“Je moet oploeven,”roept John terwijl hij de genua aantrekt. “Nee, afvallen!”roep ik terug. De wind komt zonder waarschuwing ineens pal van voor.”John kijkt naar het windvaantje en ziet dat ik gelijk heb. We ronden de zuidkust van Tenerife op weg naar het kleine eilandje La Gomera. Dit zeilgebied heeft een extra dimensie; acceleratiezones. In de haven kan het windstil zijn maar even daarbuiten kan de wind zonder waarschuwing vooraf, gigantisch toenemen vanwege het tunneleffect tussen de eilanden. Vanaf Tenerife hebben we die zones goed kunnen zien. Brede stroken met grote schuimkoppen op het water. Ik kan me van te voren dan zo druk maken. Hoeveel neemt het dan toe? Hoe erg wordt het? In de pilot staan de extremen vermeld en ik doe daar zelf dan nog een schepje bovenop. Allerlei doemscenario’s doen zich voor en vraag mezelf af of het wel verstandig is om te gaan. Af en toe voel ik me dan zo’n schijterd. Of is het gezonde spanning. Klaar om te handelen als het nodig is…
We zeilen uit veiligheid alleen met een gereefde genua. Af en toe loopt de wind op naar 24 knopen. Die komt van achter dus geen probleem. Plots hebben we geen enkel zuchtje meer. Alsof iemand op het uitknopje van de wind heeft gedrukt. Vlak daarna komt de wind uit tegenovergestelde richting. We varen nu scherp aan de wind met zo’n 7 knopen terwijl wij onze koers niet veranderd hebben. Deze koers, golfhoogte en wind zorgt normaal gesproken voor een redelijk vaartje. We zetten het grootzeil erbij. Gereefd, je weet het hier maar nooit. Toch komen we bijna niet vooruit. De bootsnelheid is goed maar de SOG geeft maar 3knopen aan. We hebben dus behoorlijk stroom tegen en zetten de motor erbij. De golven hebben er vandaag zin in. Ze willen over elkaars koppen heen kijken, lijkt wel, om zo steeds hoger te worden. De wind is van 2 knopen naar 15 knopen gegaan en versneld verder niet. Maar die golven zijn steil, kort en onrustig . We worden spectaculair hoog opgetild om vervolgens diep weg te zakken. Ondertussen hou ik mijn ogen strak op het water gericht. Ik ben op zoek en ik zal ze zien.
Op dit stuk zwemmen veel grienden en dolfijnen, zegt men. Hier heb ik zo naar uitgekeken. Maar ik heb ze nog niet gezien. Ik merk dat ik teleurgesteld raak. “You can’t always get what you want,”zingt zo’n betweterigstemmetje ergens op de achtergrond. Ik verman me. “Kom op! Geniet van wat je nu wel hebt.” Dan, zomaar, onverwachts tussen die hoge golven, zie ik vinnen boven water komen. “John! Grienden!”Het zijn er een stuk of 10. Dat we aan het zeilen zijn, zijn we geheel vergeten. Al onze aandacht gaat uit naar deze prachtige dieren. Langzaam komen ze omhoog en verdwijnen weer in het water.. Ook dolfijnen laten zich zien. Ze hebben duidelijk plezier met deze golven. Hoog springen ze op uit het water… En…Yes! Het staat op de film. Het is echter wel een zoekplaatje uit de serie“Waar is Wally” geworden.
Vlakbij de kust is de blower spontaan stuk en uit. De zee is zo blak als wat. We zeilen pardoes in een ander decor. We halen het grootzeil maar naar beneden want die doet niks. Even later rollen we ook de genua op. Nog even en dan zijn we bij de haven. Ik ga de kajuit in, wil de haven om toestemming vragen om naar binnen te varen. Als ik net plaatsgenomen heb in de navigatiehoek, glijd ik zowat van mijn stoel af en moet ik me stevig vasthouden. Ineens rollen we heel schuin van de ene kant naar de andere kant. Ik steek mijn kop naar buiten. Hoge golven happen naar Rhapsody maar die kan op tijd vluchten en blijft droog. Schuimbekkend komen ze op ons af tot we achter de strekdam zijn.. tss de laatste meters zijn het zwaarst… raar zeilen hier..
San Sebastian is lieflijk na het stadse geweld van Sante Cruz. Ik voel me direct thuis. Het havenpersoneel is vriendelijk behulpzaam en heel relaxed. Ook in het havenkantoor is de sfeer anders dan elders. Het oogt rommelig, gezellig, huiselijk. Het voelt als thuiskomen. Oei, gevaarlijk. La Gomera is namelijk onze laatste havenplaats voor onze oversteek naar Kaap Verdië. Zullen we hier dan wel weggaan? ’s Avonds genieten we van een supermaan! (Vermoedelijk is de stroming daardoor vanmiddag zo sterk geweest).
Hoewel we ons thuis voelen en genieten van de eigenheid van het prachtige eiland, voel ik ook onrust. Onrust of we er wel klaar voor zijn. Zeven hele dagen op zee. Hoe weet je of je voor zo’n onderneming klaar bent? Is het een kwestie van gewoon doen? Trossen los en gewoon gaan? We zorgen extra goed voor Rhapsody. John klimt in de mast en heeft de verstaging,vallen en blocken nagekeken. Geen slijtage. Het anker krijgt een extra klem zodat het onderweg niet heen en weer kan bewegen. De motor krijgt verse olie. De filters zijn vervangen en wierpot is leeggehaald. De lieren worden schoongemaakt en gesmeerd. Alle schoten van alle zeilen die we hebben, liggen klaar op dek. De broodbakmachine staat stevig vast zodat broodbakken onderweg en onderhelling ook lukt. Water en dieseltanks zijn overvol. Voorbereid zijn we in ieder geval.
In de ferreteria kijken we of nog dingen zien waarvan we nog niet wisten dat we ze nodig hebben en nemen het nu alsnog mee. De Chinese winkel wordt ook met die ogen bekeken. Weer ga ik met mijn handen vol spullen de winkel uit: werkhandschoenen, krabbers om pokken van de saildrive te halen, luchtdichte bewaardoosjes, een emmer voor onze schoenen, extra pennen.
En tot slot: Eten!
We hebben een grote voorraad aan blikvoer, meel, chips en meer. In Arrecife hebben we de boot helemaal leeggehaald en bekeken wat we allemaal nog en aan boord willen hebben. Elk vak in de boot is gevuld zodat we zeker zo’n 60 maaltijden aan boord hebben voor deze en de grote overtocht. Als we ons vervelen onderweg kunnen samen winkeltje spelen. En toch zijn we niet klaar met eten kopen. Hier in de winkels liggen kant en klare Duitse maaltijden in blik. Zelfs kerststollen! En hup weer een paar blikken mee aan boord. Groente en fruit halen we bij de Mercado. We scharen ons nu bij grote zeehelden; ook Columbus ging naar dit eiland om te fourageren.Tja hoeveel nemen we mee? Hoeveel kunnen we überhaubt verstouwen? En hoe lang blijft het goed? “Rhapsody ligt wat dieper maar we vreten ‘m wel weer omhoog,” grijnst John. De reis naar Cabo Verde is een mooie try-out voor de echte oversteek…
Dinsdagmorgen word ik wakker van druppels op de buiskap. “Regent het?” vraag ik aan John die vandaag al vroeg zijn bed uit is. “Nee hoor, het zullen wel dauwdruppels zijn”… Maar ik heb het goed gehoord. Het is regen. Hele fijne regen. en week lang heeft de zon uitbundig geschenen. En nu we ons vertrekdatum bepaald hebben, is het eiland in mineurstemming. De wind giert om de mast. We meten 30 knopen wind. De miezer gaat over in serieuze regendruppels. Achter de boot zien we de hele ochtend een regenboog.. soms een dubbele.. en het raar maar waar een regenboog zakt ook ..
En wij? Wij blijven veilig in de haven. Wij vertrekken morgen..
“Ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk dat ik het kan”
-Pipi Langkous-
Pipi rules!!!!
Ja, het is is spannend EN ik ga het doen!!! Wat heerlijk om te lezen.
En ook te weten dat jullie ondertussen in de volgende haven zijn…
Ben overigens benieuwd hoeveel de Raps’ ” gestegen” is na deze week
Dikke Sintkus van ons
Goede reis en behouden vaart.