Pieeep! Nee hè, ik krijg het antwoord apparaat. Ik vertel wie ik ben, waarvoor ik bel en hang maar weer op. Na een half uur bel ik nog maar een keer. Met hetzelfde resultaat. “Dat schiet zo niet op.” zeggen we tegen elkaar. Ik probeer de winkel te bellen en een afspraak te maken. Gister is er het bevoorradingsschip geweest en heeft verschillende ladingen op de kant afgezet. We fantaseren over appels, wortels en kool. We durven niet te hoog in te zetten. Dus houden ons aan de dingen die ze naast uien, knoflook en aardappelen, meestal wel bij zich hebben. Gisteravond heb ik mijn best gedaan om een zo nauwkeurig mogelijk boodschappenlijstje in het Frans op te stellen. Daarbij zullen ze wel snappen dat ik met kippenbenen kippenpoten bedoel. Na nog een half uur wachten, vinden we dat we net zo goed direct naar de kant kunnen gaan. We hebben een sluw plan bedacht om toch te kunnen internetten. We hebben namelijk ontdekt dat de winkel een wifi-signaal uitzendt. We willen vlakbij de winkel aan land gaan en daar op het strand kijken of we het signaal kunnen oppikken. We hoeven de man als hij onze boodschappen levert alleen naar de code te vragen. Uitstekend plan vinden we zelf. Er is een klein dingetje; ontsnappen aan het oog van meneer agent. Stiekem ongezien roeien op leeg water is een lastige opgave. Dapper wagen we ons aan de tocht. Zijn we net lekker op weg zien we hem op de kade fietsen. Hij wenkt ons te komen. Er zit niks anders op. Ons internetplan kan in de hangmat en braaf we volgen zijn aanwijzingen op. Ik leg uit dat we geen contact hebben gekregen via de telefoon. We krijgen toestemming om aan wal te komen. Hij vraagt naar ons boodschappenlijst. Aandachtig bekijkt hij als een leraar die je overhoring nakijkt, wat ik heb opgeschreven. Af en toe trekt hij zijn wenkbrauw op. Dan reageert hij alsof hij door een wesp gestoken is. “Un vini card” Een opwaardeerkaart voor de telefoon. Hij kijkt op zijn horloge. Te laat. Het postkantoor is om 9 uur al dicht en de supermarkt verkoopt ze niet. Hij peinst. Dan pakt hij zijn telefoon en belt. Even later komt er iemand op een driewieler aanrijden. De man van het postkantoor. De situatie wordt in een paar woorden uitgelegd. Geen enkel probleem. Twee tellen later zijn we alleen. De man van het postkantoor is op zijn driewieler weggereden. En ook Stephen is net bij ons vandaan gefietst. In de schaduw van een palmboom blijven wij achter. “Dat is mooi geregeld,”zegt John. “De politie doet onze boodschappen en een ander is voor ons naar het postkantoor.”
De man van het postkantoor, Julian, is al weer snel terug met 2 opwaardeerkaartjes. Hij spreekt wat Engels en komt ons erg bij de hand over. Wellicht zo bijdehand dat hij mogelijk ook internet kan regelen. Nu oom agent weg is grijpen we onze kans. “Internet? Natuurlijk een winkel even verderop.”zegt hij. “Mooi,” zeggen wij, “maar dan moeten we wel in de buurt van die winkel komen en dat is tegen de regels!” “Ik ga wel even met Stephen overleggen,” zegt hij en weg was die weer. Even later komt Stephen op de fiets terug rijden. Zonder boodschappen maar wel met mondkapjes in zijn hand. Dan hoef je geen Frans te verstaan om te begrijpen dat we toch zelf naar de winkel mogen. Ons lijstje en producten in de winkel komen niet helemaal overeen. Om geharrewar en nodeloos heen en weer te moeten, heeft Stephen met de winkelier besloten dat we zelf met een mondkapje de winkel in mogen. Alleen het internet bij de andere winkel is uitgesloten. De eigenaar wil ons niet ontvangen. Onze teleurstelling is groot. Stephen raakt steeds meer overtuigd dat het internet echt heel belangrijk voor ons is. Hij roept Julian weer die nu even verderop voorover gebogen en met zijn enkels tussen de kokosnoten staat. Na enig overleg zijn ze eruit. Morgenochtend kunnen wij na sluitingstijd gebruik maken van het internet van het postkantoor. Van 9 tot 14u. Wel vijf uur lang! Dit omdat het heeel heel langzaam is, zegt Julian.
Hierna gaan wij onder begeleiding van Stephen op weg naar de winkel. Hier moeten we buiten wachten tot alle klanten de winkel uit zijn. De winkelier doet haastig zijn mondkapje voor. Zijn vrouw, de vrouw die ons 3 weken geleden geholpen heeft, staat vlak naast hem gewoon zonder kapje. Stephen staat als een bodyguard bij de ingang de overige klanten tegen te houden. De winkel is helemaal voor ons. Terwijl de winkelier al mompelend achter zijn mondkapje een heel gesprek met ons voert, zoeken wij de benodigde boodschappen bij elkaar. Al gauw staat de toonbank vol. Helaas, zelfs de wortelen was een te hoge verwachting want naast aardappelen, knoflook en uien is er geen ander vers waar. Maar we hebben wel vlees, kaas en eieren. Na afgerekend te hebben, verlaten wij de winkel. Tassen vol sjouwen we terug naar de kano. Stephen kijkt ons hoofdschuddend aan als we alles in de kajak zetten en we ons zelf erbij proppen. “Merci en tot morgen!”
Gewapend met een fles water, een pak cream crackers en de PC’s staan we de volgende dag rond 9 uur bij de kade. Stephen arriveert een paar minuten over 9 en neemt ons mee door het dorp. Ver komen we niet want bij het politiebureau moeten we wachten. Uitgerekend vandaag is het druk op het postkantoor. Stephen wil eerst controleren of iedereen al weg is. Als hij terugkomt, vertelt hij dat het nog ongeveer 15 minuten zal gaan duren. We gaan rustig op het stoepje zitten en wachten af. Na een tijdje komt de man van het postkantoor naar ons toe. Daarachter hobbelt Stephen. “Plannen zijn veranderd,” zegt hij tegen ons. “Het is veel te druk. Jullie gaan naar mijn zus.” We kijken elkaar aan. Prima wat ons betreft. Zolang we toegang tot het internet krijgen maakt het niet uit waar we zitten. Zijn zus heeft een bijkomend voordeel dat ze een eigen satellietschotel heeft. “Het internet is heeel snel.” We lopen achter Julian aan. Stephen volgt schoorvoetend. Hij trekt een gezicht dat hij het er eigenlijk niet mee eens is. Dit is duidelijk niet de afspraak en tegen de regels omdat we dan alsnog in contact komen met lokale bewoners. Er volgt een tweegesprek. Julian loopt gewoon door en wij maar achter hem aan. Wat de man van het postkantoor precies tegen Stephen zegt, weten we niet. Maar het komt er op neer dat hij ons, gewoon bij zijn zus in de tuin, gebruik moet laten maken van het internet. Julian wijst naar een bankje onder een boom. Daar mogen we gaan zitten. Mondkapjes voor. Stephen geeft zich gewonnen. John krijgt de opdracht om de kano bij de kade weg te halen en hier achter het huis op het strand neer te leggen. Vervolgens loopt Stephen naar de familie om uitdrukkelijk te zeggen dat ze niet dicht bij ons mogen komen. Ik zie aan zijn gebaren dat hij wil dat ze ons direct naar de boot sturen als we klaar zijn. Stephen laat ons alleen na een paar nadrukkelijke aanwijzingen: “Klaar? Naar de boot! Hij heeft zijn handen weer vrij nu hij niet meer als een chaperonne met ons aan hoeft door het dorp. Julian toets de code in en zijn we weer verbonden met de gehele wereld. Boodschappen van de overheid gelezen, ondertekend en verstuurd. Missie geslaagd.
Het hout knettert zachtjes. De rook verjaagt de nono’s en muggen. Een teder briesje speelt met mijn haren rond mijn gezichy. De laatste zonnestralen kleuren de blauwe lagune warm oranje. Mijn blote voeten woelen in het zachte zand. We zijn weg bij het dorp. Twee mijlen verderop hebben we het anker zorgvuldig tussen de koraalkoppen laten vallen. Hier zijn we weer vrij en vieren dat met een BBQ op een smal strookje strand. Boven de hete kolen legt John twee heerlijke kippenpoten op een rooster. Alle gebeurtenissen van de afgelopen dagen passeren de revue. Opnieuw wordt ik geraakt door de vriendelijkheid en gulheid. We lachen om de absurditeiten. Een kort geluidje van de telefoon leidt me af. Het is een whatsappboodschapje van Engelse zeilvrienden in Papeete. Ik open het en lees. “Moet je horen,”zeg ik verbluft tegen John. “Great news. You are no longer in quarateen. No inter-islandsailing yet.” We schieten in de lach. Vanaf maandag worden veel restricties in de buitengebieden opgeheven. Wat we dus in 5 dagen moeizaam voor elkaar hebben gekregen, zou dan in 1 dag geregeld zijn. Maar dat zou lang niet zo leuk geweest zijn.
Toegift :Een paar fantastische momenten met fantastische mensen.
“People will forget what you said, forget what you did, but people will never forget how you made them feel.”