
Na ons onvergetelijke avontuur halen we het anker op. De wind pikt op en alleen met het voorzeil zeilen we de binnenzee van Sumbawa uit op weg naar het dorp Ijok. Ik wil graag het gewone, misschien wel het onbedorven leven op Sumbawa een zien, of beter gezegd het voelen en beleven. Het is een ongebruikelijke zeilroute. Een omweggetje. Weinigen zullen ons hier voorgegaan zijn. Tussen hete vuren op beide walkanten en boeien van viskwekerijen in het water, varen we de diepe baai in. De bodem loopt op naar een mooie ankerdiepte. Tijd om het anker vlak bij Labuan Ijok uit te gooien.
Aan de waterkant staan allerlei huisjes dicht op elkaar geplakt. Uit één van die daken komt het inmiddels bekende geluid voor oproep tot gebed. Het klinkt zacht en vult de avondlucht met een extra elan. De een na de andere bagan verlaat knetterend zijn vaste stek om ergens zijn geluk te beproeven en vis te vangen. Dorpsbewoners varen, nieuwsgierig geworden naar hun gasten, net iets dichterbij dan de directe vaarroute terug naar hun dorp. En de zon gaat langzaam onder.

’s Morgens pruttelen we naar de kant. De drijfsteiger ligt gedeeltelijk vast geplakt op de bodem. Veel water onder ons is er niet. “Wanneer is het eigenlijk eb?” We hebben geen idee. We knopen ons bootje vast. Verderop en dichterbij de kant liggen boten in allerlei kleuren al op het droge. We hopen dat we het laagste water al gehad hebben. Vissers ruimen hun boten op. Een man staand in het water wast een dier in het zoute water. Ik kan niet goed zien en zo gauw niet herkennen welk dier. Later in het dorp zien we de man met een grote natte haan onder zijn arm. Zorgvuldig verzorgd voor een volgende illegale hanengevecht.
We lopen de steiger af. Geiten lopen op hopen opgehoopt plastic afval in de hoek van de wal en steiger. Ontsteld kijk ik er naar. “Hoe kun je dit doen?” Volgend hoogwater zal het zeewater een hoop meenemen en vervoeren naar open zee. Nu zijn de geiten op zoek naar de laatste eetbare goederen. Hoofdschuddend lopen we door.


“Hallo, hallo.” Een klein zacht stemmetje klinkt. Het is even zoeken. Een ukkie van een jaar of drie staat enthousiast te zwaaien en te roepen. Meteen ben ik van het afval afgeleid en ik zwaai vrolijk naar haar terug. Naast haar huis zijn mannen een boot aan het bouwen. Ik vraag of we mogen komen kijken. “ Natuurlijk.” Het duurt even voordat we om alle huizen heen gelopen zijn. We worden opgehouden door verschillende mensen. Een vrouw nodigt ons uit om haar huis van binnen te bekijken. De oude eigenaresse vraagt bij het verlaten van haar woning om geld. Het is voor het eerst dat we dat meemaken. Beproeft ze haar geluk? Er is nog een botenbouwer bezig. Ook daar kijken we hoe hij aan het werk is. Hij is houten verbindingspennen aan het maken. Met de hand hakt hij eerst stukken hout in kleine vierkante stokjes. Daarna snijdt hij zoveel weg tot er een ronde taps toe lopende pen overblijft. Trots laat hij het resultaat zien. Eenmaal bij de mannen aan het water krijgt John koffie en een sigaret aangeboden. De koffie neemt hij aan, de sigaret steken ze zelf op. Het is de tijd van het jaar voor botenbouw. Het hout is eerder al geoogst en goed genoeg gedroogd om te verwerken. Elk jaar helpen de mannen elkaar als een van hen aan een nieuwe boot toe is. Ze hebben allemaal een boot. Volgend jaar is een ander aan de beurt. Zij zijn niet de enige. We zien verschillende boten in aanbouw en in verschillende stadia. Overal neemt men de tijd om met handen en voeten uit te leggen wat men aan het doen is.



Het dorp ljok is klein en op het eerste gezicht niet zo bijzonder. Het lijkt vast en zeker op het dorpje een paar kilometer verderop. Labuan ljok staat niet in reisboeken vermeld. Het is gewoon een dorp zoals vele hier op het eiland. En juist omdat er nauwelijks bezoekers komen is het dorp, mijn insziens, nog onbedorven. Uniek. Nog onaangetast en onaangepast. Wat je ziet, is wat je krijgt. En alles is anders dan ik ken. Alles is het ontdekken waard. Tijd is daarvoor nodig en een open blik.



Sommige huizen aan de waterkant zijn deels boven het water gebouwd en staan op 1.5m hoge palen op het land. Daaronder is het heerlijk toeven op een bankje in de schaduw met een zuchtje wind. Verleidelijk om erbij te gaan zitten maar we lopen verder. Als we weer ergens staan te praten, zegt een man dat hij mango’s heeft. Direct staat hij op. “Volg mij.” De man verdwijnt met zijn scooter en wij erachteraan. Aan het eind van het straatje komen we bij zijn huis, tuin, toko en vrouw. Hij is een van de weinige die hier wat verbouwd en geen visser is.

Zijn vrouw werkt in de toko wat niet meer is dan een verhoogde houten vlonder met dak. Om haar staan de producten die ze verkoopt. Voornamelijk limonade. Een oude dame schuift stilletjes aan. Evenals de kinderen van het stel. Inmiddels is de man terug met een paar mango’s. Hij laat ons er een proeven. De mango is lang niet rijp. “Lekker hè,” glundert hij en kijkt ons verwachtingsvol aan. Tja, wat zal ik zeggen. De kenmerkende geeloranje kleur ontbreekt. Ik neem een volgend hapje van een bleek wit stukje mango. Het duurt wel een paar dagen voordat deze rijp zijn. Als ze dat al worden. We willen hem niet teleurstellen en ik vraag naar de prijs. Hij noemt een bedrag. Ik kijk John aan. “Dat is best prijzig.” Ik laat me niet kennen en geef het bedrag voor alle drie de mango’s aan zijn vrouw. De vrouw kijkt verbaasd van het briefje naar haar man die evenals zijn vrouw, vertwijfeld terugkijkt. Even denk ik dat ik te weinig heb gegeven. De man staat op. Hij rent naar zijn huis en komt terug met een zak. Hij haalt er nog zes mango’s uit. Nee, zelfs negen. Ik krijg ze allemaal in mijn handen gedrukt. Ik heb blijkbaar veel teveel betaald. Het bedrag dat hij noemde was voor alle drie terwijl ik het genoemde bedrag keer drie gedaan heb. Nu hij het geld in handen heeft, wil hij het niet meer uit handen geven. Twaalf onrijpe mango’s gaan er in de rugzak. Vanavond nog gaat er een in de curry. Morgen eentje voor een salade. Hopelijk rijpen de overigen om te lekker uit de hand te verorberen. Plots staat er een scooter met vier jonge jongens voor onze neus. Ze hebben ons gezien uit de verte en willen ons nu van dichtbij bekijken. Alle vier een stralende lach op hun gezicht.

Het is een plek vol verrassingen want niet veel later na de jongens, komt een brommertje de bocht om. Het stopt niet ver bij ons vandaan. De bestuurder klingelt met een belletje. Vervolgens stapt een jonge moeder op hem af. Het is een straatventer. Zijn brommer is een ware uitdragerij van spullen. In plastic zakjes zijn porties groente aan zijn brommer vastgebonden. Wat een geluk. Het is de groenteman aan huis. We kopen wortels, sperziebonen, bloemkool en meer. We zijn weer voor een week voorzien. De man waarschijnlijk ook.

Het wordt tijd om door te lopen. We nemen afscheid van de vier jongens van de scooter en de vriendelijke mangofamilie. We lopen iets terug om vervolgens rechtsaf te slaan. Nergens kunnen we ongemerkt voorbijlopen. We zwaaien. We praten en we bekijken.

Aan het einde van de lange straat gaan we de hoek om. Daar staat de dorpsschool. Het is pauze. Zodra de kinderen ons zien, beginnen ze te juichen. Ze rennen als kippen op voer, op ons af. Een aantal klimt zelfs over de muur om ons te begroeten. We weten niet wat ons overkomt en laten ons meevoeren naar het schoolhek. Hier zijn nog veel meer kinderen die vervolgens om ons heen drommen. We lopen met hen mee het grasveld op naar de leraren. Zij heten ons van harte welkom. Het is een uitgelezen kans voor de kinderen om hun Engels te oefenen, vinden ze. Eerst zijn de leerlingen verlegen en moeten ze aangemoedigd worden. Algauw komen ze op stoom nadat de eerste durfals antwoorden op hun vragen hebben gekregen. Ik krijg iets te proeven met vooral veel sambal. Ze schateren het uit als ik laat merken dat het te heet is voor mij. Daarna mogen we de lokalen bekijken. John gaat met klas 6 mee. Ik met klas 5.


Ze vragen wat mijn leukste vak is. “Tekenen.” Direct krijg ik een vel papier en een pen in mijn handen gedrukt. Ze willen weten hoe Nederlandse huizen er uit zien. Het is het startsein voor het tekenen van voorwerpen en dieren en door hen laten benoemen. Wat een beleving. John krijgt het geschiedenis boek onder zijn ogen. De bladzijde ligt open bij de ontdekkers van wat nu Indonesië is. De Portugezen, de Engelsen en de Nederlandse VOC. Een halve pagina is er aan gewijd. Maar de jongen die het laat zien, is trots dat hij de link tussen ons en de geschiedenis van toen heeft kunnen leggen. Inmiddels is het al tijd voor de lunchpauze. Ik verontschuldig me bij de leraren maar die willen daar niets van weten. Ze zouden graag zien dat we morgen hier weer zijn.
Sommige leerlingen lopen met ons mee terug naar de pier. Eenmaal daar zien we dat het nog lang geen eb was. Ons bootje ligt op het droge. Tussen de betonnen pier en de drijfsteiger zit een gapend gat. Alleen te overbruggen via een smal wiebelende plank. Natuurlijk loopt John daar met gemak overheen. Ik sta te twijfelen en durf niet. De kinderen helpen me om op een veilige manier bij ons bootje te komen. Ik loop met hen terug en klauter van de betonnen pier af naar beneden. Over het drooggevallen stuk, gelukkig geen modder, bereiken we ons bootje. Met elkaar tillen de bijboot naar het water. In stilte roeien we terug naar Rhapsody. “Pff, heerlijk die rust weer.”


Ratel, ratel, prut, prut en stil. Geluid dichtbij. Als ik naar buiten kijk, zie ik een boot vlak achter ons. Het zijn de vier jongens van de scooter. Dit keer gevieren in een boot. Net de drie musketiers maar dan met vier. Ze willen een foto van zichzelf op onze boot. Om me dat duidelijke te maken, houden ze hun mobiel omhoog. Triomfantelijk dat het ze gelukt is, stappen ze een voor een aan boord. Voor op de punt poseren ze verlegen voor de foto. Verrukt kijken ze naar het resultaat. Ik nodig ze uit en bied ze wat te drinken aan. Vier blije koppies in de kuip. Vier stoere knullen. Aandoenlijk naast elkaar. In hun onbedorven onschuld en met hun stoute schoenen aan, durfden ze het aan om ons te vragen of ze aan boord mochten. Een onvergetelijk moment zowel voor hen als voor ons.
Overigens is het met de mango’s helemaal goed gekomen. Met een beetje tijd en geduld zijn ze allemaal gezond en lekker rijp geworden.
“Het zijn dingen die je alleen ziet als je er de tijd voor neemt.”
-Heamin Sunim-
Wat een fantastische dag hebben jullie weer kunnen toevoegen aan je reis. Heerlijk ook de reacties op de aankoop van de mango’s
Wow, weer fantastische belevenissen en weer mooi vastgelegd met foto’s!
Geweldig!
Gaaf dat je de omweg hebt genomen. Zouden meer mensen mogen doen haha! Juist door te vertragen is de verwondering des te groter. En dat je nog steeds zo open staat voor alles dat op jullie pad komt? Het is prachtig en zo bijzonder!