Flitsend. Zo kun je onze zeiltocht van 80NM naar Sapzurro wel noemen. Niet alleen vanwege onze snelheid; na zo’n 14 uur komen we ‘s morgens rond 7 uur de baai van Sapzurro al binnen. Nee, flitsend, omdat gedurende de hele nacht de hemel boven de kustlijn van Colombia oplichtte. Aan bakboordzijde en voor ons schichten felle lichtflitsen. Het is een indrukwekkende vuurwerkshow. Maar het komt niet bij ons. De grijze wolken van de ochtendlucht lossen langzaam op en ook het gerommel stompt af als de we de baai van Sapzurro binnen varen. Links en rechts maakt de deining zich groot, krult om en slaat als grote brekers kapot op het koraalrif of tegen de rotsen. Eenmaal binnen strijken we de zeilen. Na al het blauw de afgelopen weken, kijken we nu tegen een groene muur aan. De Darien. Een ondoordringbaar oerwoud op de grens tussen Panama en Colombia. De geluiden, de geuren, de vele schakeringen groen verwelkomen ons alsof ze willen zeggen: slow down, stay a while. In de oosthoek van de baai gooien we het anker uit en zoeken ieder een bed uit om een beetje bij te slapen.
Sapzurro is of beter gezegd was een klein vissersplaatsje. Men leeft allang niet meer van de visserij. De vele hostals verraden dat men nu vist naar toeristen. De sfeer is gemoedelijk, rustig, onbekommerd. Dorps. En geen wifi. Kleine winkeltjes aan huis met wat basisvoorraad en vers gebakken broodjes. Verse groente neemt per dag of is er niet meer. Restaurantjes voor gegrilde vis zijn veelal dicht. Mannen praten met mannen en vrouwen zitten met hun kleintjes bij elkaar te keuvelen. Jongetjes lopen met vuilniszakken vol met plastic flessen de straat af te struinen. Even later zien we dezelfde jongens nu zonder zak maar met een flesje limonade in hun hand. “Helado de coco,” roept de ijscoman. Hij staat met zijn ijskar op het dorpspleintje. Zijn zaken gaan goed. Ik kijk verlekkerd naar anderen die soms wel drie ijsjes bij hem halen. Ik ben nieuwsgierig en wil het ook proberen. Uit een vriezertje haalt hij een aluminium bekertje met een houten stokje. Hij warmt het iets op zodat het ijs loskomt van het bekertje. In mijn hand heb ik een zelfgemaakte ijslolly. Heerlijk. De waterkristallen knisperen in mijn mond als ik verwoede pogingen doe om het lekkende smeltende ijs op te likken voordat het op de grond valt. Op zondag, daarentegen, is alles anders. Dan is het een drukke bedoening. Dagtoeristen arriveren waardoor de gesloten restaurants nu hun deuren openen. De maagdelijke lege strandjes vullen zich met zonaanbidders en spetteraars. De barretjes aan huis doen goede zaken. Smalle lange polyesterbootjes, Lancha’s, scheuren af en vrolijk door het hele dorp. aan tussen Sapzurro en Capurgana, het naburige dorp. Colombiaanse muziek kringelt gezellig In de baai liggen verschillende houten gekleurde vrachtschepen waarvan ik verwacht dat sommigen ieder moment kunnen vergaan. John en ik zitten met een biertje op een houten plank op het dorpspleintje als een bevoorradingsboot aan de steiger afmeert. Het is de enige manier om Sapzurro te voorzien van materialen. Het oerwoud is zo onbegaanbaar dat men er nooit een weg doorheen heeft gemaakt. Alle waar wordt uitgeladen en uitgestald. Met kruiwagens loopt men af en aan en brengt men de bestelde spullen aan huis. Stenen, hout, vaten met diesel, eten, drinken, stoelen, kasten. Ik kan het zo gek niet bedenken of het ligt er tussen. En wij blijven nog een tijdje want de buurtwinkel is weer voorzien.
“De zee ruist, glinstert in het maanlicht. Vanuit het dorp komen flarden muziek uit een discotheek. Zo zal het altijd blijven gaan, schiet er door mij heen. Als ik hier blijf.” John leest lachend de zin hardop voor uit zijn boek. “Komt aardig overeen met hier,” zegt hij. “Waren het maar flarden,”schreeuw ik lachend naar John. Flarden klinkt als zacht en op de achtergrond. Wat we nu horen is eerder het tegenovergestelde.De eens zo stille baai met krijsende papegaaien, kwetterende vogeltjes, brullende brulapen en kwakende toekans is veranderend in een enorme dancehall. Knetter harde muziek tettert onze kant op en de omringende heuvels werken als een klankkast. Het begon gister met vuurwerk knallen midden op de dag. Nu na 36 uur harde muziek van meerdere plaatsen kan ik me nauwelijks meer voorstellen hoe vredig het hier was. We doorstaan het. We nemen het voor lief en zijn misschien ook wel blij met deze hard klinkende zegen. Virgin del Carmen wordt geëerd. Zij is de beschermheilige van zeelieden. Dus ook van ons! En na 36 uur is het nog niet genoeg. Al die tijd continue harde muziek. We hadden het kunnen weten. Een paar dagen geleden zagen we een lancha diep in het water liggend voor bij varen helemaal volgestouwd met kratten bier. “Dat wordt een feestje,” zeiden we lachend tegen elkaar. Nu zijn we zo gaar als boter. Zeelui met een kater zonder drank. Het is zelfs zo erg met ons gesteld dat we denken een Nederlandstalig liedje te horen. “Nu zijn we echt helemaal doorgedraaid.” Maar, nee, het is het echt. Ik kan in mijn eigen moerstaal, het liedje meezingen. Vermoedelijk hebben ze de muziek op de beat gedownload want de tekst is te schunnig om hier op te schrijven. Colombia kent vele heiligen die uitbundig gevierd worden. Voor het gemak en plezier hebben ze deze heilige dagen allemaal verplaatst naar een maandag zodat men een lang weekend heeft en er tussenuit kan. Het stopt wel dachten we na 1 dag en na twee dagen dachten we dat ook en eindelijk na 3 dagen stopt plots de muziek rond een uur of vier. In de nacht. “Het bier is op. Eindelijk.” En we blijven…
Het is niet te geloven. Al dagen wachten we op een stevige regenbui overdag om onze watertanks te vullen maar geen regen, geen enkele drup of spatje. Ons regenzeil hangt klaar voor gebruik. Uitgerekend vandaag stort het werkelijk met liters tegelijk naar beneden. En wij zijn niet op de boot. Al heel vroeg, half 7, stonden we op de steiger om met een lancha naar Capurgana te gaan. Ik zag de bui al hangen. Ik hoopte dat onze lancha snel genoeg door de golven langs de rotsen zou scheuren en de buienlijn langs ons heen zou trekken. Maar de eerste grote druppels vallen al om te worden gevolgd door talloze anderen. Door de snelheid missen we er geen. Binnen 5 minuten tot onderbroek helemaal nat. “It will be a real adventure after these rain,” zegt Martha onze gids gekleed in lange broek en rubberen kaplaarzen. Zij is vlinderfotograaf van de Darien. We gaan een tocht door de jungle maken en Martha zal ons helpen dieren te spotten. Als het eindelijk droog wordt, begint het leven langzaam weer op gang te komen. Overal komt men uit de schuilplaatsen vandaan. De muziek klinkt weer door de straten alsof er niets gebeurd is. We stappen in een driewielertaxi. En rijden Capurgana uit rechtstreeks de jungle in. Meer is hier niet. De Darien is een echt een ondoordringbaar massief oerwoud. De taxi rijdt door plassen, modder en kuilen langs huizen van hout waar ik zo nu en dan een glimp van het interieur krijg tot ons beginpunt van de tocht. Het heeft zo geregend dat de weg waar we uitstappen meer op een slootje lijkt. Martha had al ons gewaarschuwd dat we door wat water zouden lopen maar de grote hoeveelheid regen van daarnet zorgt ervoor dat we eerder aan het wadlopen zijn door ondoorzichtbaar water. Bij de eerste oversteek door het water houd ik mijn voeten droog. Bij de tweede zijpelt het water via de bovenkant in mijn schoenen. Het water is zo bruin zodat ik geen idee heb waar ik mijn voeten zet. Voetje voor voetje zoekend naar stevige ondergrond lukt het ons om de overkant te bereiken. De omgeving is onwerkelijk mooi. Zoveel verschillende varens, palmen, bloemen en bomen maar vooral de vlinders maken indruk. Fel blauwe vleugels fladderen om ons heen maar ze zitten geen moment stil. Wij staan regelmatig stil, luisteren en kijken. Martha heeft ogen als een adelaar en oren van een uil. Ze vindt zoveel vogels die we zonder haar nooit gezien zouden hebben. John voelt zich net een toerist met verrekijker en fotocamera. Maar hij heeft heel wat wild kunnen schieten. Op foto dan. Martha is ongelooflijk enthousiast en is zelf teleurgesteld dat ze ons niet meer heeft kunnen laten zien. Dus neemt ze ons nogmaals mee in onze eigen achtertuin. Nou ja, het is het pad dat we zelf al een aantal keer gelopen hebben om naar Capurgana te gaan om boodschappen te doen en voor internet. Een grandioos mooi smal slingerend en glibberend paadje door de jungle. En elke keer anders. De tijd van het jaar doet me denken aan de lente in Nederland. Steeds meer en nieuwe bloemen. Bomen lopen uit. De bergen zijn niet langer alleen maar groen. Paarse, rode, gele en oranje stippen lijken met een penseel neergezet te zijn in de vele kleuren groen. De tweede keer leren we haar man Fabio kennen, dat een toekan kwaakt als een kikker en zien we een ‘unico’ vlinder omdat deze leeft van planten uit de tijd van de dinosauriërs. Zij en haar man zijn lyrisch want die vlinder is zeer zeldzaam. “You are really lucky.” Wij zijn echter blij met elke vlinder die we zien, met kolibrietjes die stil in de lucht hangen, met aapjes die boven ons hoofd van de ene tak naar de andere slingeren, met de bijzondere loopvogels en met het eten van vers geplukte palmharten!
Ik voel mij bevoorrecht dat we hier gewoon net zolang kunnen blijven als we zelf willen. Sapzurro is zo’n plaats waar je als je er eenmaal woont, je thuis voelt. Langzaam vinden wij ons weg in het dorp. Helemaal aan het einde van de baai kun je bananen krijgen. Het antwoord is steevast: Mañana. Varkensvlees halen we bij onze achterburen die hun eigen varkens slachten. Verse mango’s liggen er voor het oprapen. Martha en haar man zien we nogmaals in het dorp en drinken een biertje en praten Spaans Engels en Engels Spaans. Om ons 28e jarig samenzijn te vieren, eten we in hostal Posada. Het beste restaurant van Sapzurro volgens Martha. Eigenlijk willen we alleen maar verse patatas fritas want die zijn o zo lekker hier maar vooruit de vis uit de oven wordt ook tot op de graat opgegeten. Zo lekker. Voor belastingvrije wijn gaan we even een bergje over naar Panama. En voor Wifi gaan we naar Alberto van El Chileno. Hij is 43 jaar geleden uit roerig Chili gevlucht en woont nu 13 jaar in Sapzurro. Hij runt een hostal met hangmatten! We kunnen hier de was laten doen en ja hij heeft wifi; als de elektriciteit het doet, of als de generator aan staat, of wanneer Claró een signaal doorgeeft. Junglewifi! Een aantal keer kunnen we whatsappen maar de site bijwerken of zelfs nu.nl binnen halen lukt niet. Dagelijks lopen we langs, zwaaien we uitgebreid of maken een babbeltje. Op de laatste dag nemen we afscheid en het drinken een biertje van ons laatste pesos. We helpen hem met een app te installeren op zijn telefoon. Om mijn Spaanse en zijn Engels te verbeteren of gewoon omdat het lekker is, schenkt hij een Colombiaans drankje in; Sapzurrist. Een anijsdrankje met zuur sinaasappelsap vers van de boom geplukt. Het wordt een vrolijke boel. Om ons afscheid moet ik me niet druk maken. We zijn nu toch gelukkig dus waarom verdrietig zijn als je zo’n goede tijd hebt gehad, zegt Alberto. “We are happy now so why be sad when you leave.” Als we zouden besluiten om te blijven hebben we ons huis al gevonden. De eigenaar is een voormalig piloot die vloog voor Pablo Escobar en nu arts is ( ja, ja) en 1 keer in het jaar komt. Het kost maar een kleine 2 miljoen dollar. Maar Moooi!
We blijven daar, zelfs als we weggaan.
We laten iets van onszelf achter wanneer wij een plek verlaten.
– Prado, Amadeus de Almeide
Mooie tekst wederom. Alles zit in je en neem je met je mee. En zeker ook gefeliciteerd met jullie 28 jaar samen zijn! Tot gauw
hoi lief zusje. Wat kun je toch beeldend schrijven. De foto’s illustreren je verhaal prachtig. binnenkort Nederland. kijk er naar uit jullie te zien. en Gefeliciteerd!!