RHAPSODY

spelevaren

“Over 15 minuten komen we jullie ophalen,” en weg is onze buurvrouw weer. We liggen geankerd in Wayag. Een ankerplaats met koninklijke allure. Het is namelijk onderdeel van de vier vorsten eilandengroep; het fenomenale Raja Ampat. De binnenzijde is schitterend met talloze karsteilandjes. Ook de buitenzijde van Wayag  moet prachtig zijn. In de app van Noforeignland heb ik de die kust al bekeken via de vele tips van voorgangers. Grotten en verborgen koraaltuinen. Allemaal plekken die voor ons bijbootje een tikkeltje te uitdagend zijn. Met 4 pk door de ferme golven en krachtige stroming is echt teveel gevraagd. Zelfs toen we met Rhapsody onder zeil en met de motor aan naar binnen voeren was het een hobbelige tocht. Het toeval wil dat we mee kunnen met andere zeilers in hun snelle bijboten. Er zijn namelijk twee plekken over. Één in de bijboot van Jaygo en één in de bijboot Eleutheria. Dat aanbod nemen we graag aan. Niet veel later stapt John in de ene en ik in de andere. In het midden van het bankje neem ik plaats. Het eerste stuk is een mooi rustig boottochtje in het binnenwater van Wayag. Zoveel rustiger dan toen we met Rhapsody naar binnen voeren.

Eenmaal erbuiten is het lang zo rustig niet meer. In een mum van tijd is de situatie op het water totaal anders. De golven zijn hoog en steil. En akelig dichtbij. “We zijn er bijna,” hoor ik zeggen, Doordat ik in het midden zit, heb ik niets dan het bankje onder mij om mezelf aan vast te grijpen wanneer we van de ene op de andere golf storten. Even twijfel ik aan dit hele avontuur. Geen reddingsvesten bij ons. Wel de hand marifoon. Alhoewel ik betwijfel of iemand dat zal horen. “Het is voorbij de volgende hoek,” zegt Dee-ann van Jaygo al kijkend op haar telefoon. Hoe ze dat voor elkaar krijgt is me een raadsel. Ze zal deze vaarstijl wel gewend zijn. “Echt niet ver meer.” Niet ver noemt ze dat. Ik kijk in de verte. Ik vind die volgende hoek best nog een eind weg. Het stuiteren neemt vooralsnog niet af. Af en toe vliegen we van de ene golf naar de andere en duiken we als een botsauto te water er bovenop. Ik heb geen idee waar ik me aan vast moet grijpen. Ik probeer me enigszins stoer te gedragen maar van binnen schreeuw ik het af en toe uit. Als Dee-ann de voorlijn loslaat om opnieuw op haar telefoon te kijken, vraag ik of ik de lijn vast mag houden. Meteen voel me meer op mijn gemak. Die volgende hoek komt verbazend snel naar ons toe. Met de snelheid van ons tuffertje in het hoofd heb ik de afstand veel langer ingeschat dan die daadwerkelijk is. De rotsformaties waar we langs razen zijn enorm. Kliffen rechtstreeks uit zee en steil omhoog. Diep uitgesleten rotspartijen waarbij alleen het aller hardste gesteente nog is blijven staan.

Eenmaal om de hoek wordt het eindelijk rustiger en ik ontspan wat. In de ogenschijnlijk ondoordringbare muur van rotsen is een gat gesleten. Een opening dat leidt naar een verborgen binnentuin van koraal. Een prachtige ronde lagune met onder ons allerlei kleuren. We peddelen door het ondiepe water naar het diepere gedeelte. Hier snorkelen we het mooiste ervan af. Het blijft me verbazen hoe de natuur zo vindingrijk is in het creëren van vormen, kleuren en patronen. Mijn geluk kan niet op. Onder mij zie ik anemonenvissen. Niet gewend aan bezoekers laten ze zich maar weinig zien. Lang blijf ik stil hangen maar niet meer dan een kleine glimp vang ik van ze op. De terugweg is wat minder galant. Het water is nog verder gezakt. We raken tot mijn verdriet het koraal met de onderkant van het bootje. Het is niet allemaal meer levend maar toch.

Onze expeditie gaat verder in plaats van terug. Terug betekent opnieuw onstuimige natte aanvaringen met de golven. Verder betekent een relaxt boottochtje door blak water. Grotten en inhammen vullen onze route. De een is bewoond met honderden vleermuizen. In een ander staat de zon precies goed aan de hemel. In combinatie met de lage waterstand schijnt ze met de juiste hoek de grot in. Het licht buigt af en weerkaats tegen het witgrijze gesteente. Een heel kleurenpalet en vooral neonachtig blauw kleurt het plafond. Blaasgaten te over wanneer de deining binnen treedt en de opgesloten lucht met water eruit geperst wordt.

We sjezen door het water als een Ferrari op een recht stuk snelweg maar dan met een mooier uitzicht. We minderen vaart voor een volgend spektakel. We moeten er naar zoeken. Ergens is een doorgang in de rotsen. “Daar!”het andere bootje ligt iets verder weg. Zij zien van een afstandje hoe het licht af en toe onder de rotswand door piept en zo de ingang verraadt. Rob en Dee-ann van Jaygo springen direct met snorkel en flippers het water in. John ook. Schijterig wacht ik eerst op hun bevindingen. “Je hoeft niet lang onderwater te zwemmen. Het is maar een klein stukje en er zit een echt een heel grote vis.” Hun woorden struikelen bijna over elkaar heen zo enthousiast komen ze terug. Ik laat me overhalen en gewapend met snorkel en flippers plons ik ook het water in. Het is verrassend makkelijk. Waar ik dacht met mijn hoofd het puntige plafond aan te raken om adem te halen, ben ik al in een paar slagen voorbij. Dan opent zich een ruimte met open uitzicht op het ondiepe rif en het strand met wuivende palmen. Onder mij zie ik inderdaad een grote vis. Trots op mezelf zwem ik terug. En hop weg zijn we weer met de andere boot in ons kielzog.

Op de volgende hoek ontvouwt zich een meters hoge boog. Een machtig mooi gewelf. Wanneer we er onderdoor varen voel ik me nietig en klein. Ik vraag me af hoe lang het onvermoeibare zeewater er over gedaan heeft om dit kunstwerk te creëren. Ons laatste doel is een bezoekje aan de Rangers. Zij voeren de zwarttip-rifhaaien ter vermaak van de vele toeristen die hier jaarlijks hun vakantie vieren. We zijn de bocht nog niet om of we zijn weer gevangen door golven. Alsof ze ons opgewacht hebben om vervolgens meteen toe te slaan zodra ze ons zien. We varen dicht bij de karsteilandjes met hun ondiepe riffen eromheen die her en der in het water geplaatst lijken te zijn. Te dichtbij naar mijn zin. Hoewel de blauwe kleurschakeringen hier prachtig zijn, is het water dat allerminst. De golven worden teruggekaatst en zijn daardoor furieus steil. We banen ons een weg klappend van de een op de andere golf en duiken soms diep weg tussen de golven. Ik zit op de rand van de bijboot. Een verkeerde beweging en ik val overboord. Ik houd het touw extra goed vast. John, in het andere bootje blijft wel uit de buurt van deze kolkende watermassa. Het is dat ik te gast ben maar als ik met ons eigen bootje zou zijn, zou ik het op een gillen zetten en John resoluut naar dieper water commanderen. Nu kan ik alleen maar afzien en mijn kaken stijf op elkaar houden.

Eenmaal bij de Rangers lijkt het of we uit een boze droom in een droomwereld zijn gestapt. Hagelwit zand, groene bomen en azuurblauw water. We zijn nog niet uitgestapt of de eerste haai biedt zich aan. We lokken meer haaien door op het water te petsen. Uiteindelijk komen er een stuk of vijf op ons af. Zwarttiprif-haaien zijn nieuwsgierig maar houden afstand. Ze zwemmen rustig om ons heen. De Rangers zijn er overigens niet. Het toeristenseizoen is nog niet begonnen.

Dan komt onze laatste uitdaging. Het passeren van het rif terug naar de boten. Overal hadden we voordeel van de lage waterstand. Hier is het een nadeel. Er staat amper water op het rif. Golven rollen af en aan en hollen zich uit om dan woest en proestend op het rif te eindigen. We doen een poging. Grote koraalkoppen steken boven het water uit. Onzichtbaar als er een golf komt. Zichtbaar als die voorbij is. We breken onze eerste poging net op tijd af. De andere boot heeft een stukje verderop een doorgang gevonden en liggen vanaf de andere kant naar ons te kijken. In drie golven zijn ze over het rif gezet. Wij hebben minder geluk. We liggen juist voor het ondiepste stuk en komen dwars te liggen. Een grote golf gutst naar binnen. Rob en Dee-ann springen zonder aarzelen uit de boot. Met waterschoenen aan lopen ze door het water. Ik moet in het midden blijven zitten. Schrapend over de bodem komen we verder. Rob trekt me met elke golf verder naar een dieper gedeelte met vrijwel alleen zand. Nu gaat het makkelijk. Golven hebben het nakijken. Eenmaal in diep genoeg water start Rob de motor. Een paar tellen later vallen we stil. Benzine op. Verschrikt kijken we elkaar aan.“Dat is goed getimed!” zegt Dee-Ann lachend. Vijf minuten eerder zaten we in een wasmachine. Hier is het water vlak en we hebben alle ruimte. Het vullen van de tank is een eitje. Vijf minuten hiervoor een drama. De golven hadden ons direct te grazen genomen.

Genietend van onze uitzonderlijk mooie omgeving kom ik bij van deze enerverende tocht. “Wat een heerlijk spelevaren was dit,” en we bedanken de beide bemanningen.

Play keeps us vital and alive.

It gives us an enthousiasm for life that is irreplaceable.

Without it, life doesn’t taste good.

-Lucia capacchione-

3 gedachtes aan “spelevaren

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *