RHAPSODY

Jamaicaans inklaren

Nooit eerder pompen we zo snel na aankomst ons bijbootje op. Om 15.00u precies hebben we het anker vastgetrokken in de bodem van de baai bij Bowden Harbour. Vaak nemen we eerst een biertje om de aankomst te vieren en kijken we om ons heen om onze nieuwe leefomgeving op te nemen. Meestal rusten we uit van de voorbije zeiltocht. Op dit moment is daar geen tijd voor. In Jamaica verlangt de autoriteit dat we ons direct melden na aankomst. Dus is het pompen geblazen. Terwijl we hard aan het werk zijn, komt de bemanning van de Fairy Queen langs. Het is een aangenaam verrassend weerzien. We hebben hen eerder in Bonaire ontmoet en hadden ze andere plannen. Ze vertellen ons dat we de coastguard kunnen oproepen via kanaal 16. Zij zullen dan alles regelen om in te klaren. Ik loop naar binnen om ons aan te melden. Ik krijg geen antwoord. Ondertussen vaart de coastguard dichterbij. “Don’t leave your vessel or invite anyone on your boat till Health has visit you.”Nou ja, is het bootje alvast opgepompt.

De coastguard komt voor een tweede keer langzij. Voorzichtig en langzaam komen ze dichterbij en geven hun lijnen aan ons. John pakt de voorste lijn en ik de achterlijn. We beleggen ze om de kikkers. Een vrolijke dame met een paar stevige schoenen stapt onwennig aan boord. Om haar schouders hangt een tas. Ze geeft ons haar hand en stelt zich voor. “Good afternoon. Welcome to Jamaica. I’m from Health and Quarantaine. I’ll ask you some questions and will check the freshness of your food.”  Ze legt haar tas neer in de kuip. Als eerste wil ze de inhoud van de koelkast zien. Ze haalt een paar spullen uit de koelkast en verschuift de rest een beetje. “Oh, it looks clean,”zegt ze. Ik bedank haar voor het compliment. Wat ze niet weet is dat ik een half uur geleden nog ff gauw de koelkast schoongemaakt heb.  Ook het aanrecht heeft een extra veeg met het schoonmaakdoekje gekregen. Zo op het eerste gezicht is het schoon. De Fairy Queen heeft ons ingelicht wat we kunnen verwachten van haar bezoek. Haar belangrijkste taak is het controleren of er geen bedorven voedsel aan boord is. “Where is your other stock? Your cans with food?” Ik laat haar een voorraad blikvoer zien. Keurig voorzien van de uiterste houdbaarheidsdatum. “O that’s more food than for two weeks.” Ze kijkt nog wat om zich heen. Ik twijfel: “Zal ik haar de andere vakken waar nog veel meer blikken liggen ook laten zien?” Maar nee, niet nodig. Ze maakt al weer aanstalten om naar buiten te gaan. Ik nodig haar uit om te gaan zitten. Uit haar tas komt een formulier vol met vragen. “Zijn jullie ziek of ziek geweest?” “No.” “Gele koorts?” “No.” “Is er iemand onderweg overleden?”  “No, we’re still with the two of us. Ze lacht. Hebben jullie muizen of ratten aan boord?” “No,  I certainly hope not.”De vrouw lacht wederom. Gelukkig kunnen we overal nee op zeggen. Ze ondertekent het formulier, zet een stempel en zegt dat haar goedkeuring noodzakelijk is om Jamaica in te mogen. Vervolgens geeft ze ons de opdracht om die ‘afschuwelijke’ gele quarantaine vlag naar beneden te halen. “Put the Jamaican flag in top.”  Mijn huisvlijt is niet voor niks geweest. Een mooie Jamaicaanse vlag wappert even later in de zon. Terwijl de vrouw van Rhapsody afstapt, loopt John mee naar voren om de lijn voor van de coastguard los te gooien. Ik sta achter klaar. Allebei hebben we de trossen los in onze handen. “No no! We have also some questions,” krijgen we te horen. Wat vragen zegt hij. Ik ben er maar bij gaan zitten. Twee A4-tjes aan gegevens moeten door een van de coastguards worden ingevuld. “What’s the name of the boat?”“Rhapsody.” Hij kijkt me bedenkelijk aan. “R H A P S O D Y,” spel ik in het Engels. Zo gaat het bij bijna elke vraag. Bij de volledige naam van John slaakt hij een moedeloze zucht en lijkt hij af te haken. Ik voel met hem mee. Het spellen van Johns 3 voornamen in het Engels is ook voor mij een opgave. Ik overhandig hem onze paspoorten. Zo ook onze zelfgemaakte bootpaspoort. Na precies 21 minuten ondertekent John het formulier. “Don’t leave your vessel or invite anyone on board before immigration and customs have visit you. Tomorrow at 10 they’ll be here.” Tot die tijd zitten we gevangen op onze eigen boot. De volgende ochtend worden we opgehaald. We begrijpen van de man dat hij alleen van de douane is. Vele formulieren worden ingevuld. Er wordt een heel boekwerkje samengesteld en alles wordt keurig ondertekend door kapitein John. De waterpolitie brengt ons terug naar onze boot waar we nog steeds niet vanaf mogen. Immigration is namelijk nog niet langs geweest. De vrijdag gaat voorbij zonder contact met immigration. Zaterdagochtend gaan we maar naar de kant om te vragen of immigration nog komt. Of dat het maandag wordt. Of we van boord mogen.We willen namelijk boodschappen doen: verse groente, fruit en vlees. De man telefoneert met immigration. Het wordt maandag. En ja, we hebben, het mag eigenlijk niet, toestemming om aan land te gaan. Aan het einde van de middag vaart de waterpolitie langs met de mededeling dat we direct naar de kant moeten komen. “Immigration has arrived. Take your passports and go to the shore.” Het wordt al bijna donker. Ik had ze niet meer verwacht. Snel grijp ik alle belangrijke papieren, mijn leesbril en pen. Inclusief onze gezondheidsverklaring van de quarantainedame. Zodra we zelf aan de kant zijn, kom ik er al heel snel achter dat ik toch nog iets vergeten ben. Iets wat we heel hard nodig hebben. Ook de twee olijke beamtes. Zij verontschuldigen zich dat ze nu pas komen. Ze waren niet eerder gebeld. Het tempo van invullen van alle formulieren is hoog. Zelfs John moet helpen met schrijven. Hoeveel crewlisten we in moeten vullen weet ik niet. Steeds opnieuw krijgen we een blad voor onze neus. Met dezelfde vragen. Het lijkt bijna niet uit te maken wat we invullen. De netheid van het geschrevene is onbelangrijk. Geen controle op puntjes op de ij. Want uniform of niet, de zandvliegen maken geen verschil. Ze bijten naar hartelust in onze onbeschermde huid. En dat jeukt! Al zwaaiend, wiebelend en krabbend vullen we allemaal onze delen op de formulieren in. You really don’t have a crewlist,” vraagt de dame hoopvol. Het had het proces behoorlijk versneld als we die bij ons hadden gehad. Het jeukt en het bijt. We lachen. We kermen. We schrijven. We krabben. We huppen. We schrijven. Klaar. Stempels worden gezet. Handen geschud en een goede reis gewenst. Hoevaak ik gebeten ben door zandvliegen is onbekend. Het voelt alsof geen enkel stukje van mijn been gespaard is gebleven. Een coastguard loopt rustig, kalm en lachend achter ons langs. “ Aren’t you being bothered by sandflies?” “No! Repellent,”zegt hij vrolijk. En ja, dat is het belangrijke spul dat ik vergeten was. Anti-insectenspray! Lachend lopen we terug naar het bijbootje. Zo’n informele behandeling tijdens het inklaren zullen we niet snel meer krijgen. Jamaica, we are ready!

Life is really simple but we insist on making it complicated

-Confucius-

6 gedachtes aan “Jamaicaans inklaren

    1. Ada

      De Jamaicaanse overheid betaalt tijdens kantooruren! Als je buiten kantooruren arriveert, betaal je 65 dollar. Dus goed je reis plannen… Wij hebben nu niks betaald.

  1. Tante Nel

    Zand vlooien ja die hebben wij hier ook, ik heb het Idee dat ze mij niet lusten, maar de muggen wel
    Na 15 uur zie je iedereen krabben
    Op het strand,
    Ik slik Vitamine B12
    Ze zeggen dat dat helpt
    Of het waar is hoor je na maart

  2. Eline

    Wat een heerlijk contrast met mijn Noordericht en -15 haha!
    Prachtig hoe elk land zijn eigen gewoonten heeft! Lekker flexibel en go with the flow. Liefs