RHAPSODY

visserslatijn

Ik weet niet wat me overkomt. Sinds een paar dagen, struikel ik over visgerei. Alles uit de tas, het lag jaren in werkloos in een kast, is omgekieperd op de navigatietafel. De hengel is afgestoft en al het bruikbare nep-aas ligt breeduit op de kuipbanken. Binnen is John druk in de weer met vislijn. Ik sla alles gade vanachter mijn e-book. Als ik binnen een kijkje neem, moet ik oppassen niet in een van de vishaken te happen die op mondhoogte aan een lijn vastzitten dat dwars door de kajuit gespannen is.

John komt handen te kort. Of ik effe wil helpen nu ik toch binnen ben. “Tuurlijk.” Prompt houd ik het verkeerde eindje vast. Ik heb nu twee delen. Een kort lijntje met een haakje en de lange vislijn. John bonjourt me de kajuit uit en mompelt: “Laat maar. Ik doe het zelf wel.” Hij wrummelt opnieuw het lijntje aan de lange lijn en trekt met zijn tanden het knoopje van de laatste haak strak en vast. Wat is er aan de hand. We hebben nieuwe buren. Denen. Leuk stel. En de buurman, Karsten, is van het vissen. Moeilijk lijkt het niet want naast de boot zie ik de hele dag miljoenen kleine visjes uit het water springen, opgejaagd door een paar knoeperts van jagers. Kat in het bakkie, of beter vis aan het hakie, denkt Karsten en vraagt John om te helpen de buit binnen te halen. De viskoorts slaat over en John doet mee. Allerlei moordtuig verdwijnt in de dinghy evenals een emmer. De eerste dag is het meteen raak. Glunderend van trots, houden de mannen de vis bij zijn staart omhoog. Een grote jackvis is het slachtoffer. De trofee is eerst getoond aan een Fransman die oordeelt of de vis ciqueterravrij is. De man is vervend visser en strooit met goedbedoelde tips. Voor de visser, niet voor de vis uiteraard. Zo gaan de mannen de de volgende ochtend vroeg op pad, met ander visgerei, blijven uren weg en vangen niet eetbare Baracuda’s. Het is komisch om te zien hoe ze de hele baai doorkruisen en steeds te laat bij de jagende vissen zijn. Buuf en ik volgen lachend de capriolen van onze mannen omdat boven elke jagende vissenbende een groep hongerige vogels vliegen die graag een vissie meepikken.

Zijn de mannen daar, zijn de vogels hier en andersom. Helaas is na het vangen van de eerste vis op de eerste dag het nepaas verloren gegaan. De dagen erna proberen buurman en buurman allerhande technieken. Verschillend aas; glimmende en doffe, zachte en harde visjes. Kleine haakjes worden vervangen door grotere. Werphengelen en sleepvissen. ’s Morgensvroeg of juist tegen de avondschemering. Vanaf de grote boot of vanuit de dinghy. Niets overtreft het beginnersgeluk op een aan de haak geslagen haai na dan. Maar dat gaat onze buurman toch boven zijn pet. Opnieuw wordt de Franse visgoeroe bezocht. Volgens hem moeten onze mannen bij een koraalrots zijn. Veel vis en gemakkelijk te vangen met goed aas aan een haakje. “Comme ca des Polynesien,” aldus het visorakel. Dat aas blijkt heremietkreeftenstaartjes te zijn. Dus diezelfde middag mogen de dames mee naar het strand om de beestjes te zoeken. Bij elk gevangen kreeftje zie ik de vistekens in de ogen van de mannen groter worden. Al gauw liggen er zo’n 20 kandidaten over elkaar heen te buitelen op zoek naar de nooduitgang via de gereedschappen die ook in de emmer liggen. Zouden ze aanvoelen wat hun toekomst zal zijn? “Tomorrow it’s going to happen,” roept Karsten zelfverzekerd als hij terug naar zijn eigen boot gaat. Morgen gaat het gebeuren.

De volgende dag is het nog half donker, grijs en grauw wanneer ik een snorrende dinghy op ons af hoor komen terwijl ik de laatste slaap van me afschud. Het is de buurman klaar met visgerei, koffie en lekkernijen van zijn vrouw. John staat aangekleed klaar en met in zijn hand een emmer, handmarifoon, lunchpakket voor een week en regenjas. Gauw geeft hij me een kus. Eerdere dagen zwaaide ik ze nog enthousiast uit. Nu geloof ik het wel. En draai me nog eens om. Het is een goede visdag. Somber en regenachtig weer.

De zoveelste maramu van deze winter komt over. Veel wind en regen. John stapt van boord en ik heb de komende uren het rijk alleen. Af en toe kijk ik door de verrekijker of ik ze kan zien. Dat niet. Wel zie ik behoorlijke koppen op het water en hoop dat ik geen reddingsactie op hoef te zetten met onze dinghy. Voor een gezellig kopje thee ga ik bij de buuf op bezoek. Heerlijk kletsen als viswijven. Over niks en over van alles. Over het zeilersleven en hoe we het thuislandleven missen. We hebben de grootste lol om onze vissende buurmannen. Ze zitten een paar mijl verderop terwijl wij de vissen bijna met blote handen kunnen grijpen naast de boot. Aan het einde van de ochtend zien we in de verte de dinghy terugkomen. Het water stuift alle kanten op. Twee figuurtjes werken zich al stuiterend tegen de golven en wind richting huis. Karsten bedient de motor en John hoost het binnenkomend water naar buiten. Drijfnat verschijnen twee mannen achter de boot. De vis wordt duur betaald.

Die avond zitten we met zijn allen bij elkaar op Rhapsody. Een klein feestje. Een heerlijke tonijnpizza en visspread staat voor onze neus. Een glas champagne in de hand maakt het visbuffet compleet. Wat een succes vandaag. John heeft vandaag 1 grote vis aan de haak geslagen. 30 jaar geleden dan.

 

 

Helaas het beginnersgeluk herhaalt zich niet. De vissen bijten niet meer!

one fine fisherman lives here, with the catch of his life 😉

drowningworms.com

3 gedachtes aan “visserslatijn

  1. Lientje

    De beste vis heeft hij inderdaad gevangen! ❤️❤️❤️❤️ Heerlijk om te lezen!