Ik kan de slaap niet vatten. Ik ben nog vol van onze zeilreis en onze aankomst hier. Buiten lopen donkere mensen in kleurige kleding over het strand. We zijn in Sal. Een van de 10 Kaap Verdische eilanden. Ik ben veel te nieuwsgierig en wil ontdekken wat hier aan land te zien is. Ook John is alweer snel zijn bed uit. Hij is de boot aan het opruimen. En gaat zo ons bootje oppompen om aan wal te kunnen komen. “Gaan jullie mee om half 11?” Henk vaart langs en vraagt of we mee gaan om in te klaren en een datakaartje te halen. Even later zitten we met zijn zessen in de zanzitaxi. Met een verdoofd hoofd en zwabberbenen van de reis bekijk ik de wereld om mij heen.
Wat is het hier anders. De baai van Palmeira ligt vol met zeilboten. Sommige lang geleden hier achtergelaten en zijn inmiddels spookboten. Maar de meeste zijn van medevertrekkers in alle maten en kleuren. Als we dichter bij de kade komen, zie ik gekleurde houten vissersboten aan meerboeien liggen. Kris kras varen we er zorgvuldig tussendoor om de meerlijnen te ontwijken. Op de kade zelf is het druk. Jonge jongens schreeuwen hard om het lijntje van de boot. Ze hopen het aan te mogen pakken. In ruil voor wat geld passen ze de gehele dag op je boot. Vissers ontdoen zich van hun vanmorgen vroeg gevangen vis bij de visafslag,een kleine inham in de kademuur. Grote tonijnen worden vanuit hun boten op de kant gegooid. Handen met grote messen maken de vis schoon. Het restafval wordt teruggegeven aan de zee. De zanzitaxi wordt tussen allerlei bootjes geparkeerd vlak naast de visafslag. Handen grijpen mijn handen en helpen me op de kant. De jongen met onze lijn in zijn handen staat te glunderen want als we terugkomen zijn we hem wat geld verschuldigd. Ik ben amper uitgestapt of vrouwen met manden vol souvenirs op hun hoofd stappen op me af. In het Duits/Engels vragen ze of ik wat van hun mooie “No Stress” waar willen kopen. It’s a good price.” Ik zie alleen die prachtige dames met ingevlochten haar en gekleurde jurken.
Wat is het hier anders. Onder een acaciaboom zitten of liggen mannen op een muurtje in de schaduw te kijken en te babbelen. De huizen zijn vierkant en geschilderd in allerlei kleuren of helemaal niet. De straten zijn bestraat met keitjes en stoffig. Het is warm. De warmte vraagt een langzamer tempo. Zweet komt uit alle poriën van mijn lijf. Deze hoge temperaturen hebben we nog niet vaak gehad. Mensen zitten op de grond in hun deuropening. Water wordt in jerrycans versjouwd van de Fontenaria naar hun huis.
Tussen het kijken door zoeken we het kantoor van Policia de Ordem Publica waar we kunnen inklaren. Het is een knal blauw gebouw waar de politie en douane samengevoegd zijn. Verschillende documenten worden ingevuld. Onze bootpapieren moeten achtergelaten worden. Die krijgen we weer terug als we onze reis vervolgen. Helaas is de douanier niet meer in het gebouw aanwezig. Een stempel ontbreekt dus in ons paspoort. Die is noodzakelijk om vrij te kunnen bewegen op het eiland. “No problem,” zegt de politiebeamte na extra navraag van ons. Pas de andere dag krijgen we onze stempel. De vriendelijke douanier vraagt ons naar dezelfde zaken als gister en naar ons reisplan. Maar ja die bootpapieren hebben we ingeleverd. Dan maar met een visitekaartje. Weer wordt een formulier handmatig ingevuld. Gelukkig is de paspoortcheck wel volledig geautomatiseerd. Ik zie al mijn gegevens op het beeldscherm verschijnen. Met het zetten van een stempel in ons paspoort zijn we vanaf nu legaal in de Kaap Verden. Toch zijn we zonder die stempel direct door naar het vliegveld gegaan. Nee, niet om zo gauw mogelijk terug te vliegen. Nee, om een voor zeilers onmisbaar datakaartje te bemachtigen. In de hoofdstraat zoeken we een aluguer, een taxi busje die ons met vele anderen naar het vliegveld brengt.
Wat is het hier anders. Op de terugweg stoppen we in Espargos om te lunchen en boodschappen te doen. Vrouwen met kruiwagens vol groente en fruit verkopen hun waar op straat. De supermarktjes verkopen werkelijk waar van alles. Tegen elke prijs is het te koop; 11 euro voor scheerschuim. Sommige winkels zijn goed gevuld en anderen hebben lege schappen. Het assortiment aan groente is beperkt. Veel is in kleine porties uit de diepvries te verkrijgen.
Sal is niet het mooiste eiland. In het zuiden is een prachtig strand wat echter overbevolkt wordt door toeristen. Wij verblijven dan ook veel op de ankerplek. Dagelijks komt Jay, een boatboy langs om zijn diensten aan te bieden. Het is een lekkere praatjesmaker en doet goede zaken. Hij verkoopt water, diesel, geitenkaas met marmelade en neemt je vuilnis en vuile was mee. Alles tegen hoge europrijzen. Bezorgkosten voor water en diesel is 15euro. Dan wil hij nog net je vuilnis meenemen.
Wat is hier niet anders: we kunnen betalen met onze eigen euromunt: 100escudo’s is evenveel als 1 euro. We betalen dan wel 10% meer maar dat vinden de Kapers echt geen probleem!
“Be open to whatever”
Voor ons geen Sint Nicolaas dit jaar
Zou hij ons niet kunnen vinden
Nu we ons bij Sal bevinden
Dan gaan we zelf maar gauw
Naar São Nicolau
Als Mohammed niet naar de berg komt, gaat de berg naar Mohammed is het gezegde. Was grappig om te lezen dat jullie op 6 december bij Sint-Nicolaas waren. Geen chocoladeletters JA vermoed ik? Goede tijd op dit eiland.
JA, chocoladeletters hadden we al in Spanje (Lanzarote) ontvangen 🙂 die waren al op!