“No, no, perro!” waarschuwt de man. Ik kijk niet begrijpend om. We hebben net van deze zelfde man toestemming gekregen om onze dinghy op zijn privéstrandje neer te leggen. Met mijn vingers maakte ik loopbewegingen om duidelijk te maken dat we een wandelingetje over het eiland willen maken. “Perro!” roept hij nogmaals en grijpt met zijn hand naar zijn been. Wacht eens even perro betekent hond en deze bijt blijkbaar. John en ik staan allebei stil. Dit is wel een heel kort wandelingetje. Een aardige dame komt op ons af. Een waterval aan Spaanse woorden komt uit haar mond. Ze neemt ons mee het terrein over. Het is een prachtig aangelegd hotelcomplex maar op dit moment niet in gebruik. De hond die al staat te blaffen, houdt ze op afstand. Ze vraagt vermoedelijk waar we heen gaan maar al mijn Spaanse woorden worden door haar niet begrepen. Dan zeg ik: “la musica.” Aah, dat begrijpt ze. De muziek die we horen komt uit het dorpje op het eiland. Dus haar vermoedelijke vraag of we naar het dorpje gaan is nu beantwoord. Ze leidt ons naar een smal paadje midden in het mangrove bos. Een gammel aan elkaar getimmerd houten bruggetje brengt ons wiebelend naar de overkant. De vrouw roept nog wat aanwijzingen waar we onze voeten moeten neerzetten en neemt afscheid. Ik voorzie een kleine uitdaging met de hond als we terug komen. Maar dat komt later. Dat bruggetje loopt over een smal kanaaltje door het mangrove bos. Precies 1 kano breed. We hebben eerder geprobeerd om peddelend met de dinghy er door heen te gaan. Maar na tientallen meters zijn we omgekeerd. Onze dinghy is te breed.Dat we deze doorgang überhaubt hebben gevonden is een klein gelukje. Vlak voor onze ankerplek is een ondiepe lagune. We zien regelmatig kano’s in en uit gaan en dat maakte ons nieuwsgierig. Waar komen ze vandaan en waar gaan ze naar toe? Als we in de lagune zijn, zien we rondom ons alleen mangrovebos. We zijn al op de weg terug als we achter ons iets horen. Het is een man in een kano. Verstopt tussen alle waterwortels is er toch een doorgang. We komen zoals eerder gezegd niet ver. De man van de kano vult zandzakken op het strandje. Het kanaaltje is de doorgaande route van en naar het dorpje.
Op Isla Grande zijn geen wegen alleen smalle paadjes onder de bomen. Vogels fluiten uitbundig.Een verkoelende bries in onze gezicht. Wij gaan op het geluid van de Colombiaanse klanken af. Niet veel later zien we de eerste huisjes van allerhande materiaal in elkaar getimmerd. Ook zien we luxere exemplaren van beton. Het dorpje heeft een duidelijk stratenstelsel. Rechttoe, rechtaan. Elk huis heeft zijn eigen erf afgezet met prikkeldraad en palmbladeren. Varkens scharrelen rond. Evenals de kippen. Het is zaterdag. Haren van meisjes worden gevlochten. De bal op het voetbalveld midden in het dorp wordt vrolijk achterna gerend door jongens. Volwassenen zitten in de schaduw van de bomen toe te kijken.Vrolijk worden we gedag gezegd en overgehaald om souvenirs te kopen. Een paar kleine winkeltjes met de hoognodige producten showen hun waar. Ons muziekcafé is gauw gevonden. Een dj met een heus mengpaneel zit voor zijn huis. Aan de zijkant kan er bier gekocht worden. Een aantal dorpsbewoners zitten in een wijde kring er om heen. Het is nog vroeg dus het feestje moet nog beginnen of is dit het toppunt van vermaak op een lazy zaterdagmiddag? Er hangt een gemoedelijke sfeer. Iedereen raakt echter in rep en roer als de vonken uit het mengpaneel komen. Gedaan met de muziek. Opvallend dat er prullenbakken aanwezig zijn. Het zijn kapot gesneden jerrycans die aan bomen hangen. Helaas ligt er nog steeds veel afval op de grond. Maar er is een begin. Er zijn namelijk ook vuilcontainers op het eiland die regelmatig leeggehaald worden door een vuilnisboot. In het dorp komen we dezelfde jongeman van het strandje tegen. Nu met een kruiwagen vol zandzakken. “Mucho trabajo!” Vrolijk zeggen we elkaar gedag. Tijdens onze terugweg klinkt er weer Colombiaanse klanken door het bos. Ik heb een tak met bladeren van de grond geraapt om de muggen op een afstand te houden. “En de hond,”denk ik maar dat blijkt overbodig.
Met de dinghy varen we tussen het koraalrif het eiland rond. De rand van het eiland staat vol met prachtige woningen die niet zouden misstaan aan de oevers van de Kaag. Alleen in het weekend en vakanties zijn deze bewoond door bewoners uit Cartagena die met speedboten arriveren. Het eiland Isla Grande hoort bij het archipalagio Rosario. Een toeristenbestemming bij uitstek Voor Colombianen. Westerse toeristen zien we nauwelijks evenals andere zeilers. Wij zijn de enigen. Aan het einde van de middag keert de rust terug. Dan is het water weer het domein van de kanoërs. En van ons natuurlijk. Het is een rare wereld. De rijkdom aan de buitenkant en het gewone leven midden op het eiland.
We wachten op goede wind naar het zuiden naar het volgende eilandenparadijs. Na een week is die wind er nog niet. Uiteindelijk gaan we op de motor met de weinige wind en golven met ons mee. Isla Tintipan is onze bestemming. We gebruiken de plotter en de kaarten van openCPN op de laptop met gpsfunctie om onszelf tussen de ondieptes te loodsen en op een prachtige ankerplek uit te komen. Precies op het moment dat we de gpspositie het hardst nodig hebben, geeft de laptop geen positie weer. Ondertussen komen we in steeds ondieper en helder water. Hup, stekkertje eruit en er weer in, helpt gelukkig en varen we de laatste meters naar 4m diepte. Het anker valt in het zand en ligt vast. We kijken uit op palmen, mangrove bos, vrolijk zwaaiende vissers, kano’s en hard werkende mannen. Wij zelf, kijken er naar uit om hier een paar dagen te vertoeven. Snorkelen, zwemmen en met de kano het westen van het eiland ontdekken.
Een halve mijl verder en alleen met de dinghy te bereiken ligt Sante Cruz de Islote. Een piepklein eilandje dat elke meter bebouwd is. Het is de dichtsbevolkte plaats ter wereld. Om de muggen van Tintipan te ontlopen hebben vissers het zelf opgebouwd met schelpen. Lang voordat we de kade bereiken, staat er een man klaar om ons lijntje aan te nemen. Hij helpt me uit het bijbootje en legt hem voor ons vast. We stellen ons aan elkaar voor. De man heeft zichzelf als gids benoemt en vraagt ons of we naar ‘La tienda’ willen. Ja, dat willen we zeker. Vers voedsel is altijd welkom. Binnen mum van tijd staan we bij de winkel. Het eilandje is klein dus dat is ook niet zo verwonderlijk. John en ik willen wel wat meer van het eilandje zien. Dus ik vraag: “Mirador El Islote?” De man stemt toe. Trots laat hij zijn eilandje zien. Het zijn smalle straatjes met betonnen en felgekleurde huisjes. De was hangt aan lijnen dwars door de straatjes te drogen. Islote heeft verrassend goede voorzieningen. Goed gevulde winkeltjes en mini barretjes. Een groot wateropvangbassin, een hospitaal, een school voor alle leeftijden zelfs met internet verbinding. Een piepklein dorpspleintje waar nu gevoetbald wordt maar waar ook de feesten gehouden worden ter ere van de heiligen van El Islote. Maar het allermooiste is de elektriciteit: een grote hoeveelheid zonnepanelen betaald door alle eilandbewoners zorgt ervoor dat ze ook overdag elektra tot hun beschikking hebben. Ik heb zelfs een wasmachine gezien. En alle straatverlichting is voorzien van ledlampjes. Om 20.00u tot 5 uur gaat de generator aan. Het eilandje is in het donker dan ook goed te zien door het licht dat gelijkwaardig aan een wereldstad de horizon vervuilt in de verder aardedonkere omgeving. In het winkeltje krijgen we Spaanse groenteles van de man. Na een klein uurtje zitten we alweer in de dinghy op weg naar ons eigen huis.
Als ik goed kijk, zie ik een boot vlak bij Rhapsody liggen. Het is geen vissersbootje of kano. Nee, het is veel groter. “Het lijkt wel een coastguardboot.” Hij blijft achter de boot cirkelen als een haai om zijn prooi. Nee hè. Hopelijk zijn onze papieren in orde en vormt het aantal dagen dat we al met toestemming illegaal in Colombia verblijven, volgens onze agent, ook geen probleem. Rustig varen we verder. Eenmaal dichterbij zeg ik de mannen strak in het uniform vrolijk gedag, stap aan boord en open de boot. Ook John steekt zijn hand op. De Armada Nacional komt langzaam naderbij. “Buenos tardes.” herhaal vriendelijk, als ze de boot op een meter na genaderd zijn. De man op het voordek groet terug en steekt een heel verhaal in het Spaans af. Tja, ik begrijp er niets van. Ik vermoed dat hij naar onze papieren vraagt. “No lo Entiendo.Habla Ingles?”vraag ik. De man lacht vriendelijk en zegt in zeer goed Engels: “Yes of course!” Hij wil inderdaad onze scheepspapieren zien. John overhandigt onze paspoorten en de Zarpe Internacional via de dinghy aan de man. Er wordt gekeken, gelezen en gebeld. In de deuropening van hun boot zie ik een hond. “Heb je de hond gezien?” “Ja,” zegt John, “een drugshond.” Vijf minuten later verschijnt de vriendelijke jongeman weer op het voordek. “Your papers are alright but we must check your boat.” “Getsderrie,”denk ik. Ze komen aan boord met die hond natuurlijk. Een stootwil wordt uitgehangen en een lijn aangegeven. Weldra staan er drie mannen in uniform met hond aan boord. Alles gaat even rustig en gemoedelijk. Absoluut geen autoritair gedrag. Geen wapens. Ook ik blijf rustig. Na alle keren uniformgeweld in Jamaica is dit een normale procedure geworden. Dit hoort bij het reizen met een zeilboot. Het voelt ook wel prettig en veilig. De hond, een labrador met een sjaaltje om zijn nek, gaat als eerste naar binnen met zijn baasje er vlak achteraan. Het dier heeft het al gauw gezien of beter al gauw geroken en wil direct weer naar buiten. Maar zijn baasje laat hem niet zomaar gaan. Hij moet zijn snuit overal insteken. De vriendelijke jongeman van daarnet vraagt of we kaarten hebben van Colombia. “Ja, die hebben we.” Hij wil dat ik openCPN opstart. “Ik wil je iets laten zien,”zegt hij. “Jullie liggen nu in een maritiem nationaal park en mogen hier niet ankeren. Het is beter om naar deze plek te gaan.” Hij laat op de kaart zien waar hij bedoelt. “Ik vraag jullie om meteen te vertrekken,” voegt hij eraan toe. Ik kijk hem bedenkelijk en verward aan. “Niet mogen ankeren, meteen vertrekken, het is over een uur donker,”schiet er als een wervelwind door mijn hoofd. Ik leg uit dat ik dat niet zie zitten. “Wat is jullie maximale snelheid?” Ik vraag het aan John. “Vijf knopen,” zegt John. De man rekent zichtbaar op zijn mobieltje uit hoe lang we er over zullen doen. “Ik begrijp het niet. In de cruisersgidsen staat dat we hier mogen ankeren,” opper ik in de hoop dat hij van gedachte veranderd. “Welke?” vraagt hij. Twee gidsen zijn van medezeilers dus onbruikbaar als bewijs. De derde is een uitgave van Colombia zelf. Ik open het document en zoek het eiland Tintipan op. Ondertussen houd ik met een half oog de man en de hond in de gaten. Geen enkel kastje en bakskist blijft ongeopend en zelfs het vak achter de rugkussens van de banken wordt gecontroleerd. De kop van de hond zit overal in. Boven de kruiden, boven de rijst, blikken, wc-papier en tampons. Alles wordt grondig bekeken en de hond snuffelt maar slaat niet aan. Ik heb de bladzijde gevonden en zoom in om het beter te kunnen zien. Gelukkig staat er precies op de plek waar wij geankerd liggen een ankerteken in het boek. Het is meer geluk dan wijsheid. Ik laat nog meer ankerplekken op de kaart zien. Hij kijkt mee en zegt dat hij deze gids kent. “Ik dacht dus dat het mocht. Het is een officiele gids uitgegeven door Colombia zelf,” zeg ik zo beleefd en onschuldig mogelijk. Hij laat daarna zijn kaart op zijn telefoon zien. “Kijk, op mijn kaart staat deze groene lijn getekend. Nationaal Maritiem Park en nergens ankerplaatsen. We moeten het koraal beschermen dus mag je niet ankeren.” Paaiend geef ik hem gelijk. We ankeren weliswaar in het zand maar de ketting ligt regelmatig achter een dot koraal. Als ik hem goed begrijp, geldt het ankerverbod in zowel archipielago de San Bernardo als die van Rossario. “Is het willekeur, is dit omdat zij de macht hebben en het ons gewoonweg op kunnen leggen,” denk ik en onderdruk mijn neiging om de discussie met hem aan te gaan. De man wordt gestoord door zijn collega die een potje met wit poeder omhoog houdt. Alle drie kijken we op. “That’s a cleaner for the watermaker,” roept John direct. De man begrijpt John niet en laat het potje nadrukkelijker zien aan zijn collega. Die wimpelt het af. “Oka y, you can stay 1 night because it is getting dark soon and you thougt you were allowed to anchor here. At first light tomorrow you have to leave.” Ik bedank hem hartelijk voor zijn welwillendheid: “Thank you, tomorrow early in de the morning.”Dan vertrekken ze. Ons achterlatend met het alarmnummer voor het doorgeven van verdachte narcoticahandelingen. “Pff, die zijn weg.” Morgen is John jarig. Ik had andere plannen voor die dag. Hij wordt namelijk 50! In plaats van een heerlijke lunch in een van de resorts op palen in het water na het snorkelen, moeten we vroeg op. Stiekem een dagje eraan plakken is er echt niet bij. Ongeveer 2 mijl bij ons vandaan ligt de Armadaboot te loeren op zijn prooi. Dus na een uitgebreid ontbijtje voor John zeilen we met een escorte van dolfijnen het heldere water uit van de archipielagos.
John maakt een feestje van zijn verjaardag. Hij heeft namelijk echte ijsblokjes kunnen maken in onze koelkast. Precies genoeg voor twee heerlijke Cuba Libres. Wat een zaligheid zo’n ijskoud drankje. Ik kom uit de kombuis met allerlei lekkere hapjes uit de voorraad en pinda’s. Deze 50ste verjaardag is uniek en onvergetelijk.
Isla Bernardo is een klein eilandje met een handvol bewoners die huizen van rijke Colombianen onder hun hoede hebben. Er is werkelijk niets dan palmen, mangrove, bootjes, hangmatten en vele visnetten. Gek genoeg blijven we hier toch een paar dagen plakken.
“Dat gaat niet goed hoor,”lacht John. Ik kijk op vanachter de computer. Ik zie nog net een witte punt van een kano omhoog steken totdat ie geheel onder water verdwijnt. Twee mannen liggen in het water. Het zijn vissers van het eiland. “Zal ik ze helpen?”vraagt John. De mannen kunnen zwemmen dus direct levensgevaar is er niet. We laten ons bootje in het water en Rap-so-die-gaat, snelt John naar de mannen toe. Hupla nummer 1 zit al in de boot voordat ik mijn camera kan pakken. De andere heeft zijn kano vast aan een dun visserslijntje. Die wil hij natuurlijk niet kwijt raken. Even later zit ook hij in de boot. In zijn hand heeft hij de kano en sleept m achter zich aan. Vooruit werkt niet dus vaart John achteruit waardoor de man bijna uit de boot getrokken wordt. Languit hangt hij aan de dinghy. Op de kant staat een heel ontvangstcommitee te lachen. In het ondiepe water stappen de mannen uit, keren de kano om en leggen het op het droge. John gaat nog even op zoek naar de verloren spullen die ergens in het water drijven. Op mijn aanwijzingen vindt hij de peddel en visgerei terug.
Het loopt tegen zessen en met de laatste zonnestralen lopen we de baai van Isla Fuerte binnen. Door wind en stroming tegen hebben we meer tijd nodig gehad om ons eindpunt te halen. De laatste 3 uur hebben we noodgedwongen gemotord om met licht aan te kunnen komen. De kaarten van Navionics op de plotter zijn niet nauwkeurig en onbetrouwbaar. Ik sta op de voorpunt om op het oog binnen te varen. Ik kijk tegen de zon in wat het zicht bemoeilijkt. Alleen direct onder de boog van de boot kan ik peilen. Mochten er obstakels zijn, kan John alleen op het allerlaatste moment de boot afremmen. De snelheid is niet hoog: amper een knoop maar toch. Soms zie ik iets maar meestal is het zicht belemmerd. Met openCPN, aanwijzingen van voorgaande pioniers onder de zeilers en mijn scherpe oog vinden we onze eigen weg naar de beschutte baai. Het is een prachtplek. Ook hier zijn we de enige boot. Er klinkt luid gejuich als we het anker hebben laten vallen. Heel even denk ik dat het voor ons is maar algauw ontdekken we dat Colombia gescoord heeft en de WK-wedstrijd gaat winnen. Als het licht achter het eiland dooft, gaan kleine lichtjes aan op de plekken waar mensen hun intrek hebben genomen. Pas de volgende ochtend ontdek ik de ware schoonheid van deze baai. Een groene strook van verschillende bomen en palmen met daartussen fantasierijke hutjes en plaatjes van woningen ligt om ons heen. Vanaf het eiland klinkt het gebalk van ezels, Grietje Bee, vrolijke muziek en karakteristieke geluiden van een groep jongeren op kamp.
Net op het moment dat we onze dinghy het kleine strandje opgetild hebben en aan een boom vastgebonden hebben klinkt er luid gejuich. Inmiddels wijzer; Colombia is aan het voetballen. In een houten huisje met palmbladeren dak is het druk. Alle gezichten gespannen gericht op de tv. “Viva Colombia,” roep ik als we langslopen. De mannen lachen. “Si si.” Het staat 1-1 gelijk. Engeland tegen Colombia. Wij lopen door over het mooie eiland. Over kleine plaadjes vinden we onze weg naar de bezienswaardigheid van het eiland; De wandelende boom. Een grote boom met wortels die vanuit de takken de grond in lopen en daardoor lijkt alsof hij zich verplaatst. De mango’s zijn rijp en liggen met honderden onder de boom. Op de terugweg nemen we een volle zak mango’s mee om sap van te maken voor onze Jamaicaanse Rumpunch. We gaan aan de kant om een aantal zwaar beladen ezeltjes voorbij te laten gaan. De eigenaar van de dieren heeft een transistorradiootje om zijn nek om maar niets te missen van de wedstrijd. Iedereen die we tegenkomen is even vriendelijk en goedlachs. Bij het voetbalveld horen we alweer gejuich. Zou Colombia winnen? We gaan op zoek naar deze groep kijkers. Achter zeil zitten kinderen en volwassen in de nationale driekleur te kijken naar 1 beeldscherm. Het zijn penalty’s. We blijven kijken. Engeland heeft net een doelpunt gemist vandaar het gejuich. Helaas het vierde schot van de Colombianen is naast en ook de vijfde. En toen werd het stil. Heel stil in het dorp van Fuerte. Iedereen is aangeslagen;Colombia ligt er uit.
Fuerte is zo’n eiland dat meteen mijn hart gestolen heeft. Een man houdt ons bootje zonder te vragen voor ons in de gaten op het piepkleine strandje. Het is druk dit weekend. Veel Colombianen zin naar het eiland af gereisd om er een lang weekend te verblijven. In Colombia heeft men alle Katholieke feestdagen voor hun heiligen op een maandag gepland. Goed voor het toerisme en de werkgelegenheid. Het strand heeft een heuse boulevard met beachclubs. Onder een palmbladerdak en op gekleurde plastic kuipstoeltjes aan een lange tafel bekleed met een kleurrijk tafelzeiltje kun je genieten van een heerlijk lunch. Dat wordt klaargemaakt in grote pannnen op open vuur. De geur en sommige hutjes doen me aan Archeon denken. In de kleine straatjes van het dorpje vind ik een winkeltje met verse goederen. Een oude vrouw ligt in de deuropening te slapen. Een peuter drentelt erom heen. Het winkeltje is aan huis. Een tv, schilderijtjes en wat stoelen staan in dezelfde kamer waar tevens de dozen en manden met groente en fruit op de vloer van aangestampte klei staan. Als we later die week bij haar terug komen, reageert ze enthousiast en prijst ze de papaya’s aan want de ananassen zijn op. Ondanks het vooral Colombiaanse toerisme heeft het eiland zijn charme behouden; de waterputter put water uit de put, de visser vist, de kokkin kookt en de boer boert zoals zij altijd hebben gedaan. En wij? Zeilers zeilen verder…
Colombia: “off the beaten path but that’s the point”
Struinen, ontdekken, herontdekken. Heerlijk om te mogen lezen
Heel leuk om te lezen! Bijzondere bestemming, mooi avontuur! Groetjes Iris (zeilboot Immaqa)
Vandaag kwam ik er achter dat jullie weer on-line zijn. Heerlijk om weer je verhalen te lezen Ada. Een beetje laat maar nog hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag John.