RHAPSODY

waterpokken

“Waterpokken. John, Rhapsody heeft waterpokken.” “Hoezo, huh, wat bedoel je? “Al die blaasjes op de huid van boot. Het zijn net waterpokken.” Allebei lopen we om de boot. Zachtjes wrijven we over de onderkant. Kritisch kijken we naar elke oneffenheid. Werkelijk waar overal zitten blaasjes. John krabt een blaasje open. “En? Stinkt het?”vraag ik ongeduldig.” “Nee, ik ruik niks. Ruik jij ook eens?”vraagt John aan mij. De volgende wordt opengekrabt. Ook ik ruik. Mijn neus is amper een centimeter verwijderd van de onheilsplek. Ik snuif de lucht op. Hardnekkig probeer te achterhalen wat ik ruik. “Niks!” roep ik naar John.” “Ik ruik geen azijn of zoiets.” Ook deze verspreidt geen zurige lucht. Onmiskenbaar de lucht van osmose. Na een tijdje is een gedeelte van Rhapsody zwart wit gespikkeld als de sterrenhemel in de nacht. Opgelucht haal ik adem. “Geen osmose maar helaas wel veel werk aan de winkel.”

Rhapsody is een uur geleden uit het watergehaald door Clarks Court Marina. Zorgvuldig is ze op een trailer achter een tractor gezet. Zeven man is daar voor nodig geweest. Vier hadden de meerlijnen vast. Twee duikers hielden onder water in de gaten of alles in orde was. En natuurlijk de man op de tractor. Het is raar om naar anderhalf jaar de boot uit handen te geven. Zo’n knoop in mijn buik momentje. Fier en statig komt Rhapsody uit het water. Verfraaid met onderwater leven. Ze krijgt een flinke schrob-, schraap- en wasbeurt.

En dan rijden ze haar naar haar plekje tussen allerlei andere dames. John loopt er schoorvoetend en met zijn hoofd gebogen achteraan. Hij weet dat het mis is met Rhapsody. Al een tijdje. Talloze keren heeft hij het onderwaterschip schoongemaakt. Tijdens die momenten heeft hij ze al gezien. Die blaasjes. Het uur van de waarheid nadert. Wordt het een langdurige periode op de kant of kunnen we over een paar weken het water weer in. Nog even en dan weet hij wat het is. En ik ook. Hoewel ik Grenada erg leuk vind, is het vooruitzicht om lang op de kant te staan voor mij een gruwel. Ik vraag me af of ik die ladder wel op durf. Laat staan dat ik op die hoogte ga slapen.

Rhapsody staat op 7 stands. Voor en achter is ze ook nog stevig met spanbanden vastgebonden aan grote betonblokken. Voorlopig gaat ze nergens heen. Ze staat als een huis. “De anti-foulinglaag zit er nog goed op! Ik had gehoopt dat er meer van afgekomen was tijdens het afspuiten,” zegt John. “Ik ook,” zeg ik zachtjes. Alles maar dan alles moet er namelijk af. Zo’n 8 lagen verf. Voor we er erg in hebben, worden we omringd door werkmannen. De een weet het nog beter dan ander. Allemaal vragen ze om werk. “No, no. We do it ourselves,”antwoordt John. We zijn heel optimistisch. We hebben 2 flinke dagen voordat we naar Nederland gaan. Dus Rhapsody kan dan helemaal kaal zijn. Gewapend met scherpe schrapers, gaan we voortvarend aan de slag. De behandeling van Rhapsody is niet zonder besmettingsgevaar. Een pet, mondkapje en veiligheidsbril beschermen ons tegen het overbrengen van ziektemakers in de vorm van stof. Ik zet me schrap en schraap. Ik zet me nogmaals schrap en schraap. Ik zoek een ander andere plek en schraap weer. Niets. Helemaal niets haal ik eraf. “John, haal jij er wat af?” “Ja, eh, nou niet zo veel. Na een tijdje, haalt John de schuurmachine erbij.

Ik probeer de kiel. Op een paar schraapseltjes na blijft alles zitten waar het zit. Met de schuurmachine lukt het maar het kost uren. Dit gaat zo niet werken. Het schuurpapier is veel te fijn. Een kale boot op woensdag is duidelijk een te hoog gegrepen doel. Werkmannen zien ons stuntelen en bieden hun werkkracht opnieuw aan. We gaan overstag en zijn eruit. Morgen gaan er twee aan de slag om de anti-fouling eraf te halen. Ik ga vanmiddag nog naar de stad om grof schuurpapier te halen. De splashdatum wordt uitgesteld van 5 naar 21 oktober. En John doet nu wat hij kan met de middelen die hij heeft. Dus zit ik een uur later in een overvol dollarbusje vastgeplakt aan mijn stoel en de buurman. Overvol wordt zo’n busje geladen zo’n 19 man.We zitten zo dicht opelkaar gestapeld dat elkaar niet aanraken onmogelijk is. Ik kan me niet afsluiten van de klamme benauwde warmte. Uit elke porie komt vocht. Uit die van mij en ook van de buurman. “De nattigheid die ik nu voel, is dat wel van mij alleen? En mijn stoel? Hoeveel mensen hebben er voor mij al in zitten zweten?” Lang kan ik daar niet bij stil staan. Een harde onweersknal klinkt oorverdovend luid, laat het busje trillen en de reizigers gillen. In mum van tijd is de weg veranderd in een watermassa. Langs de zijkant zoekt een grote hoeveelheid water een weg naar beneden. Na een snelle overstap van bus naar bus kom ik eindelijk bij ACE. Een soort gamma. Dicht. Achter en voor de deur staan mensen. De bliksem is ingeslagen. Alle electra ligt er uit. “Wat nu?”Mijn hersenen ratelen als een gek. “Waar heb ik nog een ACE gezien? En zo niet belangrijker hoe kom ik daar?” Na een tijdje knipt het licht aan en gaat de deur van de winkel open. Alles doet het behalve de kassa’s. Tergend langzaam worden bonnen met de hand ingevuld. Maar ik heb het felbegeerde schuurpapier. Nu gauw weer terug met bus 1, bus 2 en een lift met een bootje terug naar Clarks Court Marina.

De volgende dag staan de werkmannen rond half 8 klaar. Zonder materiaal. Grr. We zijn gister echt duidelijk geweest. Toch? Maar in de afgeproken prijs zijn geen materialen inbegrepen. Alleen spierkracht. Uiteindelijk kopen we verfafbijt bij een vriendje van hen. Met hun voeten gestoken in onze sokken en  in een wit quarantainepak gaan we allemaal aan de slag. De medicatie tegen de waterpokken is namelijk zo aggressief dat bij aanraking de huid verbrand. Even later vliegt de anti-fouling letterlijk in het rond. Als uren later de zon ondergaat is de antifouling eraf en ziet Rhapsody inmiddels groen, rood en blauw van ellende. Ruim twee weken blijven we flink uit haar buurt. De waterpokken krijgen tijd om te drogen en Rhapsody haar welverdiende rust.

Met twee loeizware koffers staan we midden in de nacht onderaan de ladder. We zijn weer terug. Wonderwel zijn we zonder problemen langs customs gekomen. Alle lekkernijen en boottoebehoren zijn zonder invoerrechten te betalen het land binnengesmokkeld. Met de koffers in de boot kunnen we zelf amper meer door de boot bewegen. Maakt niet uit. Eerst slapen. Morgen zien we verder.We willen vroeg opstaan en meteen gaan schuren. We hopen ’s middags nog mee te doen aan de 1000e hash. De ultieme jetlagtherapie. Maar dat is utopie. ’s Morgens ruim ik de koffers uit en gaat John gaat meteen met de schuurmachine aan de slag. De komende 7 dagen zijn eentonig hetzelfde.

Oude kloffie aan, beschermmiddelen op, schuren, douchen, eten en naar bed. John en ik wisselen elkaar af zodat de schuurmachine de gehele dag zijn werk doet. Een andere afwisseling op de dag is de lunch. Geduldig sta ik te wachten op mijn beurt bij het hek. Om mij heen staan allemaal werkmannen. Ik doe niet voor hen onder. In mijn vuile kleding, mijn gezicht en haar bedekt met een laagje stof zie ik er bijna net zo uit als een van hen.

De enige andere vrouw is de kokkin. Met een doek prachtig om haar hoofd geknoopt en een kleurige schort voor verkoopt ze haar warme lunches. Meestal rijst met kip maar ook heerlijke roti. Ik reserveer alvast voor de volgende dag om er zeker van te zijn dat we eten hebben. De volgende dag staan er keurig twee doosjes klaar voor Jaythees.

Langzaam kleurt Rhapsody van zwart naar groen, naar rood, wit en blauw. Net een toverbal.. Precies op vrijdag om 17.00u zijn we klaar. Een luide vreugde kreet ontsnapt uit onze kelen. Onmiddellijk om ons heen horen we dezelfde soort kreten. “Congratulations mates,” klinkt het een paar boten verderop. De buren, yachties op het hoge droge, hebben met ons meegeleefd. We zijn inmiddels berucht bij iedereen op de haven. The Sanding Dutchies! En de Duitsers? Die graven kuilen.

Onder de oude lagen zijn nog een aantal vlekjes te zien waar eerst de blaasjes hebben gezeten. Littekens. Zal dit snel genoeg genezen? Zal de romp snel genoeg opdrogen. Ik maak me druk om de Rhapsodys vochtgehalte. Met een vochtmeter, geleend van de Duitsers, meet ik de waarde. Veel te nat. Overal waar ik m tegenaan houdt begint dat ding als een gek te piepen. Ik heb geen idee wat ik nu precies meet en wat de waarde moet zijn. We besluiten om een week te wachten, opnieuw te meten en dan pas nieuwe verflagen opzetten. 1 week maakt hopelijk het verschil. De tijd die we over hebben benutten we om andere klusjes in orde te maken. Eindelijk kan de rem erop. Tijd om wat te relaxen en wat me-time: kapper aan boot. Op het schuurgeluid na is het eigenlijk allesbehalve dan eentonig hier. We vermaken ons prima op de “hard”. Werkmannen begroeten me met respect als ik weer eens in mijn werkkledij onze local lunch ophaal. Langzaamaan komen de yachties terug naar hun boot. Het wordt gezellig druk.Het is net een dorp met restaurant Adrift als dorpsplein. Een ontmoetingsplek voor een welverdiende koude Stag, pizza en nutmegicecream. Al snel kent iedereen elkaar. Twee dorpsbewoners zijn heel speciaal voor ons: Albert en Peggy. Het zijn twee honden. Buren hebben  ze  verwend met hondenkoekjes. Na hun vertrek hebben wij die taak op ons genomen. Braaf zitten ze onderaan de ladder te wachten op wat aandacht en vooral een koekje. Overal waar wij gaan, gaan zij. Zij houden het terrein goed in de gaten en ‘s nachts blaffen ze elke onraad weg. En de Duitsers? Die graven kuilen.

De week is voorbij. Het uur U. De vochtmeter houd ik op de huid. En ik hoor? Niets! Dat ding slaat niet aan. Ik check of ik m wel goed heb staan. Maar ik hoor helemaal niets. Rhapsody is beter! In laatste week is het hard aanpoten. Er zijn verschillende tropical waves in aantocht met veel regen en wind. En het weer zit ons zoals altijd mee. Maandag en dinsdag smeren we elke dag 3 lagen verf op de huid als vaccinatie tegen een eventuele nieuwe uitbraak van waterpokken. Op woensdag ga ik er alleen uit voor de markt met exotisch vers fruit en de wc. Verder blijven we die dag binnen

cocoonen. Buiten beheersen stormvlagen en regen de wereld om ons heen. Op donderdag zijn we klaar. De laatste anti-fouling laag zit erop. Rhapsody glundert en straalt ons tegemoet. Een gezonde blom. Dat glunderen doe ik ook want iedereen die langs loopt bewondert en complimenteert haar. Dat ze nog niet naast de stands staat. Op vrijdag doen we de was. Een slinger van kleurige vaatdoekjes draagt bij aan het feestgevoel. Vandaag is ook tijd om afscheid te nemen van de vrouw bij het hek. Als ik haar vertel dat ik vandaag voor de laatste keer de lunch ophaal, krijg ik spontaan een dikke hug. “O, the work is done?” vraagt ze. “Yes!”roep ik blij. En bij alles wat we doen lopen de hondjes mee en graven de Duitsers kuilen.

Zaterdagochtend. De dag van de splash. De wind giert door het want. Rhapsody trilt op haar stands. Regen valt met bakken uit de hemel.

Onderons ontstaan diepe plassen. “Nog even en we drijven hier weg,” zegt John. De hondjes zijn verdwenen. Ergens schuilen ze voor dit hondeweer. Maar het klaart op. De hondjes zijn terug. John heeft nooit zo’n moeite met afscheid nemen maar van deze schatten valt hem niet mee. Het lijkt of Albert het aanvoelt.

Nu niet vragend om een koekje maar vragend om aangehaald te worden. Twee uur later dan gepland staat Rhapsody weer fier en statig op de trailer. En wij ook. Vanaf grote hoogte kijken we neer op het water dat steeds dichterbij komt. De motor wordt gestart en langzaam vinden we een weg door het water naar de ankerplek. En de Duitsers? Die graven nog steeds.Nog vier weken.

Omdenken:

 Willen dat allles goed gaat is een negatieve ervaring.

Accepteren dat dingen fout gaan is een positieve ervaring.

Toegift: Meet the neighbours.

Don, een Amerikaan op leeftijd is de enige vaste bewoner van het dorp Clarks Court. Hij woont al anderhalf jaar op grote hoogte. Dat is wel zo gemakkelijk voor als hij even terug wil gaan naar Amerika. Dan staat de boot al op de kant.En hij heeft het gewoon naar zijn zin hier.  Hij zit ook vol met levensverhalen. Een daarvan is zijn Nederlandse avontuur. Hij heeft ooit in Breda een onderdelenwinkel voor Harley Davidson gehad. Zijn Amerikaans Nederlands is daar het bewijs van. Brian, een vrolijk naïeve wereldverbeteraar, is blij dat hij met zijn 22voeter Tarka, de wereld overgaat. Het schuren van zijn boot neemt veel minder tijd inbeslag dan onze grote 37voeter.(denk tie) Hij maakt zich druk of wij wel op tijd weg zijn want we staan hopeloos in de weg. Inmiddels heeft hij al twee keer zijn splashdatum gemist. Hij is overal en met van alles tegelijk mee bezig. En dan is tie ook nog eens een paar dagen ziek. (Toch niet door Rhapsody?) Het is maar de vraag of hij de volgende wel haalt. Jim en Sharna, Canadezen, die net zoals wij verbaasd staan te kijken als blijkt dat ze alleen werkkracht hebben ingehuurd. De man die de job gaat doen, heeft namelijk wel een schuurmachine maar geen schuurpapier bij zich. Gelukkig is onze meegebrachte Hornbach voorraad groot genoeg om te delen. Sharna is een hondenliefhebster en geeft 2 honden hondekoekjes. Als dank nemen de honden de slippers mee van Jim. Ook zijn nieuwe slippers is hij op een gegeven moment kwijt. Hij verdenkt de honden en vindt zichzelf een idioot dat hij ook deze heeft later slingeren. Even later komt zijn vrouw vrolijk op zijn slippers aangesloft. Overigens ook Sharna is ziek geweest. (Rhapsody?) Na hun vertrek worden wij dus de tijdelijke eigenaren van Albert en Peggy. Hubert is een Franse gepensioneerde kunsthandelaar. Hij zit vol verhalen over Sarkozy die verdwijnt achter grote sigarenkisten en uit bonbondozen eet die een meter bij een meter zijn. Vooral zijn accent is hilarisch. Hij is hoffelijk en heeft een auto. Hij biedt aan om ons mee te nemen om boodschappen te doen. Zo ga ik een keer met hem mee, eet vervolgens op zijn kosten in de trendy bar “Banana’s” en rijd verder naar de watersportwinkel. Top zo’n buurman. Onze overbuurman is ook een Fransman. Hij kijkt met verbazing toe hoe ik pietje precies de tape op de waterlijn aanbreng. Hij kijkt naar zijn boot en haalt zijn schouders op. “Ach, daar zie ik toch niks van als ik op de boot zit.” Typisch een voorbeeld van opknappen met de Franse slag. Shane, een kiwi woont met zijn dochter op een catamaran. Hij bereidt zich al maanden voor op de terugtocht naar Nieuw Zeeland. Zijn dochter valt met de fiets van de steiger af het water in. Ze kan echter niet zwemmen. Ze gilt moord en brand. Niet om haar zelf maar haar om Ipad die met haar in het water ligt. En niet te vergeten de Aussies! Greg en Jane. Een goedlachs stel die na anderhalf jaar en een rottijd weer terug zijn op de boot. Het klikt direct tussen ons. Australische en Nederlandse humor gaan heel goed samen. Voor we het goed en wel beseffen, hebben we een afspraak in Australië staan. Ze willen dolgraag het water weer in. Hij heeft al eens de motor gestart om ons te laten weten dat hij weg wil. Ook voor hem staan we hopeloos in de weg. Oja en de Duitsers graven kuilen en Brian zorgt voor de honden.

Het is niet de bestemming die je reis maakt maar de mensen die je ontmoet

*De Duitsers werken hard aan hun boot. Deze heeft osmose na 12 jaar continue in het water gelegen te hebben. Elke plek wordt diep uitgefreesd. Het is net een golfbal. Nu na drie weken zien wij vooruitgang en zal het graven spoedig stoppen en worden de kuilen weer dichtgemaakt.Heerlijk zo’n klus om naar te kijken als wij het even niet zagen zitten. En om de vochtmeter te lenen natuurlijk.

2 gedachtes aan “waterpokken

  1. Thom

    Nou dat was mij het klusje wel. Gretver…. en dat in die warmte. Hopelijk verstoken van de grote klussen voorlopig, alvast een goede reis naar de ABC.

  2. Harry Boersma

    Hallo wereldreizigers,

    Ik zit weer met volle verbazing het hele verhaal te lezen, het is gewoon spannend en je wil verder maar er komt geen eind aan.
    Jullie hebben flink wat werk verzet zeg.
    Veel plezier met de verdere reis.
    Groetjes
    Harry boersma