“What was that? It was black and huge. You really have to look at the horizon. Something big is out there” Ik kan maar moeilijk uit mijn woorden komen. De anderen kijken mij verbaasd aan. Midden in het gesprek roep ik er dwars door heen. In hun ogen lees ik dat ik wartaal spreek. Ik laat me zoals gewoonlijk weer meeslepen door het moment.Ik zit met mijn kont op een palmblad en mijn voeten in het zand op een motu. Rechts van mij zit John. Aan de andere kant zitten Cain en April. We hebben net ons schaarse afval, 1 pedaalemmerzakje vol plastic na drie weken sparen, verbrand. We nippen aan onze glazen witte wijn terwijl we genieten van de ondergaande zon. Deze kleurt de hemel van lichtblauw naar zacht oranjeroze. Tot nu. “Keep looking there.”Ik wijs met mijn vinger naar de punt waar ik het zag opduiken. Ik hoop van harte dat het gevaarte zich nog eens laat zien. “I’ll think it is a whale,” stamel ik. Alle ogen zijn nu gericht op horizon. De monden zijn stil. En dan uit het niets verschijnt er een zwart lijf boven water, maakt een draai en laat zich achterovervallen. Luid gejoel klinkt uit alle kelen. Het is overduidelijk een walvis. “It’s a Humpbackwhale,” hoor ik April zeggen. We volgen de bewegingen met onze ogen. Stelselmatig zien we een grote rug boven het water uit komen. Deze avond moet de zon het onderspit delven. Haar ondergang haalt het niet bij de opkomst van de walvis. Nog tweemaal springt het uit het water en dan is het te donker om onderscheid te kunnen maken tussen walvis en de achterliggende motu. We toosten op ons mooie leven. De salade en de couscous laten zich extra lekker smaken.
Als de zon geheel onder is doen wij onze hoofdlampjes aan en zijn klaar voor ons nieuwe avontuur. April en Cain hebben coconut krab vallen uit gezet; opengespleten kokosnoten opgehangen aan takken in de bomen. Deze krabben zijn verzot op kokos. En als zij hun weg naar de kokos gevonden hebben, kunnen wij ze daarna gemakkelijk vinden en vangen. Hoewel dat laatste niet zo eenvoudig is. Ze zouden groot zijn en hebben afschrikwekkende sterke scharen. We struinen door de bosjes. De halve kokosnoten hangen nog op hun plaats. Er is duidelijk van gegeten maar geen krab. Of toch. Op de grond zitten twee exemplaren. Tegen mijn verwachting in zijn ze paarsblauw met knalblauwe poten. Het licht vinden ze niks. Toch of juist daarom blijven doodstil zitten. Ze laten zich van alle kanten goed bekijken. Het is een langwerpig dier en heeft een opgerolde kreeftenstaart. Hun scharen zijn indrukwekkend groot in verhouding tot hun lijf. Heel bijzonder. Als ik heel goed kijk, vind ik ze op een rode heremietkreeft lijken die te groot geworden is voor een schelp. De staart zat eerst veilig in de schelp. Nu heeft het een pantser, is het opgerold en onder zijn lijf geschoven. Het leven van een coconut krab begint in het water als het vrouwtje haar eitjes in het water legt. De larven komen direct uit. Als ze groot genoeg zijn, kruipen ze uit het water en glippen ze in een beschermende schelp. Ik laat me regelmatig beetnemen door zo’n bewoonde schelp. Ze bezitten of bezetten namelijk de allermooiste schelpen. Ik baal want ik ben vergeten mijn camera mee te nemen. Ik kijk daarom nog eens goed. We laten ze zitten waar ze zitten. Ze zijn groot maar ook weer klein. Te klein voor consumptie. Het moet een delicatesse zijn maar ik heb er moeite mee om te kleine dieren te eten en zeker als ze zeldzaam zijn en zeer langzaam groeien. Onze boot ligt vol met eten dus verhongeren doen we echt niet. Maar wat een bijzondere avond weer.
Tahanea is onze derde atol die we aandoen in de Tuamotus. Amanu was de tweede en ligt amper 20nm bij Hao vandaan. Daar waande we ons al in het paradijs met maar twee boten in de gehele atol. Prachtige ongeschonden motu’s met palmen en het meest bijzonder was het ankeren achter een rif in het midden van de lagune. Ze noemen het de navel van Amanu. Maar Tahanea is een parel. Onbewoond. Op een paar hutjes na die een paar keer per jaar bewoond zijn om copra te oogsten.Meer menselijke invloed is er niet. Na een rustige overtocht komen we ’s morgens net na zonsopkomst aan. De pas is gemakkelijk. Zelfs in het schemerdonker. Nog voordat de andere boten wakker worden, liggen wij stil te snorren achter het anker. Het weerzien met Spirit of Argo en Garulfo voelt heerlijk vertrouwd.
Diezelfde avond zitten we voor een sundowner met kampvuur op het strand met alle zeilers van de ankerplaats. Iedereen neemt wat drankjes en hapjes mee en zelfs aan muziek is gedacht. De avond wordt opgeluisterd door gitaar en klarinet. De volgende dag gaan we met Spirit en Garulfo snorkelen in de doorgang van het atol. Alles draait om timing. We gaan het water in vlak voor doodtij. Dan laten we ons meedrijven met de laatste stroom mee naar buiten en even later komen we met de stroming weer mee naar binnen. Voor de zekerheid nemen we het bijbootje aan een lijn mee mocht de stroming iets anders doen dan we vooraf voorspeld hadden. Het water onvoorstelbaar helder. Er is zoveel vis. Kleurrijk. Vormrijk. Omvangrijk.
Ik kom ogen te kort om alles te aanschouwen. Wanneer de stroom te sterk wordt om tegen in te zwemmen gaan we driftsnorkelen; met de stroom mee laten drijven. Met mijn hoofd naar beneden zie ik de wereld van koraal onder mij door gaan. Met mijn armen wijd zweef ik als een vogel in de lucht hoog boven een oerwoud. Een droomvlucht tot een grote lemon haai de droom ruw uiteen spat. Gisteren kwam er zelfs een walvis naar binnen. Dat had ik wel willen zien en meemaken! Maar je moet altijd wat te dromen overlaten! Garulfo wijst ons de mooiste plekjes.Zij zijn hier al een tijdje in dit atol. Na de zweefvlucht gaan we naar de ‘hunt’. Niet goed snappend wat ze bedoelt, varen we achter hen aan. Als ik in het water plof zwemt onder mij een enorme school vissen. Wel duizenden. Daar tussen door zwemmen minstens dertig grote haaien, hondekoptonijnen en hele grote groupers. Het is een wereld die niet de mijne is en ik ben blij dat ik op afstand kan bekijken. Fantastisch om te zien hoe de haaien en de andere roofvissen aan het jagen zijn. En hoe de opgejaagde vissen de aanval afslaan. We hebben wel een uur naar dat schouwspel onder ons liggen kijken. Na een uur of drie in het water te hebben gelegen en mijn huid bijna opgelost is, varen we terug naar Rhapsody.
Het lijkt zo gemakkelijk als ze het vertellen. Bij laagwater en geen maan kreeften vangen. Je kunt ze zo oppakken als ze onder de bijna drooggevallen rotsen verscholen zitten. Vanavond om negen uur is het laag water en geen maan aan de hemel. Dus wij met de Spirits en Garulfo op jacht naar kreeften. Gewapend met zaklampen, handschoenen en een grote emmer voor de buit gaan we op pad. Vooraf eerst moed ingedronken aan het strand met zelf gebrouwen drankjes en een hapje tijdens de zonsondergang.
Daarna werd het al snel donker. Dus werd het tijd om de jacht te beginnen. Het gaat zo, je loopt door het lage water op het buitenrif en speurt met de zaklamp de bodem af. Als je in de oogjes van de kreeft schijnt lichten die goed op in het donker. Omdat de kreeft niet weet wat hem overkomt, blijft deze stil zitten! Net als een hert die in de koplampen van een auto kijkt zich ook niet verroerd. Zo makkelijk als ze het vertellen is het niet, tenminste niet hier. We lopen al een tijdje langs de vloedlijn maar nog geen oogjes van kreeften gezien. Wel allerlei ander zeeleven. Kleine witte murenen die op jacht gaan. Schelpen die verstopt onder hun membraan wachten tot het water terugkeert. Krabbetjes. Achtergebleven visjes. Misschien waren we daar of in ieder geval ik wel teveel door afgeleid. John beleeft ondertussen een heel ander verhaal:”Na een uurtje kwam ik in een ondiepe poel een behoorlijke ‘soldier’ vis tegen. Een mooi maatje voor ons tweetjes om van te eten. Als we dan geen kreeften vangen, hebben we in ieder geval verse vis. Maar het viel niet mee om de vist te pakken te krijgen. Zo’n vis is in het water toch sneller dan ik. maar na een paar pogingen lukte het mij toch de vis te vangen. Maar net zo snel glipte hij weer uit mijn handen. Maar wat 1 keer lukt moet ook een tweede keer lukken. In de ultieme poging om te ontsnappen, had de vis zich bijna op het droge gewerkt. Toen was het voor mij niet zo moeilijk meer om hem te vangen. Tja, daar sta je dan met een vis in je hand en Ada met de emmer een heel stuk verder. Terug gelopen naar de vrouwen die met de emmers klaar stonden. Iemand had met een net al een grouper gevangen. Dus mijn vis ging met de grouper samen in een emmer.
Ik hield de emmer maar zelf bij me. Even later kwam ik een grote krab tegen. Daar kan je lekkere soep of salade van maken. Voor de rest zit er niet zo veel vlees aan. Maar goed een vis en een krab. het begint er al op te lijken dat we de jacht niet voor niets deden! Op eens zie ik in de lichtbundel oogjes oplichten. Ja, hoor een kreeft! Die liet zich makkelijk pakken en even later zie ik al een tweede paar oogjes oplichten. Dat gaat goed. Al zijn de kreeften wel een beetje klein. Ze zijn mooi om te zien. Mooi blauw getekend. Nog verder gespeurd maar kwam hierna helaas niets meer tegen.” John laat de vangst aan mij zien. De totaalscore na 3 uur zoeken n met 6 personen:2 vissen, 5 kreeften en 4 krabben. Waarvan 4 kreeften en een krab weer de vrijheid hebben gekregen. We spreken af dat iedereen een lekker gerecht van de vangst klaar maakt om samen te nuttigen.
We hebben het er maar druk mee. Gisteravond na de jacht laat thuis gekomen en vandaag al weer vroeg op om te snorkelen. Ik voel al mijn spieren in mijn benen van het vele zwemmen en het lopen van gisteren. Maar zoals ik eerder schreef, het snorkelen gebeurt bij doodtij in de ingang van het atol. En die tijden kunnen we niet veranderen. Cain, onze buurman van de Spirit haalt ons op. Hij heeft een grotere bijboot met een sterkere motor. We zijn een stuk sneller bij de snorkelplek dan met onze eigen bijbootje. Het snorkelen was weer erg mooi en zeker de moeite waart om je ’s morgens zo voor te haasten. Op de weg terug naar Rhapsody zien we
vleugels van manta’s boven water komen. Zeker 10 manta’s zwemmen om ons heen. Het voedzame water dat binnenstroomt lokt ze naar de oppervlakte. Ze zijn een stuk groter dan de manta’s die we in Hao hebben gezien. Sommige zijn tussen de drie en 4 meter breed. Het lijkt er op dat ze het niet erg vinden dat wij ook in het water liggen. Het lijkt er zelfs op dat ze het wel leuk vinden dat we er zijn. Ze zwemmen recht op ons af en net voor dat ze ons zullen raken duiken ze behendig onder ons door. Als ik onder water zwem, zwemmen ze over mij heen. Of ze zwemmen vlak langs me heen waarbij de vleugel net mijn arm aanraakt. Op dezelfde manier spelen ze met elkaar. Ze zwemmen recht op elkaar af en op het laatste moment duikt een onder de ander door. Manta’s zwemmen niet maar vliegen door het water. De dag wordt afgesloten met een late lunch. Door het zwemmen met de manta’s is de lunch die we met elkaar zouden hebben een paar uur uitgesteld en uiteindelijk was het tegen zonsondergang voor al het eten bereid was. Maar we waren allemaal vol van hetgeen wat we vandaag meegemaakt hadden. De krab, kreeft en de vis die we de avond ervoor gevangen hadden, zijn heerlijk bereid. Het was een gezellige afsluiting van de dag en een mooi afscheid van Garulfo.
Vandaag heeft een groot grijs wolkendek de liefelijke witte stapelwolken geheel opgeslokt. De normaal gesproken blauwe wereld is grijs. De wind stuwt het water op, heeft de vlag in zijn greep, tiert om de boot en laat het gebrul van de oceaanbranding verstommen. Vandaag een dagje binnen. Een dag om foto’s uit te zoeken, te schrijven, te tekenen, te kokkerellen en te knutselen. Laat het buiten maar deprimerend grijs zijn. Binnen klinkt muziek uit de box, ruikt het heerlijk naar linzenhamburgers en wordt het langzaam een zooitje door alle hobbyspullen die ik om mij heen zie. Ik pak het onderste stuk van een palmblad.
Het deel waar het blad mee aan de boom zat. Ik laat het door mijn handen gaan. Ik houd het omhoog en kijk door de structuur heen. De verschillende lagen zijn mooi te zien. Het is net dik stof of beter het lijkt op leer of kurk. Dit spul vormt aan het eind van de dag een hoed.Gisteren hebben John en ik samen gezocht naar de beste kwaliteit. Terwijl ik het schoongewassen heb met regenwater uit een grote ton dat naast het kleine nu verlaten huisje staat, heeft John kokosnoten gekraakt, Tuamotus salade geplukt en een palmhart geoogst. We worden al echte eilandbewoners. Ik graaf in mijn geheugen en spit door alle fotomapjes op zoek naar een mooi voorbeeld. In Hao heb ik met grote belangstelling gekeken naar de hoeden van de dames. Een oude jurk gaat eraan om de hoed in geheel Polynesische stijl af te maken. Ik ben trots op mezelf. De hoed zorgt straks voor schaduw en ziet er nog leuk uit ook. Morgen proberen.
De volgende dag is de verstoring voorbij. Tijd om te vertrekken. We kiezen voor de meest noordoostelijke hoek. We ankeren vlak voor de motu in ondiep water. Koraal bommen zijn er nauwelijks. Langs het eiland ligt een wel een tuin van koraal. Kleine dotten koraal in allerlei kleuren en soorten met de daarbij behorende kleine visjes. We zien hier wederom uniek zeeleven. Zeesterren met een groot rond lijf en 5 lange dunne harige poten. En een zee-egeltje in paarse tinten. We denken al zo veel gezien te hebben maar de natuur verrast ons steeds weer opnieuw. De wind is ons zeer gunstig gezind. Een lichte bries uit het zuiden is voorspeld. We kunnen nu de zuidelijke kant van het Atol bekijken. We hebben ons oog laten vallen op de 7. Een koraalrif dat de lagune in gaat en dat van bovenaf een prachtige 7 vormt. Op de Google Earth kaarten bekijken we de route. Gedeeltelijk is de atol in kaart gebracht met alle ondieptes en koraalriffen. Maar lang niet alles. De zon staat al vroeg hoog genoeg en achter ons om te gaan. Zo hebben we het beste zicht onderweg. Ik sta voorop met de handmarifoon en geef aanwijzingen aan John door. We rollen alleen de genua uit en zo zeilen we in een langzaam tempo naar de overkant. De plek is in het echt zo niet nog mooier dan op de foto vanuit de ruimte te zien is. We snorkelen wat af. De tuin van koraal is ademloos mooi.
John ziet ook eten in de vorm van verse vis. Van zijn verjaardagsgeld van zijn ouders heeft hij een speergun gekocht en probeert het hier uit. Ik volg hem al roeiend in de dinghy om de gevangen vis van hem over te nemen en in de emmer te doen. Ik gruwel bij het idee. Vissen vasthouden en ik. Dat zijn twee dingen die niet samen gaan. Handschoenen liggen klaar en eens moet de eerst keer zijn. Stiekem hoop ik dat John een niet al te grote vis schiet. De belangrijkste reden dat ik achter hem aan hobbel zijn haaien. Zodra John een vis geschoten heeft, zijn ze er namelijk als de haaien bij. Tien seconden heeft hij om de vis boven het water te krijgen voordat de haaien hem gevonden hebben. Nou zijn ze niet zo zeer op John uit. Wel op de vis. Maar zien ze het verschil tussen een hand en een vis.
Tijdens het snorkelen hebben we gister een aantal mooie groupers gezien. Rustig in hun schuilplaats. Vandaag zijn ze alert en schiet John mis. Dan komt het grote moment. Ik zie een vis aan de harpoen boven het water verschijnen. Kort daarna het blije hoofd van John. Ik moet heel goed kijken. De vis is amper 15cm groot. Ik onderdruk een schaterlach want ik moet de trotse vrouw van zo’n stoere jager spelen. “Onder water leek tie veel groter,” roept John als hij mijn lachende gezicht ziet. We houden het voor gezien. Inmiddels cirkelen twee haaien in de buurt en blijft er van die 10 sec niet zo veel over.
Het visje staat op de foto en is teruggeven aan de zee. Binnen een paar tellen wordt tie gegrepen door een grote vis.
Deze ankerplek heeft iets magisch.Het water is als glas. De oppervlakte is zo glad. Ik kan zo’n 15m onder mij kijken en zie haarscherp het koraal en de vissen onder mij. Een duikbril heb ik niet nodig. De wolken worden zonder vertekening weerspiegelt in het water. Ook de schaduw van Rhapsody steekt scherp af tegen de bodem. In de verte zie ik steeds witte vlekken verschijnen als vuurwerk in de nacht. Het zijn de brekers van de oceaan maar door de luchtspiegeling is alleen het schuim te zien. Op het eiland vlakbij ontdekken we verschillende vogels zoals de bijzondere sandpiper.
’s Avonds komt de volle maan op terwijl de zon gaat rood onder. Het weer staat ons niet om langer te blijven. We varen naar een andere beschutte plek in de lagune.
“Wat gebeurt er!” Adreline stroomt door mijn lichaam. Zelfs door mijn oordoppen heen hoor ik de motor starten en de spullen op het aanrecht in het gootsteentje terecht komen. Klaarwakker zit ik rechtop in mijn bed terwijl ik net dacht om te gaan slapen. We gaan heen en weer als het schommelschip in de Efteling. De gehele dag was het al onrustig op de ankerplek. Nu het nacht is neemt de wind alleen maar toe en uit een verkeerde hoek. Meer en meer geraken we aan lagerwal. Het is 4uur in de morgen. Vliegensvlug sta ik naast mijn bed. Nog sneller wil ik mijn lenzen in doen. Dat lukt natuurlijk niet. De eerste doe ik in het verkeerde oog en de tweede valt op het aanrecht en zuigt zich vacuüm. John houdt de wacht en houdt alle ontwikkelingen bij op de plotter. Op de plotter is een rechte streep naar achter te zien. We liggen akelig dicht op het eiland. Het anker is losgeschoten. “Houdt de boot in deze richting,”commandeert John als ik buiten kom en hij verdwijnt naar voren. Water guts over de boot. “Deze richting,”herhaal ik. Ik kijk om me heen om me te oriënteren. “Achteruit,”hoor ik John roepen. “Stop! Vooruit!” Ik volg zijn commando’s zo goed mogelijk op. “Stóp! We gaan over ons anker heen!” Nu rustig stationair” De boot lijkt op haar plaats te blijven liggen. John komt terug naar achteren. We bespreken alle mogelijke scenario’s in geval van nood. Met motor zachtjes in zijn vooruit blijven varen. Anker op halen en wegvaren. Anker achterlaten en wegvaren. Dat hoeft allemaal niet. De plotter laat ons zien dat we niet meer van plaats veranderen. De motor gaat uit. John blijft de wacht houden en ik mag gaan slapen met mijn oordoppen èn lenzen in. Tegen de ochtend als ik wakker word, ligt John in bed en is ook de boot in diep rust. Windstil!
“Laten we vandaag vertrekken.” John heeft net het weerbericht binnengehaald. “Als we vandaag vertrekken hebben we rustig weer bij vertrek en aankomst. Ik moet het even verwerken. Nu al vertrekken terwijl we nog een keer willen snorkelen met de manta’s nog een vuur willen maken op het eiland. Ik kijk mee op het scherm en zie dat John een goed punt heeft. Vanmiddag om drie uur komt er een eind aan onze 4-weeks verblijf op Tahanea. We maken de boot vaarklaar en nemen afscheid van Cain en April. Bij het verlaten van het atol worden we uitgezwaaid door de manta’s. Vrolijk wuiven hun vinnen boven het water uit en langzaam met een brok in mijn keel verdwijnt het atol uit het zicht.
‘Als je een reis hebt gemaakt, eindigt hij nooit
maar beleef je het keer op keer opnieuw”
-Pat Conroy-
Wat een heerlijk gevoel moet dat zijn om je te bewegen met en onder de manta’s.
Kreeften vangen in het donker. Super hoor. Robinson C is er niets bij. Veel plezier met je volgende avontuur.
Jeetje Ada, zo af en toe kijk ik eens hier en elke keer weer ben ik onder de indruk. Wat een geweldige reis maken jullie. Liefs, Joyce (je weet wel, van je werk van VROEGER ;))
Paradijs…. , zo moet het er vast uit zien, zo moet het vast zijn. Zo moet het vast voelen en ik denk dat jullie er zijn!!! Liefs
Lieve Ada en John
Moet dit allemaal wel even op me laten inwerken: haaien, die misschien ook weleens bijziend kunnen zijn en verschil tussen John en Visje niet kunnen zien? Manta’s, die tikkertje spelen met jullie? Hoe is de kracht onder water? Het prachtige Bounty-leven, maar toch echt een survival-bestaan: het weer, de oogst, de seizoenen. Al met al een mooier reisverhaal dan Floortje, toch een favoriet, ons laat zien. De hoed wil ik graag in mijn collectie. Bewaar maar!
Hoi lieverd.
Hier schakelen de dagen zich in een lange keten aan elkaar. In deze tijd van het jaar hangt de lucht vol Hollandse wolkenformaties waarbij zwart grijs wit rood en blauw strijden om een plekje aan de hemel. Een regenboog wil ook meedoen en wint met een fluoriserende boog tijdelijk de strijd, samen met zijn broertje wacht hij een volgende kans af. Dezelfde nacht hangt een ronde rood bevlekte maan boven een spiegel van zwart Schiewater. Zou de maan zichzelf herkennen in het water? Ziet hij de weerspiegeling in het water van de reflectie van zonlicht op hem? Of geniet hij met mij van wat zich ontvouwd.
Er is hier geen gevaar van dieren, winden losgeslagen ankers en lagere wallen. Als je op een atol woont zal de metropool Rotterdam beangstigend gevaarlijk lijken, maar ondertussen zit jij vaker vol adrenaline van opwinding dan ik. Wat een contrasten.
liefs
Hallo allebei
Wat een geweldig verhaal….je neemt iemand die op zolder achter de laptop zit en buiten een grijze saaie winderige lucht ziet mee naar prachtige ervaringen. Af en toe is het niet te bevatten dat jullie dit allemaal meemaken in het gewone leven. Het zijn al prachtige beelden van woorden en foto’s…laat staan wat jullie in het echt meemaken.
Geweldig wat een sprookje
genoten van je foto’s