RHAPSODY

Vida Pura

“Obrigado.” Een meisje van de bediening zet een bord met eten op tafel. Voor me zie ik 2 heerlijke gegrilde vissen. Vaag kan ik de kleuren van de vissen onderscheiden. Oranje rood met blauwe stippen. “John, als je deze vis onderweg vangt, weten we dat we hem kunnen eten.” We zitten in een restaurantje aan zee in Ponta do Sol op Santa Antão. De vissen op mijn bord  komen vast en zeker uit een van de vrolijk gekleurde vissersbootjes die hier op het strand liggen. De boten varen hier het vissershaventje in en worden met vereende krachten op de kant getrokken. Achter de brekers komen de oceaangolven stuivend op de kust af. Hier niet. Hier is de zee kalm. Iets verderop worden de vissen op een muurtje schoongemaakt voor het merendeel door mannen en gespoeld in zeewater. Kleine jongetjes kijken toe hoe gespierde mannen dat doen. Een aantal jaar later zullen zij waarschijnlijk zelf het mes in handen hebben. Vrouwen wachten. Vanaf de hoge kade wordt dit door anderen gadegeslagen. Jonge jongens van een jaar of 10 maken de vissersboten schoon. De gevangen vis, ook mijn rood met blauwe stippen visjes, wordt gewogen op een balans. Een vrouw onderhandelt over de prijs. De sfeer is gemoedelijk. De zon schijnt vriendelijk. De lucht is pastelblauw. Een klein briesje waait in mijn gezicht. Een heerlijke dag. Ik geniet. Ik vraag me af hoeveel jaar dit schouwspel al te zien is en hoeveel jaar hierna nog.

We zijn met zijn zessen op Santa Antão. Dit bezoek aan het eiland heeft op zich laten wachten. We hebben wat vertraging opgelopen door de Harmattan. Een zandstorm vanaf het Afrikaanse vaste land. Dagen hebben we in een dikke mist van vocht en stof gelegen. Het zicht beperkt tot een paar 100 meter. Het eiland Santo Antão is er door verzwolgen geweest. Rhapsody is bedekt met een dun donkerrood laagje stof zoals rijp aan bomen ontstaat in een mistige koude nacht. Onze vlag is rood,oranje blauw, gekleurd. Dag na dag komt het eiland gelukkig weer tevoorschijn. Ook dit is Kaap Verdië.

Vanmorgen vroeg zijn we met dus Blue Dream en Zanzibar vertrokken met de veerboot. De kaartjes worden handmatig verwerkt en kost tijd. De mensen in de rij weten dat en ondergaan het gemoedelijk. Ik niet. Ik sta toch een beetje heen en weer te huppen of het niet allemaal wat sneller en efficiënter kan. Zo lang al onderweg en toch nog ongeduldig worden in een wachtrij is blijkbaar een vastgeroest patroon. Als ik me daar weer bewust van ben, kan ik het ook weer loslaten. Of ik nu hier of ergens anders wacht. De boot vertrekt toch pas om 8 uur. “Waarvoor die haast? Het is daar.” De boot zit vol met verschillende mensen. Twee muzikanten spelen spontaan op hun gitaar. Jonge meisjes zitten met een cake op hun schoot. “Gaan ze naar oma, naar familie of naar huis,” vraag ik me af. Aan boord regelen we een aluguer zodat we, eenmaal van boord, langs allerlei roepende chauffeurs heen kunnen lopen zonder hen af te hoeven wijzen.

Onderweg stoppen we op veel plekken. De uitgedoofde krater is nu een paradijs voor akkerbouwers. De vlakte is verdeeld in puzzelstukjes land die het ordeloze beeld tot 1 mooi geheel maken. We lopen een stukje en krijgen wat van het leven mee.

Een jongen zit op een muurtje bij en paar koeien. Een oude man zit langs de kant van de weg. Kinderen maken plezier. Anderen zitten bij hun huis of op het dak. Sommigen werken op het land. Dit allemaal in een decor van grillige bergen, nauwe kloven smalle wegen en loodrecht naar beneden diepe ravijnen naast me. Geen stukje bruikbaar land is ongebruikt. Terras na terras is dit hoge nauwelijks bereikbare landschap bewerkt voor het verkrijgen van voedsel. Deuren van huizen staan open. Ik ontvang een glimp op van het interieur. De kamertjes zijn klein met weinig spullen en weinig ramen. Het is effectief. Een oude dame lacht vriendelijk en poseert trots voor de camera als ik vraag of ik een foto van haar mag nemen. Zij vindt dat we de twee mannen naast haar ook op de foto moet zetten. Ook zij gaan heel statig staan en kijken naar de lens. Ze bedanken ons vriendelijk voor het nemen van de foto. Twee tienermeisjes giebelen. Een ander rent weg voor een jongen die net van het dak van een huis afkomt. Een klein meisje eet een vrucht op het stoepje.

Bijna drie weken geleden zijn wij in Mindelo neergestreken. Mindelo is een stadje. Het leven is druk en divers. Het ademt Mediterraanse  sfeer uit met snoepkleurige koloniale gebouwen. De straten zijn versierd met feestverlichting dat continue aan en uit gaat. Bij de overdekte markt klinkt er luide muziek uit grote boxen. Het oude arme en moderne rijke leven gaat hier in elkaar over. Aan het water is een nieuw en luxe complex gebouwd met duurdere producten en chic restaurant. In het straatbeeld verschijnen grote pompeuze dure auto’s naast de oude simpele vervoersbusjes. Er zijn kleine vervallen huisjes en enorme strakke villa’s. Vissersboten en jetski’s Er zijn luxe supermarktjes met van alles te koop tot het uitverkocht is. Veel mini en supermini winkeltjes in alle soorten en maten. Opvallend zijn de Chinese winkels. Van Spanje, Portugal en Canarische Eilanden wist ik het. Maar hier? Wat doet een Chinees hier? “Handel,” zei de chauffeur van Santo Antão toen ik het hem vroeg. “De spullen uit Europa of Brazilië zijn duur en daardoor onbetaalbaar. Met de komst van de Chinezen kunnen we alles krijgen. Van schoolspullen tot huisraad. Er is 1 probleem: de Chinese kwaliteit.” “Veel goedkope spullen kunnen kopen, geeft een gevoel van rijkdom. Het is bereikbaar. En als het stuk ik kun je gemakkelijker nieuw kopen,” denk ik na. Straatverkopers verkopen van alles: verse groente en kruiden, verse vis in emmertjes, bananen, snoep, handwerk. Vaak zitten de dames bij elkaar. Ze kletsen wat en haken er rustig op los om zodra het werkje af is, het te verkopen. Grote plastic teilen met voedsel worden op het hoofd gedragen naar de juiste verkopersplek.

Op de Afrikaanse markt zijn paar ambachtswinkeltjes en kledingwinkeltjes die volhangen met eigen ontwerpen die terplekke gemaakt worden. Er staan ook grote tonnen vol met tweedehands kleding die wacht op een nieuwe eigenaar.  De stad heeft ook een keerzijde. In de straten zijn vooral oudere mensen aan het bedelen. Het is niet moeilijk om te zien dat de materiële rijkdom hier over het algemeen mager is. Maar zijn de mensen hier arm of juist rijk. Zelfs de vrouw die aan het bedelen is, kan lachen en maakt op haar manier grapjes met ons. Is het een berusting, een leefwijze en daar tevreden mee zijn. Ik denk dat wij westerlingen niet goed kunnen begrijpen hoe men hier leeft.

Tijdens de toertje over het eiland São Vicente komen we in een plaatsje waar er net water is gebracht. Het waterreservoir staat in het midden van het dorpje. Om het gebouw staan veel gekleurde jerrycans. Vrouwen sjouwen die dingen naar hun huis. Het bezorgde water vandaag is om te kleding te wassen. Dat is goed te zien vandaag. Aan elke waslijn hangt gekleurde was uitbundig te drogen. Het fleurt de veelal uit beton opgetrokken grijze huizen op. Die huizen zijn klein en veelal niet afgebouwd. Laat staan dat er stucwerk opzit en een kleurtje. De meiden die hun eigen huisreservoir aan het vullen hebben plezier. Vanaf de boot heb ik elke dag zicht op de vissers. Zij vissen met verschillende boten en wijzen voor elkaar aan waar ze het net uitmoeten gooien. De mannen werken samen en de vis zal vermoedelijk verdeeld worden. Op de markt helpen de marktvrouwen elkaar om aan wisselgeld te komen. Is dat geen rijkdom? Er zijn voor elkaar?

Toen John en ik in Costa Rica waren, hoorden we steeds pura vida als groet. Het pure leven. Ofwel geniet van het leven. Ik heb gezocht naar een vertaling voor het leven hier. Vida pura is het in het Portuees. Is hier sprake van puur leven? Genieten van het leven. Domweg gelukkig. Tevreden met het leven je geeft? Ik denk na over ons vertrekkersleven. Ik ontdek veel overeenkomsten. We wassen regelmatig de was met de hand, hangen de boot vol met waslijnen, vangen een vis en hebben daardoor te eten. We hangen in bijbootjes achter ander boten om nieuwtjes en informatie over te brengen. We komen bij elkaar op bezoek en hebben plezier. Sjouwen met water of in ons geval maken we zelf van zout zoet water. We hebben maar een paar vierkante meters leefruimte, een klein keukentje, geen tuin maar wel een iedere dag ander uitzicht. Ik kan uren zitten en kijken. Ik ben vrij om die dingen te doen die ik wil en in mijn eigen tijd. Is er wel een verschil met het leven hier? Ik voel me juist heel rijk en bevoorrecht om zo te mogen leven. Arm en rijk zijn koude kale begrippen. “De mensen leven hier vanuit hun hart,”zegt John. Ik kan dat alleen maar beamen. Ze hebben oog voor elkaar en helpen elkaar, maken muziek, leven. Er is echter 1 groot verschil tussen ons en hun leven: wij halen ons anker op en stappen uit deze wereld wanneer we maar willen en zij…

De mate van je geluksgevoel hangt slechts voor 10% af van de omstandigheden.

50% wordt genetisch bepaald en 40% door eigen inspanning.

2 gedachtes aan “Vida Pura

  1. Letta

    Dat zijn filosofische vragen die je stelt. Volgens een boek van Patrick van Hees: Geluk is DOM. DOM verwijst naar Doelen Oplaadpunten en Mensen: de drie bouwstenen voor Geluk.
    Doelen zorgen ervoor dat je iets te doen hebt en altijd iets hebt om naar uit te kijken. Zo zorg je voor je ontwikkeling in een richting die bij je past. Oplaadpunten zorgen ervoor dat je bijtankt en kunt genieten. Het zijn de momenten dat je kunt ont-stressen en positieve gevoelens als blijdschap, enthousiasme en dankbaarheid ervaart. Tot slot gaat Mensen, de belangrijkste bouwsteen, over verbinding en sterke relaties met anderen. Kortom: jullie zijn de tot leven gekomen plaatjes uit zijn boek. Vida Pura

  2. Ina verhorst

    Wat een prachtige portretfoto’s heb je gemaakt. Kleurrijk en soms ingetogen net als het leven daar. Mooi eiland trouwens zet ik op mijn lijstje.