“Brand. Ik ruik een brandlucht.” Ik schrik op vanaf mijn cocoonplekje net achter de buiskap.“Ben ik in slaap gevallen, even weggedommeld?” In mijn fleechebroek en windstopper, de nachten meer in het noorden voelen kil aan, zit ik op een zacht kussen in de kuip. Ik ben meteen alert door deze lucht. Ik ga rechtop zitten. Ik steek mijn hoofd in de kajuit precies ver genoeg om te kunnen zien of er iets aan de hand is. De brandlucht wordt niet erger en ik zie niks opvlammen in het donker. John slaapt rustig achter het slingerzeiltje. Het is 3 uur ’s nachts en het is mijn wacht. Alles lijkt okee op die lucht na. Ik steek mijn neus net om de hoek van de buiskap. Ik snuif. “Het zit in de lucht.” Vlak daarna voel ik een warme broeierige wind in mijn gezicht. Het neemt aroma’s mee die ik niet herken. Ik probeer te achterhalen wat ik ruik. Rook dus. Maar nog veel meer. Ik kan het niet meteen thuis brengen. Het is anders. Ik doe mijn ogen dicht. Deze zinnestrelende geuren laten mijn fantasie op hol slaan. Ik denk aan warme zomeravonden met moijito’s en opzwepende Cubaanse muziek in Santiago de Cuba. Dames in zwierende fleurige zomerjurken. Mannen die dansen om de gunsten van de vrouw. Lange sigaren. Gitaarspel. Gelach. Plezier. Het Cubaanse leven. Ik glimlach. Mijn vermoeidheid neemt een loopje met me. Ik zit midden op de Caribische zee en nog lang niet in Cuba. De geur liegt echter niet. Het verraad de aanwezigheid van land. Ik zoom de plotter uit en ik zie naast grote hoeveelheid wit en blauw ook de kleur van land verschijnen. We zijn amper 30nm van Cabo Cruz verwijderd. Ik maak John wakker. Nee, niet om te komen ruiken. Nee. De zeilen staan niet lekker. De wind is geleidelijk afgenomen, is iets gedraaid en komt meer uit het noorden. De bulletalie moet los om het grootzeil aan te kunnen trekken en zodoende een meer aan de windse koers te zeilen richting ons doel, Cayo Media Luna. Daar heb ik John bij nodig. Ook John merkt dat de lucht warmer is geworden dan eerder op de avond. De geuren zijn verdwenen. “Heb ik het me verbeeld?” We wisselen maar meteen van wacht en kan ik eindelijk slapen nu ik niet meer heen en weer glij in mijn kooi zoals vanmiddag. De zee is een stuk rustiger geworden nu we in de luwte van de oostkust van Cuba zijn beland.
Een ontmoeting met de Cubaanse salsa laat nog even op zich wachten. De komende 2 weken zeilen we van cayo naar cayo in het grote watergebied ten zuiden van Cuba; Jardines de la Reina. Rond vier uur ’s middags liggen we in de baai van Cayo Media Luna. We hebben het ankergebied voor ons alleen. Er is niemand. Nada. Noppes. Geen wind. Geen gekabbel. Alleen mangroves. En het is stil. Zo stil dat ik het suizen van mijn oren als oorverdovend ervaar.
De volgende morgen is John al uit zijn bed terwijl ik nog wat lig te doezelen. Uit het niets hoor ik Cubaanse klanken. John heeft de radio aangezet. De muziek raakt me en ik veeg op de opkomende tranen zachtjes weg. Cuba. We zijn er echt. De radio heeft maar een zender. We luisteren naar alles wat voorbij komt: muziek, een hoorspel, een felicitatierubriek, over de vrouwenbeweging van Cuba. Het klinkt heerlijk Spaans en helaas moet ik bekennen dat ik veel harder Spaans had moeten studeren op het Spaanse water. Wat & Hoe ligt weer bij de hand. “Qué tal?” “Muy bien,mucho gracias!”
The best and most beautiful things in the world cannot be seen or even touched. They must be felt with the heart.
-Hellen Keller-
Op naar een nieuw avontuur!
Liefs,Marijke
Zo ver weg en dan raak je op de dag van de uitvaart van Herman Wiekenkamp ons hart met het gezegde van Helen Keller: een vrouw die niet kon horen of zien en zo wijs was.Dank je wel