mag je helemaal niets. Water en voedsel wordt naar je boot gebracht. Wij zijn precies op tijd weggegaan. Boten uit Panama mogen 48u blijven om voorraden aan te vullen maar niet inklaren. Ze kunnen doorvaren naar Tahiti en met vliegtuig terug naar hun eigen land of Frans Polynesië zeilend verlaten. Echter er vliegt niets meer. De binnenlandse vluchten zijn vrijwel direct na het ingaan gestopt, de internationale vluchten een week later en alle vluchten zijn volgeboekt. Ondertussen weten we ook dat de gehele wereld op slot zit. Elk land tussen ons en het westen houdt zijn grenzen dicht. Hoe onze reis dit jaar er uit zal gaan zien, is onduidelijk en ons einddoel onzeker. Hopelijk mogen we na 14 dagen weer binnen Polynesië varen. Maar dat idee laat ik al gauw varen. Dat zijn van die dingen waar ik geen invloed op uit kan oefenen. Afwachten is het enige en genieten van wat wel is. Want onze plek is lang zo slecht nog niet. Wij zijn bofkonten. Wij zijn vroeg uit de Markiezen vertrokken om de meute voor te zijn. Om niet teveel boten om ons heen te hebben en ziedaar we zijn de enige boot in dit atol. We verplaatsen ons als de weersomstandigheden daarom vragen. We kunnen snorkelen, zwemmen en lopen aan land. Het is raar maar al dagen is het rustig weer. Zonnig en vrijwel geen wind. Alsof ook het weer een lockdown heeft gekregen. Het is werkelijk het allermooiste weer om de Tuamotus te ontdekken. Voorlopig voor ons alleen een motu en de tua laten we achterwege. Met genoeg voorraad aan boord, “Voor minstens 3 maanden,” roept John en aangevuld met vers fruit uit de Markiezen verlaten we het dorp. Via whatsapp, blijven we op de hoogte van de ontwikkelingen. Gelukkig hebben we, zij het uitermate langzaam, overal bereik. Een speciale groep, covid-19 voor zeilers, is in het leven geroepen om belangrijke informatie te delen. Algauw blijkt de groep uit meer dan 100 personen te bestaan. Gedurende de gehele dag piept de telefoon enthousiast als er een berichtje is. En het gekke is dat we daar automatisch op reageren. We kunnen het niet weerstaan en lezen alles. De inhoud van de berichten zijn verontrustend, niet altijd waar en voornamelijk eigen meningen waar velen weer op reageren. Het is al dagen het gesprek van de dag op Rhapsody. Bang om alsnog besmet te raken door het coronavirus verlaten we de groep. Met 1 druk op de knop hebben we de heisa stilgelegd. Rust. Via de ssb-radio, familie en vrienden blijven op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen. Meer dan genoeg.

De volgende dag zijn ze er natuurlijk nog. Het vuur brand lang voordat wij eindelijk uit ons bed komen. Ze zijn druk. Met harken en vuurtjes maken. Ik tel wel 5 verschillende brandjes. Daarna varen ze met hun boot naar andere eilanden om na een uurtje of 2 weer terug te keren. Met de speciale werptechniek gooien ze kokosnoten van het eiland in de boot. Ook wij werken, ongewild, wat harder. In plaats van recht over te steken gaan wij maar naar een eilandje verderop. Het is net zo iets als het ene mooie jurkje dat je gezien hebt in de eerste winkel tijdens een dagje winkelen. Geen enkel eiland heeft de charme als die ene die nu bezet is. Ach ja, we snorkelen en zwemmen wat, lezen veel en doen wat bootklusjes. We vermaken ons prima. Weer een dag later ga ik er alleen op uit. Ik blijf op afstand van het eiland want ik wil geen onrust veroorzaken èn ik heb mijn mondkapje niet bij me. Als ik in de buurt kom, roept een van hen mij en wenkt om te komen. Onnozel kijk ik om er zeker van te zijn dat ze mij bedoelen. Ik aarzel en ga dan toch naar de kant. Uit voorzorg stap ik niet uit. Lo, een vrolijk meid van rond de dertig spreekt me aan. Ze is nieuwsgierig en vraagt waar we vandaan komen. Ik begin over het Coronavirus. “No problème,” gebaart ze. Wij hebben het niet. Jullie ook niet. Ze gaat vlak voor de kajak in het zand zitten. Josephine, haar zus, komt dichterbij en zakt ook neer op het zand. De kinderen nemen plaats op de kajak. Het is een doordeweekse dag maar de kinderen hoeven 3 maanden niet naar school vanwege het coronavirus. Hun moeder, die ook mee is, is de eigenaar van dit eiland en ook van de 3 naastgelegen eilanden. Ik ga er van uit dat ze hier zijn om kokosnoten te verzamelen voor copra. En als ze dat gedaan hebben weer vertrekken. “Werken?” “Non!”Nee, werken doen ze niet. Ze komen hier om te picknicken zoals zij het kamperen noemen. Ik vraag me af hoe lang hun picknick duurt. Ze blijven tot vrijdag dan gaan ze weer terug naar het dorp. “En jullie?” vragen ze. Wij blijven totdat de wind uit een andere richting komt. En dat is zaterdag dus hebben we 1 dag om het eiland de onze te laten zijn. En passant vraag ik of we aan het einde van de middag over het strand mogen lopen. “Bien sûre.” Geen enkel probleem. Ik zwaai ter afscheid naar een broer en hun moeder die beiden op afstand gebleven zijn en peddel terug.

‘Paradise is not a place. It’s a state of mind’

 

Een gedachte aan “confinement

  1. Hans & Sabine van de DanceMe

    Toevallig dat jullie Sofie en Frank van de Anastasia ontmoetten op de Markiezen. De wereld is klein 🙂 Wat boeiend te lezen hoe het er aan toe gaat op de Tuamoto’s in Corona tijden. Mijn broer vaart nu solo terug van Martinique naar Horta … maar hij had naar Curacao willen gaan (en daarna naar de Pacific) maar op de Carieb was het gewoon niet meer leuk. Jullie treffen het! Wij hebben besloten ons vertrek met een jaar uit te stellen. Gelukkig went dat wel. Haha! We kijken uit naar jullie prachtige verhalen!!