“Set sail with the Saharan trade winds and rock en roll across stormy Atlantic seas for days. Then, just halfway to Brazil (Suriname) an island rises into view. You have reached Cape Verde, an arrow-shaped archipelago.”
-Lonely Planet-
En dat zijn we vandaag van plan te doen! Wij varen gelijktijdig met de Schorpioen de haven van San Sebastian uit. Blue Dream en Zanzibar vertrekken uit Mogan. Allemaal met bestemming Sal, een van de tien eilanden van de Kaap Verden. De vooruitzichten komende week zijn gunstig: alle dagen wind uit het noordoosten en niet al te veel.
En ja . Waar ga ik beginnen en hoe eindig ik dit blog? Eindigen is makkelijk. We zijn er! Op eigen kiel zijn we naar de Kaap Verden gezeild. Op het moment dat ik dit schrijf, liggen we alweer rustig achter ons anker. Maar hoe beschrijf ik 7 dagen en 7 nachten 360̒˚ rondom zee. Waar ik zeeën van tijd heb om maandag,dinsdag,woensdag donderdag uit te lezen. Waar tijd geen issue meer is. Op de ETA na. Die ETA,aankomsttijd, verandert met de seconde afhankelijk van onze snelheid. Daar letten we niet al te veel op. Belangrijker is of we in het donker of in het licht aan zullen komen. We rekenen het zelf uit met de snelheid die we over de grond lopen. De eerste dag van de reis gaan we langzaam. Gemiddeld zo’n 2 à 3 knopen. We willen niet direct al de motor bijzetten. Dat voelt als vals spelen. En… in het begin al motoren. dan is het maar de vraag of we genoeg diesel bij ons hebben.
De Canarische eilanden blijven lang in het zicht. Pas de volgende ochtend is het leeg aan de horizon. En is er alleen water, golf na golf na golf, water om ons heen. We zijn zo verschrikkelijk ver van huis maar ook ongelooflijk dichtbij. We houden contact via de SSB met Johns ouders, zus en medezeilers die achter gebleven zijn op de Canarische eilanden. Alsof we thuis achter de computer zitten en even onze mail checken. Johns vader is 80 jaar geworden We drinken thee en koffie en nemen een groot stuk cake. We plaatsen een positierapport als felicitatiewens. Zo zijn we, hoewel verschrikkelijk ver weg, er toch een heel klein beetje (dicht)bij.
Het is rond half 6 in de morgen. Ik lig net op bed. Ik probeer te slapen en die slaap is steeds zo verschrikkelijk ver weg. Het zijn dutjes, doezelmomenten, maar ik lig en rust uit. “Dolfijnen,” roept John. Dat woord hoor ik zelfs door mijn oordoppen heen. In minder dan een seconde sta ik naast mijn bed, doe kan-me-niet-schelen-wat aan en sta op het dek. Ik weet niet waar ik kijken moet. Zo bij het opkomen van de zon is Rhapsody omringd door enthousiaste dolfijnen. Vijf op een rij achter de boot. Een stuk of 8 opduikende dolfijnen op een rij en elkaar afwisselend aan weerszijden bij de boeg. We horen de geluiden van ze. Wat communiceren ze? Hebben ze net zoveel pret als wij? Zo ongelooflijk dichtbij. Als ik mijn hand uitsteek, kan ik ze aanraken. Ik kijk mijn ogen uit. Op hun zij kijken ze ons aan alsof ze willen weten wie we zijn. Wie kijkt nou naar wie? En dan zijn ze verdwenen om niet veel later in grote getallen terug te komen. Hoog springend,duikelend, met staarten klappend, achterovervallend. We zitten in een immens groot dolfinarium. We applaudisseren, juichen en klappen onze handen bijna stuk.Simpelweg gelukkig. Hier op dit stukje oceaan. Wij met ons twee, op ons 11m lange eilandje, ons bootje dat maar doorgaat en doorgaat. And goes with the flow…
“Ik heb beet!”juicht John. Hij haalt de vislijn binnen en langzaam komt de buit in zicht. Een paar afgevreten tentakels van een nepinktvisje. “Geeft niet. Dit aas is blijkbaar aantrekkelijk.” John is vol goede moed. “We hebben weinig snelheid maar er ligt straks wel vis op ons bordje.
De Blue Dream, Zanzibar en Schorpioen zijn op het oog niet te zien. Maar zijn dagelijks dichtbij door ons radionetje. Om 9.00u en 19.00u zetten we de SSB aan op de juiste frequentie en roepen we de anderen op. Er klinkt geruis en gepiep. En dan luid en duidelijk hoor ik de stemmen van de anderen. We houden elkaar op de hoogte over het wel en wee aan boord; onze posities, onze snelheid, hoeveelheid wind, zeilvoering en interessante dingen die we onderweg zien. Het is alsof we een bakkie bij elkaar doen. Het klinkt zo ongelooflijk dichtbij.
“Ik heb beet!”roept John. Hij haalt de vislijn binnen en langzaam komt de buit in zicht. “Een tonijntje”. Een mooi gekleurd blauw met zilveren vis hangt aan de lijn. Ik zoek het op in ons visboekje, gekregen van pa en ma. Dat is bijna moeilijker dan het vissen zelf. “Ja, een tonijn it is!” John lust ze rauw.Hij proeft een stukje. Volgende keer zoeken we de sojasaua en wasabi op. Ik lust het ook graag gebakken bij onze verse broccoli.
De wind wil niet altijd waaien. Daardoor zijn we overgeleverd aan de golven die Rhapsody in hun macht hebben. We rollen heen en weer, maken vaart en liggen weer bijna stil. Dit is een ziekmakende beweging. De motor hebben we toch maar bijgezet om een beetje vaart te maken. Daarmee maken we tevens het leven aan boord wat aangenamer. Maar met een beetje wind, 10 knopen, kunnen we de parasailor inzetten. Rhapsody op haar best;heerlijk gebruikmakend van de meegaande golven en dwars door windgolven heen.
De vijfde dag voelt als een lange lange saaie maandag na een fantastisch zomerweekend waarbij je die dag dan ook nog een vergadering hebt. De dag gaat maar niet voorbij. De tijd hebben we aangepast aan Kaap Verden waardoor we steeds een uur op de UTC tijd achterlopen. De dag wil vandaag echt maar niet om. We hebben zelfs een gesprek hoe we ooit 18 dagen continue aan boord op zee moeten zijn. Of we dat sowieso nog wel willen…
“s Avonds rekenen we uit dat aankomen op dinsdag 29 november bij daglicht we net wel,net net niet gaan halen. Dan moeten we nog 2 dagen zeker 6 knopen snelheid halen. Dit is een utopie gezien de windverwachtingen voor de komende dagen. We besluiten om een nacht langer te zeilen. Hierdoor ontstaat er rust aan boord. We worden weer relaxed en bewegen mee met het ritme van de golven. Wave after wave gaan we verschrikkelijk veel verder weg en komen we steeds ongelooflijker veel dichterbij.
“Ik heb beet!” roept John.”. Hij haalt de vislijn binnen en langzaam komt de buit in zicht. “Shit! Aas weg!”
’s Nachts tijdens een wacht schrik ik op van een geluid ongelooflijk dichtbij. Ik vermoed dat het een golf is. Uit nieuwsgierigheid kijk ik achterom. Dan zie ik in het donker twee naast elkaar liggende lichtgevende ja-wat? sporen door het water op ons afkomen. Van schrik sta ik op. Ik kan nergens heen. Ik wacht af wat er gaat gebeuren en blijf naar het water kijken. En dan is het verdwenen. Ik weet niet precies wat ik gezien heb. Zijn het dolfijnen? Dolfijnen in de nacht. De Schorpioen heeft daarover verteld. Zie ik ze nu echt? Of wil ik het zo graag dat ik me dat bedenk, verzin en verbeeld. Mijn hart klopt in mijn keel van opwinding. Dan hoor ik aan stuurboord een aantal petsen op het water. Dit geluid heb ik overdag ook gehoord. Dolfijnen die met hun staart op het water slaan alsof ze willen zeggen, hier zijn we! Ik hang over de reling. Nee, ik doe eerst het licht uit dan is het nog donkerder en hang weer over de reling. Magische lichtsporen zijn te zien in het donkere water. De virtuoze bewegingen zijn goed te volgen. “John, wakker worden. Er zwemmen dolfijnen naast de boot.” Ik heb getwijfeld of ik hem uit zijn spaarzame slaap zou halen. Ik doe het toch. Dit is zo uniek. John is echter te moe. “Is het mooi?” vraagt hij nog. Vorige nacht is hij de gehele nacht opgeweest omdat we met de parasailor bleven zeilen. In het water ontstaan lichtkringen door het uitblazen van water door de dolfijnen. En even zo onverwachts als hun komst verdwijnen ze ook weer. Het is zot maar ik bedenk me nu pas dat ons kielzog waarschijnlijk hetzelfde effect heeft. Ja, wij trekken zelf ook zo’n lichtgevend spoor met kleine oplichtende ontploffinkjes veroorzaakt door beweging opgeschrikt zeevonk. Al die tijd zo verschrikkelijk dichtbij..
“John, je hebt beet! Wakker worden.”John haalt de vislijn binnen en langzaam komt de buit in zicht. Een grote vis hangt aan de haak. Een mooi goudgele vis met stippen. Prachtig, zo’n mooie vis. “Gaan we die eten?”Ik heb zo mijn twijfels. Het is een dolfijnvis, een Dorade op zijn Spaans of Mahi Mahi in de VS lees ik in ons visboekje. Hij wordt in de emmer geplaatst. Wij zien ons al twee dagen heerlijk visfilet eten. Ik pak het mes en snijplank uit de kombuis. “Laat maar,”hoor ik vanuit de kuip “Huh. Hoezo laat maar”. “Hij is weggesprongen.” “Weggesprongen? Weer in zee? En de haak?” Het visgerij hebben we nog maar de vis is m gesmeerd. Zo ongelooflijk dichtbij en dan weer zo verschrikkelijk ver weg.
We hebben zo’n 13 uur daglicht en 11uur nacht. Door dagen achter elkaar buiten in het donker te zitten met uitzicht op 360˚heelal ga ik patronen ontdekken. Het duurde lang voordat ik het steelpannetje achter ons heb gevonden. Die verschijnt ook pas halverwege de nacht in zijn geheel en staat dan op zijn steel om vervolgens door te klappen. In het begin zijn er nog niet zoveel sterren. Aan de oostelijke horizon verschijnt de boogschutter? Gedurende de nacht gaat hij over mijn hoofd heen om te zakken in het westen. En wordt het weer licht in het oosten. Oh, wat had ik graag kunnen navigeren op de sterren. Deze reis hebben we niet of nauwelijks maan. We zien het laatste restje van de supermaan in de vorm van een sikkel. Des te helderder zijn de sterren en wat zijn ze verschrikkelijk ver weg.
“Ik heb beet!”roept John vlak voor het eten. John haalt de vislijn binnen en langzaam komt de buit in zicht. Nogmaals een dorade. Beduidend kleiner dat wel. Eigenlijk willen we het teruggooien maar hij heeft zich zo verslikt in het haakje dat hij waarschijnlijk dood zal gaan eenmaal terug in het water. Nadat John de kop en een filet heeft verwijderd, gaat, na omdraaien, de andere helft plots wild spartelen. Bijna weer overboord. De filetjes zijn klein maar heerlijk door de Indiase curry.
“Vreemd hè, die kleine vogeltjes zo ver uit de kust,” zegt John. Ook ik verbaas me er over. Als we langer kijken zien we dat deze vogels uit het water komen een heel stuk kunnen vliegen en dan weer verdwijnen in de golven Het zijn vliegende vissen. Waarschijnlijk opgejaagd door grotere roofvissen. Nu zijn ze ver weg maar ze kunnen ook ongelooflijk dichtbij zijn. Op een nacht ruik ik een vislucht en was verbaasd dat de oceaan ineens zo anders ruikt. De volgende morgen zie ik allerlei schubben op het dek liggen en zie vervolgens ook ongelooflijk dichtbij ,het visje. Helaas zal deze niet meer vliegen.
En dan… John haalt de vislijn binnen want na bijna160uur is onze buit in het zicht gekomen; Sal!
“Rhapsody, Rhapsody, hier de Zanzibar over”. Het is rond half 6 ‘s morgens op 30 november. Half slaapdronken besef ik dat het de Zanzibar is via de marifoon. Ik heb vannacht heerlijk geslapen en ben ongelooflijk ver weg geweest. John gaat naar binnen en beantwoord de oproep. “Hoe ver zijn jullie? Ik zie jullie op de AIS. Willen jullie info over de situatie hier?” John krijgt instructies over het veilig binnen varen die niet in de pilot staan. “Voor de kust zijn kleine vissersbootjes in de weer met netten. Oppassen dus. Koers af op de Oosterschelde. Houd rechts van de groene boeien aan om te ankeren.” Wat fantastisch om weer een bekend stemgeluid te horen. Gistermorgen was ons laatste contact via SSB. Ik sta op. Het eiland dat vannacht zich al kenbaar maakte met een lichtgloed en opstijgende vliegtuigen steekt zijn contouren af tegen de steeds lichter wordende achtergrond. John loopt naar voren en maakt het anker alvast klaar. Op de plotter verschijnen bekenden namen: Zanzibar en de Oosterschelde. Dè Oosterschelde wel te verstaan. Vorig jaar in december hebben we een documentaire gezien van hun reis over de wereldzeeën op aanraden van Rien, een zeilmaatje van John. Wat leek onze reis toen verschrikkelijk ver weg. En nu bij het naderen van de haven van Palmeira op Sal ligt ze hier. De befaamde Oosterschelde. En wat is ze ongelooflijk dichtbij. “We horen erbij.” We hebben gedaan wat de Oosterschelde al eerder deed. Euforie verdringt elk gevoel van vermoeidheid. Als we even verder varen, zien we bekenden zwaaien. Het zijn Henk en Tineke van de Zanzibar. Ze staan op het dek uitgebreid te zwaaien. Drie weken hebben we elkaar niet gezien en nu na deze tocht zien we elkaar weer. Ik schiet vol. Het lachen van daarnet slaat om in huilen. “John,we hebben t gehaald,”snik ik om vervolgens weer breeduit te lachen naar de Zanzibar. Anker uit en slapen!! We zijn ongelooflijk ver weg….
“Vertrouw een vis nooit voordat hij gebakken op je bord ligt”
-John-
“John wil je vis?”roept Henk vanuit zijn bij boot. “De buren hebben een Dorade gevangen en willen het delen!” John hoeft dus niet eens zijn vislijn binnen te halen om zijn buit op zijn bord te krijgen;filets van een joekel van een vis.
Quote is the best ever!!!
Wat een pracht verhaal; een traan, een lach, een vleugje jaloezie, euforie, emotie, een stuk mee op reis, een moment van samenzijn …en een stuggle die Vissen . Ze houden je (hoop ik) voor altijd bezig
Wat een spannend verhaal en allemaal nieuwe belevenissen. Zo volgen we 3 blogs en allemaal verschillend. Kunnen we het ook een beetje meebeleven. Wiju wensen jullie een fijne reis verder. Groetjes ouders Hilda en Thom
Volgens mij vaart er een meisje mee op de Oosterschelde van een klant van mij.
Doe ze de groeten van Detom (sponsor)