RHAPSODY

Raroia, een speciale bestemming

Mijn benen bewegen zich log en zwaar door het water. In mijn hand heb ik een stukje oud koraal om grijpgrage kuitenbijters op afstand te houden. Ik hoef echter niet zoveel te vrezen. Het formaat dat stoer op me af komt is adorabel klein. Zo’n haaienknuffel van het WNF maar deze met, ongetwijfeld, vele venijnige tandjes. Voorzichtig plaats ik mijn voeten op de bodem om groepjes jong koraal te ontwijken. De kleuren zijn fenomenaal. Dieppaars, felgroen en okergeel in hun overwegend aquamarijne habitat. Kleine visjes schieten weg bij elke stap die ik zet. Het water komt hoger en hoger. “Vanaf hier moeten we zwemmen,” hoor ik John voor me zeggen en zwemt bij me vandaan. Ik volg zijn voorbeeld. De stroom weerhoudt ons van een directe koers naar de overkant. Wanneer de bodem weer oploopt, zet ik mijn voeten neer op het grove rode koraal zand en loop het water uit.

Vanaf de boot kijken we uit al een paar dagen uit op verschillende eilandjes aan de oostkant van het beschermende rif. Gescheiden van elkaar door ondiepe schijnpassen. Zeewater stroomt hier de gehele dag het atol binnen. De motus liggen niet ver uit elkaar. Op loopafstand. En dat is wat we op dit moment doen. Van motu naar motu naar die ene met het monument. Het eiland waar we nu op staan, is kaal, dor en droog op een aantal palmbomen na. De kokosnoten op de grond zijn klein en onbruikbaar. “Drie, vier, vijf,” hoor ik naast me. John telt hardop. Zijn gezicht is gericht op de oceaan. Automatisch tel ik mee. Ook ik ben nieuwsgierig of de 13e golf hoger is dan de anderen. Er zit een bepaald patroon in het ritme van de golven. Wij tellen altijd drie hoge golven en dan volgen er lagere. Hoeveel dat er zijn. Ik heb geen idee. “Zou dat inderdaad na de 12e golf zijn?” Die gedachte houdt me bezig sinds ik de film Kon Tiki heb gezien. Ze gingen er van uit dat dertiende golf hen op het rif zou zetten. “9, 10, 11, 12,” gaat John verder. En warempel de 13e lijkt hoger evenals de 14 en15e. “Toeval?” Het legendarische vlot, Kon Tiki van Thor Heyerdahl en zijn bemanning, is op dit atol, Raroia, aangekomen na 101 dagen op zee. Wind en stroming hebben hen vanuit Peru hier naar toe gedreven. Het ultieme bewijs dat Polynesiërs 1500 jaar gelden ook uit Zuid-Amerika zijn gekomen zoals overleveringen vertellen. Ik kijk naar het rif. Vele heb ik al bewonderd maar deze bekijk ik met andere ogen. Met ontzag. Ik kan me nauwelijks voorstellen hoe ze het gered hebben. Dat ze sowieso hier aan land durfden te komen. Een helse landing moet het geweest zijn want van een flauw oplopend zandstrand is geen sprake. Het is op dit moment laagwater. Rotsen en brokken afgestorven koraal steken vijandig boven een dun laagje water uit. De scherpe harde rand van het rif is goed zichtbaar wanneer de oceaan zich even terugtrekt om vervolgens schuimbekkend terug te keren.

Onophoudelijk breken de golven kapot en neemt alles wat zich daar in het water bevindt met zich mee. “Onmogelijk,” denk ik en toch is het ze gelukt.

We waden verder en lopen zoveel mogelijk over drooggevallen zandbanken naar de volgende motu. Grillige meanderende vormen brengen ons verder. Mijn gedachten staan niet stil. Hoe zal het geweest zijn wanneer je na maanden afzien op een vlot land in zicht ziet in de wetenschap dat je nog een allesbeslissende barièrre moet nemen. Hopend op een goede afloop jezelf uit alle macht vast houdt aan het vlot, tot dan toe je enige zekerheid. Met je ogen stijf dicht, tel je hoelang het duurt voordat je crasht. En dan de ultieme ontlading: met al je bemanningsleden vaste ondergrond onder de voeten voelen. Onze aankomsten in vreemde landen herinner ik me allemaal heel goed. Spanning, opluchting, onzekerheid, blijdschap, nieuwsgierig en ontdekken zijn woorden die spontaan bij me naar boven komen.

De volgende motu is niet meer dan een zandbank met 2 kleine palmbomen. Een volgende is helemaal leeg. We nemen ons voor om op de lege zandbank een palmboom te plaatsen en het als de onze te claimen. Ineens schiet me ander verhaal binnen. Een vlot met 8 bemanningsleden vertrok dit voorjaar uit Chili. Ze arriveerden bij Hao toen wij daar waren. Zonder motorkracht konden ze het atol niet binnenvaren. Een sleepboot was geregeld maar het vlot was een dag te laat. De sleepboot maakte na ongedane zaken rechtsomkeer. Het was die dag zondag, niemand bereikbaar en elke minuut dreven ze verder weg. Zonder eten behalve droge rijst. Maanden hadden ze gezworven op de limietloze oceaan. Uiteindelijk is een zeilboot hun kant opgegaan, heeft een bemanningslid over genomen en eten overgedragen. Twee andere bemanningsleden zijn door een visser uit Hao meegenomen naar het dorp. Vijf vervolgden hun reis. Idioten dacht ik toen. Hoe bedenk je het om je leven te riskeren. Om voor zoveel onzekerheid te kiezen. “Misschien denkt men dat ook wel over ons,” realiseer ik me. Nu denk ik toch ook met respect aan hen terug. Wat een onderneming. Tuurlijk nu met alle moderne voorzieningen maar toch. En wat een ongelooflijk veel lef en vertrouwen op een goede afloop moeten de eerste Polynesiërs eeuwen geleden gehad hebben.

Als we op het eiland aankomen waar Thor zijn voet aan wal heeft gezet, vliegen vogels luid kwetterend op. Witte vleugels steken scherp af tegen de strakblauwe ochtendhemel. Ze vliegen laag over, blijven boven ons hangen en maken ons duidelijk dat dit hun territorium is. Na een tijdje keert de rust terug. Wanneer ze merken dat ze van ons niets te duchten hebben, gaan ze over tot de orde van de dag. Het voeren van hun jongen die tussen de takken verstopt zijn. Midden op het eiland vinden we wat we zochten. Het monument. Een klein plakkaat met het an de Kon Tiki. Inmiddels is het versierd met achtergelaten Noorse vlaggen. John viert  uitbundig dat ook wij Raroia bereikt hebben door een palmboom te omhelzen.  ’s Avonds kijken we de documentaire van Thor zelf. En ik moet zeggen dat ik met enige trots op mezelf hiernaar kijk. Niet zo als hij maar ook wij zijn die Stille oceaan toch maar mooi overgestoken.

Onze aankomst in Raroia was dan niet zo spectaculair als die van de Kon Tiki. Toch is het niet onze eenvoudigste geweest. We arriveren een uur te vroeg bij de pas. Het lijkt rustig. In het midden is veel turbulentie te zien. Een hoop klotsend water. “Wachten?” opper ik. John ziet echter geen gevaar en vaart door. De pas is breed maar is smal waar het diep genoeg is om het te passeren. De pas is ook kort dus zijn we er zo doorheen. Het water bulbt, draait, kolkt, golft naast ons maar nergens brekers. We houden een aardig vaartje, denk ik, maar dat blijkt optisch bedrog. Wanneer ik naar onze snelheid kijk, zie ik deze langzaam terug lopen naar 0.3, 0.2 en zelfs 0.0kn. “We gaan nog steeds vooruit,” zegt John als ik hem op de snelheid wijs. Toch duwt hij het hendel verder vooruit. We hebben 5 knopen stroom tegen. Tergend langzaam maken we vorderingen en geleidelijk loopt de snelheidsmeter op.

Het dorp ligt aan lagerwal. We slaan het over en varen naar de overkant. Het is vroeg in de ochtend. De zon schijnt flink in mijn gezicht wanneer ik voor op de boeg sta. Haar licht wordt weerkaatst op het water en verblind me totaal. Dit atol ligt vol met koraalhoofden vergelijkbaar aan de gaten van Edammer gatenkaas. Door de lage zonnestand zijn ze nu lastig te onderscheiden. Gelukkig biedt de Google Earth kaarten opnieuw uitkomst. Prachtige goudgele stranden met palmen begroeten ons met open armen. Het anker valt in het turquoise water en houdt. Later zwemmen manta’s vlak langs onze boot en trekken niets van ons aan. Vogels op het eiland kwetteren dat het een lieve lust is. De aanwezigheid van de zon sluimert na haar ondergang nog lang door. Haar laatste rode licht waaiert grandioos uit over de westelijke hemel.

Venus schittert fel. Een zware bloemengeur zweeft vanaf het eiland onze kant op.

Een prima stek om ons te vermaken en op goede wind te wachten die ons naar de Markiezen brengt.

‘Wanneer niets zeker is, is alles mogelijk’
-Margaret Drabble-

4 gedachtes aan “Raroia, een speciale bestemming

  1. Eline

    Mooie atol(len) blijft verrassen! Palmbomen knuffelen; stond deze op de bucketlist haha!?!?

    Jullie kunnen eigen postcards gaan uitgeven van deze prachtige beelden. Echt fantastisch! Op naar de Makiezen (in dat thema hebben wij op het werk een feestje… toeval???) xxxx

  2. Susan

    Wat gaaf om weer wat van jullie belevenissen te kunnen lezen. Prachtig wat jullie allemaal meemaken zeg. Echt super vet, blijven genieten samen.

  3. Leon

    Hoi Ada en John
    weer een mooi stuk gelezen. Ik blijf het nog steeds ongelooflijk vinden, dat jullie daar zitten en zeilen en je gelukkig voelen. Alle mensen wat een rijkdom, maar ook wat een lef om dit avontuur aan te gaan.
    Nog heel veel vaarplezier en geluk in deze prachtige wereld.