Ten noorden van Hook eiland is het lastig zeilen. Het is de lijzijde van het hoge grillig gevormde eiland. Het ene moment beschut en geen zuchtje. Het ander moment vliegt de stront van de dijken door de valwinden. Bullets noemen ze dat hier. Windkogels. Die bullets verraden dat er veel wind staat aan de zuidkant van het eiland. Veel meer dan we nu ervaren. Uit voorzorg reven we het grootzeil. Het dient als kogelwerend vest om eventuele nieuwe kogels wind ongeschonden op te vangen. We waaieren alle kanten op wanneer de wind vrijwel weg is. Zijwaarts weggezet door de stroming. Door onvoorspelbare windvlagen schieten we scheef hellend onverwachts snel voorwaarts. Echt handig is dat niet met links en rechts koraalriffen. Op de motor tuffen we gecontroleerd verder.
In de verte, vrij van het eiland, zie ik koppen op het water. “Mmm, dat ziet er niet zo prettig uit.” De wind komt ook meer van voren dan we verwachten uitgaande van een paar dagen oude weersverwachting. Eenmaal in de stijve bries, zeilen we aan de wind. Ik ben de roerganger. Ik hou ervan om te weten hoe Rhapsody reageert en aanvoelt onder deze omstandigheden. De golven vallen niet mee. Woest vallen ze uiteen op het dek. Altijd dat gevecht van de wind met de tegendraadse stroming. Steile brekende golven zijn het gevolg van hun schuimbekkende woordenwisseling. De magere zon is inmiddels geheel verdwenen achter een dik wolkendek. Rhapsody helt flink over en ligt stabiel op een oor. De wind is toegenomen van 20 naar 24 knoop. Een tweede rif zou fijn zijn maar het zeilt best nog wel oké. We hoeven ook niet zo lang te zeilen. Een paar uur maar. Terug naar Airlie Beach voor boodschappen. Rhapsody houdt zich kranig en werkt zich stampend door de golven. “Het is net zeilen op het IJsselmeer. Ook van die nare korte golven.” Veelvuldig hebben we daar aan de wind gezeild en deden dat graag. Nu moet ik er weer aan wennen. Mijn voet zet ik schrap. Mijn linkerarm klem ik om de lier en met mijn rechterhand heb ik de helmstok stevig in mijn greep. Nog zo’n 10 mijlen te gaan.
“Kleng!” Een fel knappend geluid in de kuip. John draait verbaasd zijn hoofd om. “De achterstag,”schreeuw ik. “We verliezen de mast!” Ik gil het eruit. In mijn ooghoek zie ik de achterstag naar de lage kant vliegen als een staart aan een grote vlieger. Losse onderdelen om me heen. Een paar minuten geleden zaten ze nog tussen de SSBkabel en de achterstag. Mijn hart klopt in mijn keel. “Stuur in de wind!”beveelt John kort en duidelijk. Ook hij ziet de achterstag slingeren naast de boot. Onmiddellijk doe ik wat me gezegd wordt. Tegelijkertijd start John de motor en trekt het grootzeil strakker aan. “Het zeil zal de mast vasthouden.” Er volgt geen gekraak. Geen brekende mast. Niets. Alles blijft zoals het is. Rhapsody zeilt ondanks haar lamme poot stuurs verder. Ik koers zo hoog mogelijk. Zo hoog dat de genua nog net niet overstag wil. Ga ik te ver in de wind zal het voorzeil als een wilde tekeer gaan en naar de ander kant willen. Want dat is juist wat ik absoluut niet wil. Op de pompende bewegingen na in de golven houd ik de boot zo het stilst. Af en toe kijk ik om hoe het John vergaat. Gelukkig heeft hij de achterstag snel te pakken. “Een lijn,” denk ik, “John heeft een lijn nodig.” Er ligt er een voor het grijpen. Niet de handigste want er zit een drijfbal aan die door het zwiepen van de achterstag overal achter blijft hangen. John komt een paar handen tekort maar ik kan de mijne niet missen. Ik kijk weer naar voren en stuur weer bij. John gebruikt een paar flinke krachttermen en krijgt het voor elkaar om de lijn èn aan de stag èn om de kikker te krijgen. De stag zit vast. Het kan ons geen nieuwe klap meer uitdelen. Heel even denk ik aan foto’s maken. Meteen laat ik het idee varen. John zou woest worden als hij me nu met een camera in mijn handen zou zien. “De genua moet binnen gehaald worden.” In plaats daarvan maakt John de kraanlijn los. Deze slaat hij om de kikker aan bakboordzijde. De adrenaline heeft plaatsgemaakt voor zijn tegenhanger. In plaats van superalert ben ik super geconcentreerd. Bijna als verdoofd. Mijn enige opdracht is doelgericht en beheerst sturen. Kalm blijven gaat wonderbaarlijk vanzelf. Geen moment van paniek. John probeert de genua in te rollen maar het gaat te zwaar. Ik probeer daarna maar met 1 hand lukt het natuurlijk niet. Ik voorkom wel dat de genua verder uit zou rollen. John rommelt wat, zet de lijn om de lier en hengelt het voorzeil naar binnen. Nu die spanning eraf is, zie ik de opgerolde voorzeilen voor mijn ogen zwabberen. Het is nog niet gedaan. Wat ben ik blij met onze zware verstaging bij de mast. Rhapsody laat zien dat ze nog niet verslagen is. John maakt de val van het grootzeil een stukje los om de kraanlijn op de lier bij de mast steviger vast te kunnen zetten. Die lijn is van oersterk dyneema. Sterker dan staal. John heeft dit materiaal speciaal gebruikt voor noodgevallen. En dit is zeker wat je noemt een noodgeval. Het zwieren en zwabberen vermindert ogenblikkelijk bij elke draai die John aan de lier geeft. Het gevaar van verliezen van de mast is geweken. “Alleen het grootzeil nog.” John geeft nu Bert, ons stuur(auto)maatje, de opdracht om het van mij over te nemen. “Hou de giek aan de lage kant.” We verwachten dat de giek zonder kraanlijn op het dek zal vallen als het zeil gestreken wordt. Ik duw de giek naar buiten. Rustig strijken we het zeil. Verbaasd zie ik dat de giek op zijn plaats blijft hangen. Pas ‘s nachts in bed snappen we waarom. De lazy jacks die het zeil op vangen, heeft de giek op zijn plaats gehouden. John maakt de val van het grootzeil los. Gauw pak ik de val van hem over en bevestig het harpje aan de achter kant van de giek. John slaat de andere kant van de val om de kikker op de mast. Dit houdt de giek op zijn plaats. Tegen het heen en weer zwiepen van de giek fixeer ik zet deze met een extra lijn naar de zijkant zoals we altijd doen. Het naderende onheil hebben we afgewend. “Nu ga ik eerst naar de wc!”roept John en vliegt naar binnen. Al die tijd heeft John met geknepen billen gehandeld. Omdat we eerder al zo schuin gingen, had hij het wc bezoek uitgesteld. Nu kan hij het echt niet meer ophouden. “Stuur maar naar Airlie beach!” hoor ik hem benepen roepen. Ik stuur een paar graden op. Nu de koers veranderd is, krijgt de wind vat op het grootzeil. Vrolijk wappert het opzij. Met een bandje loop ik voorzichtig naar voren om het zeil te beteugelen. Het dek is nat, glibberig en onstabiel. Het valt niet mee om me staande te houden. John zet het tweede bandje. Opgelucht halen we adem. “We hebben het gered. We hebben de mast nog.”
Langzaam komt de wereld om ons heen weer bij me binnen. Ik voel de wind. Ik hoor de wind. Ik zie de golven en voel de golven. Voor even waren ze verdwenen. Voor even bestond de wereld alleen uit ons: John, ik en de geknapte Rhapsody. De tijd lijkt stil te hebben gestaan. Vergleden samen met de wind, het stromende water en de afgelegde afstand. Ik merkte het niet. Daarentegen merkte de wereld niets van onze penibele situatie. Pas als alles weer vastgezet, vastgebonden, opgeruimd, opgerold en gestreken is, merk ik de wereld om ons heen weer op. Het wilde water is terug. De vlagende wind en andere boten ook. We zijn zout en nat. Opgelucht ook. Bijna blij. Beseffend wat een onheil ons bespaard is gebleven. De spanner is afgebroken als een rotte kies. Het staal ziet zwart. Totaal doorgerot. We zijn verbaasd dat het niet eerder gebeurd is. Het had hoe dan ook een keer geknapt. Wanneer en waar is dan de vraag. Nu zijn we dichtbij een veilige ankerplek met tuigers die ons kunnen helpen. “Hoe lang heeft het eigenlijk geduurd,” vraagt John. De afstand tot ons einddoel is onopgemerkt versprongen naar iets meer dan 7mijl. “Een half uur hooguit,” bereken ik, uitgaande van onze snelheid door het water. Ons stuurmaatje stuurt onverstoorbaar door naar de kust. Eenmaal daar komen we in rustig vaarwater. We droppen het anker tussen andere boten alsof er niets aan de hand is. Meteen struinen we het internet af op zoek naar een nieuwe spanner. Ik bel met de plaatselijke tuiger. Stuur foto’s. Allerhande lijnen staan uit. Afwachten. Langzaam trekt de spanning door mijn lijf. Mijn hoofd, mijn nek mijn schouders voelen pijnlijk zwaar aan. Ik trek een zak droptoppers open. Gekregen van mijn zus. Bewaard voor noodsituaties. En dit vandaag was er zeker een.
“You never know how strong you are until being strong is the only choice you have.”
-Bob Marley-
Hoi,
Tjonge wat een drama en tegelijkertijd een superactie op intuïtie en adrenaline.
Gelukkig met een sisser afgelopen.
Op een boot heb je ook altijd wat en zelfredzaamheid staat hoog in het vaandel.
Man o man! Zelfs ik voel de adrenaline door mijn lijf terwijl ik dit lees! En wat hebben jullie goed, snel en vindingrijk gehandeld. En ook de vooruitziende blik voor de ‘noodsituaties’.
De wereld staat stil als je primaire brein het overneemt. Geen ruimte voor afleiding – 100% focus. “Overleven en actie nemen”. Zo goed zijn jullie op elkaar ingespeeld EN Rhaps weet dat jullie haar nodig hebben; net als zij jullie. Trots en dankbaar.
En nu ff een tandartsbezoekje voor een nieuwe kies
Ha ha
De rekening is net zo prijzig.
Oh wat een drama voel alles zo in mijn lijf mee. Adrenaline overal gelukkig weet ik dat het goed afloopt. Wat goed gereageerd op dat wat nodig is.
Heel veel liefs voor jullie en dank voor jullie beschermengeltje.
Prachtig geschreven weer Ada. Jullie gaan waarschijnlijk andere de andere spanners en zo ook controleren op ijzerrot. Was overigens een reminder over wat een boot allemaal aan onderdelen heeft.
Jullie ervaring met elkaar helpt vast enorm om zo iets het hoofd te bieden
Dit hoop je nooit mee te maken ook al zit het in je achterhoofd. Maar jullie hebben de situatie snel onder controle gekregen. Geweldig gedaan.
Alle mensen, dat was zeker schrikken. En wat hebben jullie dat professioneel opgelost, vooral met zo’n golfslag. Petje af hoor.
Echt, zoals je het beschrijft, termen uit een totaal onbekende wereld. Zelfs wat topdroppers zijn? Maar ze helpen en troosten.
Al die voorgaande jaren, al dat ervaring opdoen in andere streken inclusief het IJselmeer, al dat op elkaar ingespeeld zijn: het heeft jullie dit avontuur kunnen laten navertellen.
Als het niet echt gebeurd was, las het als een spannend zeilverhaal. Het was dus echt, Nu rust en bewegen.
Wat een rot situatie zeg, knap gehandeld . Ik hoop dat alles weer gauw in orde komt.