RHAPSODY

tegendraadse zeiltocht

Als ik een nieuw document wil openen, valt mijn oog op een al geschreven document. Raroia staat er op. Een beetje onnozel open ik het document terwijl ik denk: “Ben ik al begonnen met schrijven dan.” De datum lijkt op het eerste gezicht te kloppen. Als ik het open, zie ik dat het verhaal precies een jaar geleden geschreven is. Ik lees het en glimlach om de herinnering. Nooit gedacht dat we ooit nog door de pas van Raroia zouden komen. Op dit moment zouden we zo’n 3000nm ten westen moeten zijn. Nui en de Cookseilanden zouden verkend, ontdekt en geadoreerd zijn. Met spanning afwachten in Tonga of Fiji of we tussen verschillende lage drukgebieden door via Minerva naar Nieuw Zeeland kunnen zeilen. En als klap op de vuurpijl: oudjaar in Sydney met mijn zusje en haar gezin. Allemaal bestemmingen die een jaar moeten wachten op onze komst. Bestemmingen waar over wij een jaar langer mogen dromen. Geheel tegen ons gevoel in keren we in oktober de zon onze rug toe en gaan tegendraads naar het oosten. Naar het oosten betekent tegen de oostelijke stroming en de heersende oostelijke winden in.

Onze Nederlandse buurman komt langs om ons gedag te zeggen. “Gaan jullie er vandoor,” zegt hij. “Ja, we gaan, er komt licht weer aan, we krijgen wel wind tegen maar de zee is kalm dus we komen er wel tegen in,” hoor ik, John zeggen. Ik leg de laatste hand aan de maaltijden die ik voor onderweg aan het klaar maken ben. “We zijn zo goed als klaar,” gaat John verder. De hele dag zijn we bezig geweest om de Rhapsody klaar te maken voor vertrek. Onder water het wieltje van het log en de schroef schoon geborsteld. Benzine voor het aanhangmotortje gehaald. De pomp van de wc vervangen voor een nieuwe. De laatste boodschappen gedaan. Het bijbootje schoongemaakt en op het dek gelegd. Zelfs nog een was gedaan! Alleen het anker hoeft nog maar gelicht te worden. De buurman zegt: “Heb je gezien dat er heel veel regen aan komt!” “Nee,” zegt John. Als ik dat hoor, wordt het tijd dat ik ook even mijn kop naar buiten steek om mee te luisteren. “Ik heb de satelliet foto’s bekeken en er komt een groot regen gebied over ons heen,” vervolgt hij. De buurman neemt afscheid en wij gaan door. Als we klaar zijn om het anker te lichten, gaat het regenen. Eerst kleine druppels. Niet veel later komt het met bakken naar beneden. John en ik kijken elkaar betekenisvol aan. We weten genoeg. We wachten tot dit voorbij is. De bedoeling om tegen de avond te vertrekken om zo ’s nachts al een eindje op weg te zijn, valt in duigen. Om 9 uur duiken we onze kooi in plaats van het ruime sop te kiezen. Ons vertrek wordt uitgesteld tot het eerste licht de volgende ochtend.

de ochtend begint goed

De morgen begint ons goedgezind. Maar als we goed en wel de baai uit zijn, hangt een rij veel te zware donkere wolken aan de horizon. Even lijkt alsof we kunnen ontsnappen. De zuidoosten wind brengt ons snel in de richting waar we heen willen:oost en waar de lucht blauw is. Maar de bui is meedogenloos, haalt ons in en verzwelgt ons. We zijn opgeslokt door een natte mistige massa dat geenszins van plan is om ons weer uit te spugen. Niet gewanhoopt. Het is warm en mijn zeilbroek is vorig jaar met waterafstotend materiaal behandeld. Doordrenkt met dikke laag, hing die een hele nacht te drogen. Vol vertrouwen trek ik dat ding uit de kast. In luttele secondes kom ik erachter dat het geen effect heeft gehad. Langzaam maar zeker sijpelt het water overal doorheen en ben ik tot mijn onderbroek nat. Broek maar weer uit. Mijn zeiljas werkt als een tielelier mits ik hem goed dicht rits. Wat ik dus niet gedaan heb. Doorweekt zit ik mijn wacht uit.

de bui slokt ons meedogenloos op

Alles wat ik zie, is een egaal grijze horizontale en verticale natte massa. Eentoniger kan niet. De enorme watermassa verdrijft ook de wind. Loodrecht valt het met bakken uit de hemel. John is m al een tijdje gepeerd en ligt te pitten. Ik besluit als kapitein van dit moment de motor aan te zetten. Het voorzeil rol ik op. Het groot zeil laat ik staan. Daar heb ik John bij nodig en het kan voor wat stabiliteit zorgen. Nu ik niet meer op het zeil hoef te letten, maak ik van de nood een deugd. Nat is nat. Het grootzeil sluist namelijk via de giek het hemelwater met emmers tegelijk de kuip in. Tijd voor een flinke schoonmaak. Al het teak in de kuip neem ik goed onderhanden. Pas laat op de avond kan John tijdens zijn wacht het voorzeil bij zetten en zet hij de motor uit. Niets zo rustgevend als de stilte die dan volgt. Ik wil me nog eens omdraaien maar helaas het is mijn beurt voor de wacht.

De dagen erna trekt de wind zich niets van de weersvoorspelling aan. Ze is tegendraads en doet wat ze zelf wil. We trotseren 15 tot 20 knopen wind tegen, irritante windstiltes, vette buien, stampende golven, tergende snelheden en een hopeloze koers. Noodgedwongen accepteren we dat we langer onderweg zijn. Aan het weer kunnen wij niets veranderen. Onze keuze van zeilvoering en bestemming laten we over aan de grillen van het weer. Als het gedraai van de wind eindelijk ophoudt en uit het noorden blijft komen, schieten we op. We bloeien op bij het idee dat we Tahanea, een eiland verder kunnen halen maar in de loop van de dag blijkt de wind alsnog besluiteloos. En komt uit weer oostelijke richting. Dus waaien we met de wind mee en gaan overstag want Tahanea ligt mijlen verder weg doordat het niet meer in een directe koers te bezeilen is. Opnieuw berekenen we onze mogelijkheden om ergens met daglicht te arriveren. Opnieuw bekijken we onze aankomsttijd en of we op dat moment veilig door de pas kunnen varen. De keuze tussen in het donker of bij dageraad aankomen, is gemakkelijk. Fakarava Zuid wordt onze eerst tussenstop.

palmbomen als bakens om de weg te wijzen

“Wordt het al licht,” roep ik vanuit mijn kooi. “Ja, zegt John, ik zie het ochtendkrieken al in de verte.” Ik stap uit bed. Ik zie nog net hoe het licht van de sterren dooft door het veel sterkere ochtendlicht. Het is vier uur in de ochtend.John wil om half 5 door de pas om met het laatste beetje vloed naar binnen te varen maar het is nog behoorlijk donker. Tien minuten later zet John de passage in. Zwarte palmen als bakens aan weerszijde van de pas, wijzen ons de vrije waterweg. John kijkt op de plotter en verifieert dit met de omgeving. Ik geef onnodige aanwijzingen vanaf de voorplecht. De ebstroom komt langzaam op gang en is verwaarloosbaar. De wereld is stil. Moet nog ontwaken en wij hebben het geluk de dageraad mee te maken. De opkomst van de zon vind ik even mooi als de ondergang. Misschien wel mooier. Er schuilt een belofte in voor de nieuwe dag. Langzaam krijgt alles kleur. Het donkere water wordt blauw. Zwarte silhouetten groen. De lucht van pastelroze naar hemelsblauw. Een koel briesje streelt zachtjes mijn wang. Geuren van versgebakken brood komen in vlagen voorbij. Als we een vrije mooring op kunnen pakken, is de onrustige reis al lang weer vergeten.

Fakarava Zuid

“Rhapsody, Rhapsody, Rhapsody, hier Rambler,”klinkt uit de marifoon. Het is Willem die ons oproept. Nog dezelfde avond zit hij en Carolyn bij ons aan boord. We kennen Willem al vanaf het begin van onze reis maar pas hier in de Stille Zuidzee ontmoeten we hem regelmatig. De laatste keer in Tikehau. John heeft hem toen geholpen met het repareren van het grootzeil. Willem beloofde samen te duiken bij een volgende ontmoeting. En Fakarava is de plek om dat te doen. Het is gek hoe de zaken soms verlopen. Drie keer zijn we op deze plek en pas nu kan John eindelijk duiken. Opgetogen komt hij na zijn duik terug en vol enthousiasme vertelt hij over zijn ontmoeting met de haaien. Om ze goed te bekijken moet hij naar 34m diepte. Haaien zwemmen boven, onder, achter en voor hem. Ik hoor hem praten over rifhaaien, citroenhaaien, slapende haaien. Carolyn, die met hem mee was, laat filmpjes zien waar talloze haaien achter hem langs zwemmen. Ik vind het prachtig maar gruwel bij het idee dat ik dat zou moeten doen. Ik houd het bij snorkelen en blijf aan de oppervlakte op 34m afstand waardoor ik ze niet zie.

onder, boven, overal haaien

De wind draait de komende dagen naar het noorden dus voor ons tijd om te vertrekken. De tocht gaat naar Raroia. Dat is een mooi uitgangspunt om een mooi weergaatje richting de Markiezen af te wachten. Rambler wil ook die kant op en gaat met ons mee. Net buiten het atol zwemmen dolfijnen met ons mee.

“Nee John, dat doen we niet.” Ik zie aan zijn gezicht dat mijn woorden geen enkele indruk maken. Ik opper alle bezwaren die ik kan bedenken. John reageert niet. Tegendraads. “We zijn er al geweest en het is bijna volle maan.” “Ja,”denk ik. Tergend langzaam met de motor vol uit. Nu komen we na zonsondergang aan. Ik zie het niet zitten. Het is tegen alle adviezen in.“Het alternatief is 12 uur lang buiten wachten op volle zee. En dat zie ik niet zitten. Punt,”roept John. Daar heeft hij wel een punt. Heerlijk slapen lokt meer dan uren de wacht houden vlak onder de kust van een atol. Ik haal diep adem en hoop op een wolkeloze avond hemel. De zeiltocht van de afgelopen dag was best pittig met flinke buien en windstoten. We zijn beiden moe van het continue aanpassen van de stand van zeilen aan de wind. De snelheid is goed. We zullen precies bij doodtij bij de pas zijn. Tegen zessen verschijnt de contouren van Raroia aan de horizon. Nog een half uur varen. Nog een half uur en dan is de zon onder. Ik tuur naar de avondhemel. Geen wolkje te zien. Het maanlicht schittert op het water.

maanlicht schittert op t water

De ingang is duidelijk te zien. De turbulentie van de zee dor de stroming bij de pas niet meer. De herinneringen daarvan van vorig jaar staan me helder voor ogen. Het voorzeil rollen we in. De motor wordt gestart. Ik adem onrustig. Tegendraads gaan wij in het donker door een pas. “Ga jij maar naar binnen.” Ik volg braaf het commando op. Door de raampjes kan ik niks zien als ik dat probeer. Ik ga maar zitten want ik kan toch niets doen. Ik merk hoe de boot door het water gaat en de veranderingen. Ik hoor de motor hogere toeren maken. We hebben toch nog stroom tegen. Het is een korte pas. Lang kan het niet duren. “ We zijn er door hoor” Opgelucht kom ik naar buiten. Het is nu zo donker dat de maan optimaal werkt.De tocht naar onze ankerplek bij het dorp van vorig jaar is bebakend. Onvoorstelbaar hoeveel ik kan zien met enkel het maanlicht. Het water is helder en licht van kleur. De koraalkoppen steken daarin donker af tegen. Zodra we genoeg ruimte hebben, strijken we het grootzeil. Het is even zoeken maar algauw vinden we een zandplaat voor ons anker. En ik mijn bed.

Om 11uur de volgende lichten we het anker en gaan we richting onze zeilvrienden Askari en Notorious die in het noordoosten liggen. In dit atol ligt het bommetje vol met de koraalkoppen zoals gaten in een gatenkaas. Vlak onder de wateroppervlakte liggen ze verspreid in de lagune. John heeft van te voren met behulp van google earth een route uitgezet. Ik sta voorop als back-up. Met goed licht zijn ze op het oog goed te onderscheiden en een aanvaring is het laatste wat we willen. Na ongeveer 2 uur komen we aan op een van de mooiste plekken in de Tuamotu. De verschillende dieptes kleuren het water in alle kleuren blauw die ik maar kan bedenken.

ondieptes kleuren het water in alle tinten blauw

Nog zo’n cadeautje. Deze plek zou voor altijd voor ons verborgen zijn geweest als we niet terug naar het oosten waren gegaan.Voor we het anker uitgooien, paraderen we eerst langs de verschillende bevriende boten.

Vrolijk worden we onthaald en uitgenodigd voor de dagelijkse sundowner op het strand. In onwaarschijnlijk blauw water laten we het anker in 3m diep water vallen. ’s Avonds gaan we naar de twin palms yachtclub voor een sundowner. Alles is aanwezig: palmen, wit zand, hangmatten, ondergaande zon. Bier en versnaperingen nemen we zelf mee en muggenstift want het strand zit helaas vol met nono’s.

Twee dagen later voegt Rambler zich ook bij ons. Zij hebben van de dorpsbewoners verse vis en oesters gekregen. Zoveel dat zij het niet alleen op kunnen krijgen. Wij eten natuurlijk graag mee op voorwaarde dat John de vis schoonmaakt.

De tijd dat volgt is onvergetelijk. We vieren alles wat we kunnen vieren. We eten en gebruiken wat de natuur ons geeft. Palmharten, kokosmelk, kokosrasp voor kokosmakronen en kokoscake. De tuamotusalade geeft een verse bite aan onze conserveblik gerechten. We klussen wat en we lopen wat. En ontdekken steeds nog steeds iets nieuws.

Na twee weken nodigt het weer ons uit om verder te gaan. De dagen die gaan komen zullen overladen zijn met zonneschijn, redelijke wind en kalme zee. Niet wetend wat hierna nog aan weer komen gaat, pakken we met pijn in ’t hart onze kans.

paradijsje

“Notorius. Notorius.” Rond half 9 is het zover. Ons vertrek uit het paradijs is aangekomen. Ik roep onze Deense vrienden op om te gaan vertrekken. Het anker gaat op. Markiezen is ons doel. Welk eiland maakt ons niet uit. De omstandigheden zijn rustig. Kalme winden uit verschillende richtingen en de zeegang is niet al te hoog. We zeilen met de wind mee. Steeds een aan de windse koers, halen eruit wat er in zit en komen uiteindelijk bij een eiland uit. Vorige week is Rambler vertrokken onder heel andere omstandigheden. Bij zijn vertrek kreeg hij een zware regenbui over zich heen en komt terug. Tijdens zijn tweede poging kleurt de mooi blauwe lucht in een paar minuten grijs. Wind en regen slaan om onze oren, maar dit keer zet hij door en zien we hem niet meer terug. We dopen de forse regenbuien om tot ‘Rambler Squalls’.

Rambler squall

Gisteren is de Askari vertrokken in prachtig weer. Wij hopen op hetzelfde maar de lucht vertelt iets anders. Grijze wolken pakken zich samen boven de rand van het atol. Ze dreigen, lopen met ons mee maar de zon is aan onze zijde. De pas voor ons is volkomen vlak. Fluitend varen we er doorheen op de voet gevolgd door Notorius. En de bui ook. Na het hijsen van het grootzeil kijk ik achterom. Van het atol is niets meer te zien. Een grote grijze witte regengordijn verspert de ingang. Geen weg terug. Het plan was bij elkaar te blijven. Het zou leuk zijn een lichtje in het donker te zien. Maar na een paar uur is er enkel een klein wit vlekje aan de horizon te zien en zijn we uit het zicht. Simpelweg omdat we tegendraads zijn en een andere strategie er op na houden. Wij, zonder motor zeilend en zij zo direct mogelijk en desnoods met motor richting doel. De zeildagen op zich zijn door een ringetje te halen. De dagen zijn zonnig met hier en daar wat kleine wolkjes.

De windrichting dwingt ons zo scherp mogelijk te varen en dat is niet altijd een directe koerslijn naar ons doel. ’s Morgens zijn er wat buien. Fantastische formaties sieren de horizon. Uit ervaring weet ik inmiddels dat deze buiige wolken zonder al te veel wind gepaard gaan en kortdurend zijn. De zon en regen hebben hier op de oceaan vrij spel.

buien bij het ochtendlicht

Niets vormt een barrière. Op ons na dan. Maar wij zijn zo minuscuul dat we totaal geen stoorzender zijn. De zon kleurt de wolken en met haar schilderspalet kleurt ze een regenboog die eindeloos lang blijft staan.

De maan is afnemend, komt laat in de nacht op. De avonden zijn dus donker en vol met sterren. Inktzwart met kleine fonkelende lichtpuntjes. De altijd mooie Orion wordt opgeleukt door vallende sterren. Een vijftal sterren verspreiden kort na elkaar hun verlichte spoor. Elke avond rond hetzelfde tijdstip zie ik de sterren vallen. Een smal sikkeltje staat als een schemerlampje laag aan de oostelijke hemel.

De laatste ochtend van onze zeiltocht begint niet zo vriendelijk. De wind is toegenomen en zo ook de golven. We gaan voor het mooie te hard door het water. Gingen we maar door het water. Soms zweven we boven het water, bevinden we ons tussen twee golven in het luchtledige om vervolgens met een klap op het water te recht te komen. John stuitert in zijn bed maar ik vang de klappen op als we recht in een volgende golf duiken. Boegwater stort zich vol over Rhapsody heen. Zelfs over onze buiskap en belandt op mij. Ik ben in een keer wakker terwijl ik nietsvermoedend zit te luisteren naar mijn podcast.

Zout water perst zich door gaten waardoor alles ook onder de buiskap nat wordt. “En dit doe ik met plezier?” Snel red ik het mobieltje, koek en alles wat daar ligt en maak het droog. Een tijdje kijk ik het aan. Als ik uiteindelijk John wakker wil maken, staat hij naast al zijn bed. Net als we bedenken dat we zeil moeten minderen, neemt de wind en daarmee ook de golven af. De rust keert terug. Lange tijd lijkt Ua Pou ons eindbestemming te worden. We kunnen het eiland al van mijlenver zien. Een paar uur later weten we, ondanks onze hoge snelheid dat we in het donker aan zullen komen. Deze keer zijn we niet tegendraads en besluiten nog 25 mijl verder naar Nuku Hiva te varen waar een aankomst in het donker geen probleem is. Tussen alle ankerlichtjes weten we een veilige plek te vinden voor de nacht. Morgen zien we wel weer. Eerst slapen.

“The best is yet to come”

-Frank Sinatra-

7 gedachtes aan “tegendraadse zeiltocht

  1. Zusje

    Wat een heerlijk verhaal weer om te lezen. En wat een eilanden! Echt een paradijs waar je wilt blijven! Foto’s van de lucht blijven zo mooi en bijzonder. En de haaien.. wow “echt cool”. En we gaan elkaar zeker zien in 2021! Liefs

  2. Letta

    Gelukkig Nieuwjaar. Mooie berichten en opbeurende foto’s. En ook wederom toch de teleurstelling over een niet doorgaand familiebezoek. Het zoomen op Oud (voor jullie) en Nieuwsochtend (ons) was heel verbindend. Heb het goed en ga door, ook al lig je nu langer op één plek. Het zoom-dansfilmpje zet ik op als ik een vrolijk momentje nodig heb.

  3. Riens en Ineke

    Geweldig verhaal van jullie eilandhoppend oostwaarts! S hitterende fotos en leuke ontmoetingen met mede,zeilers en medestanders in soms barre omstandigheden. Wij ken en Notorius ook, in Curacao in de marina ontmoet. Doe ze de groeten van de Zeezwaluwtjes nu in Groningen. Geniet en die twin palmboom bar klinkt goed! We wachten met ongeduld op jullie volgende avontuur!

  4. Gerrie van Urk

    Elke keer geniet en leef ik weer met jullie mee bij het lezen van je verhaal. Wat een prachtig gebied. Wat een mooie foto”s.
    Aan de wind zeilen op de oceaan is alleen geen pretje, dapper dat jullie toch doorzetten. Gelukkig is de aankomst iedere keer weer een beloning.
    Ben benieuwd naar jullie volgende avontuur. Veel plezier op de Markiezen.

  5. Leon

    Het blijft zo ongelooflijk, hoe jullie leven er al jaren uitziet. Ik geniet van de verhalen…ook wel van de prachtige stranden, het blauwe water en de zon. Iets minder van de enorme regenbuien en stormen waar jullie ook doorheen gaan. Maar met zoveel zeilerervaring gaat dat allemaal lukken, zo is het iedere keer weer in je verhaal te lezen.