RHAPSODY

een tocht als nooit tevoren

Soms ben je beter af als je van tevoren niet precies weet wat je staat te gebeuren. Niet precies maar zo ongeveer wist ik wat we gingen doen. Elf kilometer zou de tocht zijn. Wel een hele zware want we zouden er 9 uur over doen. Afhankelijk van hoe snel we lopen, vijf uur heen en vier uur terug. Al gauw blijkt tijdens het lopen dat het 11km heen en 11km terug is. Gelukkig wel in die 5 heen en 4 uur terug. Die elf is uiteindelijk 13km. Dus 13 heen en 13 terug. En niet te vergeten ook nog 2km van en naar het bijbootje. Totaal dus bijna 30km op ongetrainde benen. Als ik dat vooraf geweten had, had ik het misschien niet gedaan en daarmee dan ook alle fun gemist. Ik heb het over een tocht als nooit tevoren; het beklimmen van de vulkaan Benbow op het eiland Ambrym.

Het is nog donker wanneer rond half 5 de wekker gaat. Ik sta als eerste op en zet water op voor thee. John volgt. Tassen die klaarliggen, worden gepakt. Vijf liter water, een stevige lunch, crackers en noten. De voorbereiding qua eten zit goed. Onder uit de kast pak ik onze stoere schoenen. Veeg het stof eraf. Een paar sokken nog uit een andere kast. Onze zeebenen voorbereiden op landbeen-activiteiten hebben we nauwelijks kunnen doen. Toch gaan we. Rond half 6 horen we gepruttel van een motortje. Het zijn Rokas en Simona van Starlight die ons oppikken. Hun dinghy trekken we hoog op het droge. We blijven namelijk een getijde dag weg. Ook Jaap en Minke van Eastern Stream staan inmiddels op het strand. Mijn voeten weten niet wat hen overkomt wanneer ze verdwijnen in een sok om daarna in een knellende donkere omgeving gestopt te worden. Onwennig zet ik met mijn schoenen de eerste stappen in het voorzichtige eerste licht. Mijn tenen stribbelen al direct tegen. De echte tocht begint pas bij het dorp Ranvetlam waar de gids op ons wacht. Een jonge knul van nog net geen 18 neemt ons mee. Een jonge hond. Gretig om de tocht zo snel mogelijk te volbrengen. Hij snapt al snel dat deze groep de tocht niet zullen winnen op snelheid. Het eerste stuk is aldoor stijgend. Een smal pad langs kosgrondjes. Vrijwel dagelijks loopt men dit stuk om de groentetuin bij te houden en te oogsten wat geoogst kan worden. Ook William, onze gids, heeft hier zijn moestuin. Geen wonder dat hij zo vlot is. De bergopwaartse tocht maakt hij vrijwel dagelijks. Aan het einde van dit vruchtbare en eetbare groen volgt een lang stuk asfalt. Zo lijkt het. Een breed pad van zwart aszand is onze kilometerslange volgende etappe.

Sloffend in mul zand sjokken we vooruit. Het is wat bewolkt vandaag. Grijs, vuil zonnetje en zelfs wat motregen. Heerlijk want als hier de zon voluit zou schijnen, zouden we smelten gelijk het asfalt op een snikhete zomerdag in Nederland. Korstmossen groeien op gitzwarte stenen. Langs de rand staan palmen. Alles steekt fel af tegen het zwarte zand. Af en toe snijden we wat af en lopen we in de schaduw. De uitzichten zijn mooi op de vulkaan die in een sluier van mist verstopt zit.

Langzaam wordt het zand grover en steenachtiger. Het brede pad wordt smaller en gaat over in een rivierstroompje van oude lava. Nu stroomt er water doorheen. Het is klauteren en klimmen, glibberen en glijden. Angst overwinnende stappen van steen naar steen. “Niet teveel nadenken. Dit is ook de weg terug,” klinkt het in mijn kop. Hoewel het fysiek veel van me vergt, is het fantastisch om hier te lopen. Orchideeën staan overvloedig te bloeien langs de randen. De uitdaging geeft veel voldoening.

Net als ik denk er komt geen eind aan, lopen we over de rug van de lavastroom begroeid met olifantengras zo hoog. Als ik goed kijk, zie ik dat het aan beide kanten steil naar beneden loopt. Vrijwel onzichtbaar door het hoge gras. Als het gras er mee ophoudt om nog verder te groeien, krijgen we uitzicht over het weidse landschap, op de vulkaan èn hoe smal het pad werkelijk is. Het is duidelijk zichtbaar aan beide kanten is niets dan een vrije glijval naar beneden. In een reflex heeft mijn autonome reactieapparaat bij dreigend gevaar het overgenomen en me in zijn macht. Letterlijk zakt de moed in mijn schoenen waar al zo weinig plaats is. Mijn tenen zijn inmiddels overgevoelig. De stappen zijn zwaar en onzeker. “Het zal me niet gebeuren,” roep ik mezelf toe. Helemaal tot hier ben ik gekomen en ik ga dat laatste stuk ook volbrengen. Ik zet een zelfverzekerde stap. Stevig zet ik de volgende. Ik sta er gewoon bovenop. Niet weggegleden. Even later loop ik zonder na te denken en zelfs te genieten van deze onwerkelijke fraaie omgeving.

De lucht trekt met elke stap een beetje verder open. Verschillende toppen komen vrij en ook de krater kunnen we volledig zien. Een cadeautje. Helaas zijn de lavameren leeggelopen, geïmplodeerd tijdens een aardbeving. Er is niets meer van te zien. Maar de krater zelf is prachtig. Diep. Steile wanden in allerlei kleuren trekken van de grond af omhoog.

Het laatste stukje is onstabiel. Zelfs John staat niet helemaal op het uiterste randje. Onze lunch is welverdiend en laat zich smaken.

Zodra we de terugweg aangevangen hebben, trekt de hemel langzaam achter ons weer dicht. Ik dribbel een beetje naar beneden zodat ik bij een eventuele misstap me razendsnel kan corrigeren. De lavarivier is pittig. Mijn inmiddels verzuurde benen hebben het zwaar te verduren. Ik voel verschillende teennagels branden. Mijn knieën doen zeer bij elke stap die ik zet. Voor me zie ik John onderuit gaan. Hij glijdt een eindje over de glibberige stenen en stopt precies op tijd voordat hij zijn hoofd stoot. Ik loop daarna de kantjes er letterlijk vanaf omdat het daar niet glad is. De asveldweg lijkt nu nog langer dan de heen weg. De heuvel nog hoger. Aan het einde van de middag zijn we terug in het dorp. De dorpsbewoners lachen ons toe als ze ons zien binnen wandelen. Kapot. Gebroken. Trots. We kletsen nog wat na met kava voor de liefhebbers. En William, onze gids? Die gaat met een aantal vrienden nog een partijtje voetballen. Eenmaal terug op Rhapsody bekijk ik mijn tenen. Mijn grote teennagel ziet donkerrood. Twee andere tenen aan beide voeten idem dito. Ik wrijf over mijn knieën. “Doe er wat tijgerbalsem op.” “Wil jij dat dan voor me pakken?” Ik kan echt geen stap meer verzetten. Als ik dit van tevoren geweten had…

waarom binnen je comfortzone blijven als daarbuiten veel meer te beleven valt”
-loesje-

Een gedachte aan “een tocht als nooit tevoren

  1. Lientje

    Grenzen opzoeken – Grenzen verleggen – Grenzen verder oprekken! Stoere hike! En beelden. Gaaf dat je niet precies weet wat er op je pad komt en jezelf kunt uitdagen en overtreffen! Lekker nagenieten!