“John, er gebeurt niks!” “Whaat?” John staat voorop de boot. Klaar om het anker op te halen. “De motor. Hij doet raar en maakt een gek geluid,” schreeuw ik naar voren. “De hele boot trilt,” voeg ik er luid aan toe om de ernst van de situatie duidelijk te maken. John kijkt om. Ik kijk naar hem. Tegelijk zien we hoe de mast staat te schudden in zijn touwen. Snel zet ik de motor in zijn vrij. “Doe nog eens”, oppert John. Opnieuw zet ik de motor in zijn vooruit en opnieuw word ik door elkaar geschud. “Uit!”schreeuwt John. Hij laat het anker voor wat het is en loopt vervolgens naar binnen, haalt het matras weg en bekijkt de motor. “Niets te zien,” roept John. “Misschien zit er wat in de schroef,” oppert hij. Zwembroek gaat aan. Zonder aarzeling springt John het water in. “Wel verdorie,”klinkt er wanneer John weer boven komt. “Wat is er?” “Het is nog veel erger. We zijn een schroefblad kwijt.” Heel veel vragen komen er in mij op. Wanneer, hoe, waar zijn we dat ding verloren. Ik wil hem vragen of hij wel goed gekeken heeft maar slik wijs die woorden in. Ontzet zitten we naast elkaar in de kuip. Terneergeslagen en verbijsterd. Wat een pech.“Hoe kan dat nou?” Als we goed nadenken, weten we het antwoord. Hier op deze plek toen we het anker wilden zekeren door achteruit te varen, is het gebeurd. Een heel kort moment trilde de mast volgens John toen ik de motor weer in zijn vrij zette om het uit te zetten. Zo kort dat ik het niet eens merkte. Tja, wat nu. Het plan om naar baie Hakahau te gaan, zit er nu even niet in. Ik roep de Eastern Stream op om te zeggen dat we ook vandaag nog niet gaan vertrekken. Ze hadden al zo’n vermoeden na de sprong van John in het water en de stilte die volgde. Jaap stelt voor om in ieder geval te gaan duiken in de hoop het te vinden. John mag hun duikspullen lenen. Een veld ter oriëntatie onder water wordt met lijnen uitgezet. Het is een schatting van de mogelijke vindplaats. De eerste poging mislukt. De volgende dag vroeg in de morgen proberen ze het nog eens. Het is water op dit vroege uur doorgaans helderder. Vier man sterk gaan het water in. Zij aan zij. Maar het blad komt niet mee omhoog als 1 voor 1 de duikers boven water verschijnen.
Ondertussen hebben we vrienden in de baai bij Nuku Hiva op de hoogte gebracht. We hebben geluk dat het hier gebeurd. We kunnen deze baai zonder motorgebruik zeilend verlaten en aan de overkant met gemak de baai weer in. Beide baaien zijn namelijk breed genoeg. Omringende bergen zorgen echter voor onberekenbare winden in baie Taiohae. Van windstiltes tot flinke windstoten. Een ander geluk is dat we hier veel andere zeilers kennen die allemaal willen helpen. Na een klein zetje met de dinghy van Notorius zeilen we zelfstandig weg. Tijdens het zeilen hebben we contact met Askari die ons volgen op de AIS. Eenmaal aan de overkant varen de bijbootjes van Askari en Spirit of Argo ons tegemoet. Zodra we de zeilen gestreken hebben, worden ze aan weerszijden van Rhapsody vastgemaakt. Snelheid en diepte hou ik in de gaten terwijl ik rustig naar onze nieuwe plek stuur.
Een Franse vriend heeft een reservepropeller. Die mogen we lenen zolang we hem nodig hebben. Spruce biedt ons hun duikspullen aan en een hele grote gele wastobbe om de werkzaamheden onder de boot uit te voeren. De teil hangt John onder de boot. Mocht er tijdens de klus iets uit zijn handen vallen dan komt het in de tobbe. Anders zou voor altijd verdwenen zijn in de modderige bodem op 10 meter diepte. Het restant van de schroef heeft John vlot verwijderd. De twee propellers worden goed vergeleken. De bladen zijn een stuk kleiner maar alles lijkt erop dat de assen dezelfde maat hebben. Het zou moeten dus passen. Zorgvuldig zoekt John alle benodigde gereedschap bij elkaar. Hij legt het samen met alle onderdelen op volgorde op de kuipbank. Als hij eenmaal in het water ligt, hoef ik het alleen maar van links naar rechts aan te geven. De omstandigheden zijn perfect. Het is rustig in de baai en Rhapsody blijft op haar plek. Na een klein uurtje starten we de motor. De versnellingspook gaat in zijn vooruit. De boot volgt. Dan achteruit. Weer volgt de boot. We zijn weer manoeuvreerbaar en kunnen onszelf redden als dat nodig zou zijn. Een hele geruststelling.
Tja, daar liggen we dan netjes geparkeerd tussen de andere boten in de baai van Taiohae. De baai waar we al twee keer afscheid van hebben genomen met de verwachting nooit meer terug te komen. Het ziet er zelfs naar uit dat we hier een lange tijd moeten door brengen. Frans Polynesië heeft zojuist vrijwel al het vliegverkeer stilgelegd nu er varianten op het virus geconstateerd zijn. Dit vertraagd het pakketvervoer. Dus ook de komst van onze nieuwe propeller. De snauwigheid ligt op de loer. Natuurlijk we hebben geluk dat het hier gebeurd is. Vrienden die ons helpen. Goed internet om spullen te bestellen. We zijn vroeg in het seizoen dus alle tijd. Een jachtwerf op 1-nacht zeilen afstand. We houden ons groot door onze situatie te vergelijken met anderen. We zijn namelijk niet de enige boot met een uitdaging. Naast ons ligt een boot waarvan de verstaging kapot is. Verderop heeft een catamaran zijn mast verloren, ligt een boot met kapot grootzeil en een boot waarvan de keerkoppeling stuk is. Maar toch. We kunnen niet weg. Een verplichte pas op de plaats. Elke dag lijkt er iets stuk te te gaan. Het bijbootje is voor de zoveelste keer lek. De spanningsregelaar van de windmolen heeft het begeven en de motorventilatortje van de watermaker draait niet meer waardoor het oververhit raakt bij gebruik. De boot heeft een nieuwe antifouling laag nodig en de saildrive lijkt olie te lekken. En slecht slapen verhoogt de stemming evenmin. Overal vinden we wel weer een oplossing voor. Toch verschijnen er vlekken op mijn hemelsblauw humeur. “We hadden in Nieuw Zeeland moeten zijn,” verzucht ik.
Zacht gebrom klinkt op de achtergrond. Koele lucht van de airco wordt zachtjes onze kant op geblazen. We hebben de ruimte helemaal voor ons zelf. We mogen bij het gemeentehuis gebruik maken van het internet. Ongestoord. Geen lawaaierige muziek. Geen gezellige babbels met mede zeilers. Niets. Alleen wij en de computer. Dagelijks zijn we daar in de ochtend te vinden. Laptop, mobiel en water mee. Vrijwel altijd op dezelfde tijd. Alsof we naar ons werk gaan. De zoektocht naar een nieuwe propeller kan beginnen. Wat hebben we nodig. Waar is het te vinden. En bovenal wie brengt het in een niet al te lange tijd hier. Nu we niet verder kunnen en alle tijd hebben, gaan we ook maar meteen een aanvraag indienen bij de Nieuw Zeelandse autoriteiten zodat we wellicht later dit jaar daar naar toe te mogen varen. Nieuw Zeeland houdt namelijk haar grenzen tot ver in het jaar 2021 pot dicht. Naast een covid-protocol aan boord moeten we een goede reden hebben om toestemming te krijgen alvorens hun territoriale wateren te betreden. Groot onderhoud en stalling zou zo’n reden kunnen zijn mits we NZD 50.000 besteden. Omgerekend naar euro’s is dat een bedrag van bijna €30.000. In onze ogen heeft dat niets te maken met het voorkomen van het verspreiden van het covid virus. Puur een economische belang. Boten zijn afgewezen omdat ze niet aan dat bedrag kwamen. Voor een betrekkelijk klein bootje als de onze is dat bijna onhaalbaar als we het zelf willen doen. Natuurlijk willen we naar Nieuw Zeeland. We willen verder. Nieuw Zeeland is een mijlpaal in onze reis. Op de helft van de wereldbol. Voorbij dat grote blauwe wateroppervlak van de stille oceaan. De plek waar iedere wereldomzeiler stopt. Dus vragen we bij bedrijven allerlei dure offertes aan om die tegelijk met de aanvraag in te dienen. We kunnen altijd later beslissen of we wel of niet naar Nieuw Zeeland gaan. Nu hopen dat tussenliggende landen ook open gaan.
Tuurlijk doen we ook andere dingen want uiteindelijk leven we in een prachtige wereld met vele vrijheden. Vrijheden die op dit moment ver te zoeken zijn in de meeste delen van de wereld. Ik pak mijn danslessen weer op. We wandelen nogmaals naar de pagode. En daarna gewoon nog eens. Beklimmen we de heuvel met de grote Tiki. Zwem ik met manta’s die rond onze boot zwemmen. En maken een strandwandeling bij eb.
“Zijn we los?” “Jaah!” hoor ik van voor. Langzaam vaar ik de baai uit terwijl John de boot klaarmaakt en alles opruimt. Nu alles besteld is, kunnen we weer vertrekken. Een baaitje 5nm verderop. Een klein stukkie op de motor want het is tegen wind en golven. “Vaar maar wat sneller,” zegt John direct als hij terug in de kuip komt, “als je er vandaag nog wilt zijn.” Normaal gesproken zouden we ruim 5kn moeten varen. De motor doet zijn best maar onze leenpropeller kan het niet echt bijbenen. Wat een tocht van een uurtje zou moeten zijn, wordt er een van 2,5 uur.
Er is ook iets anders wat 2,5 uur nodig heeft. Een tsunami. Ten Noorden van Nieuw Zeeland heeft een tweetal aardbevingen plaatsgevonden. De eerste vormde geen bedreiging. De zwaardere tweede wel. Een tsunami aan berichtjes op onze telefoon via de weerapp vertelt ons waar, wanneer en hoe hoog de vloedgolf zal zijn. Zelfs 1 uit Nederland. Ook via de kanaal 16 op de marifoon komen de waarschuwingen. Blijf weg bij het strand en ga niet zwemmen. Via kanaal 72, waarschuwt Yachtservices ons. Ga de open zee op of anker in diep water. Wat gaan wij doen? We zijn net de baai uit. Dat is op zich gunstig. Maar hoe blijven we daar dan en hoe ver uit de rotsige kust? Ondertussen komt ook het bericht hoe hoog de tsunami hier in de Markiezen zou zijn. 70cm. Dat is niet veel. We besluiten naar binnen te varen en in dieper water te ankeren ver van het strand. Het water is kalm en ik als ik rond half 3 een wat grotere golf langs de kant zie gaan, wijs ik die aan als de tsunamigolf. En stop met kijken. We hebben er, gelukkig, helemaal niets van gemerkt.
Zo zonder ons dagelijkse ritje naar het internet, voelt het alsof we vakantie hebben. Maar hier hebben we een ander project. De bijboot plakken. Ik ben de tel kwijtgeraakt hoe vaak we dit nu al doen. Laatst in Daniels bay zo’n 8 weken geleden. Na twee weken was het weer pompen geblazen elke keer als we dat ding gebruikten. Het is nu zo erg dat we de pomp ook nodig hebben om weer terug te komen bij de boot. Dus ligt de bijboot op zijn kop op het strand in de schaduw van de bomen. De kano weer opgeblazen er naast. Dit keer gaan we met grof geschud aan de slag. Niet plakkertje voor plakkertje. Maar met een flink stuk PVC zeil. Geen klein tubetje lijm maar met de kitspuit. Het grote probleem is dat de lijmnaden na 8 jaar los laten. Zodra we een plakker op de naad hebben geplakt, ontstaat er, gekmakend, vlak daarnaast weer een lek. Dit is onze laatste poging. Als ons bijbootje niet meewerkt, gaat tie eruit. Maar ach, we het hebben het ding al veel langer dan we dachten. En je raakt er aan gehecht hè. We houden goede hoop.
‘you never know what worse luck, your bad luck has saved you from‘
–Cormac McCarthy–
PS, Na bijna 3 maanden wachten, hebben we onze nieuwe propeller aan boord. Nu nog onder de boot. Maar dat is weer een heel ander verhaal.
Hoi John en Ada,
Al een tijd geen mail meer dus maar proberen via de site. Blij voor jullie dat het probleem met de schroef is opgelost maar zo te lezen komen jullie niet echt verder met die klote Corona.
Groetjes van Anita en Kees