RHAPSODY

eindelijk legaal

Rhapsody vaart behoedzaam door het ondiepe water. Cayo Zaza de Fuera verdwijnt langzaam achter ons. Zaza is zo’n plek waar we nog heel lang zouden kunnen blijven. Iedere dag verse vis met olijke vissers die graag aan ruilhandel doen. Toch gaan we verder. Onze verse groentevoorraad is na 14 dagen flink geslonken op pompoen en uien na. En voor zout natuurlijk. Cayo Machos de Fuera is onze volgende stop. Het ligt zo’n 16 nm verder en hoeven we pas ‘smiddags te vertrekken Dus hebben we ruimschoots de tijd om nogmaals onze armspieren gebruiken en de puzzel Zaza al peddelend af te maken. Het zeewater is vriendelijk gegolfd. Een weinig wind van achter “Zullen we hem uit de tas halen en hijsen,”vraagt John als we alle ondieptes voorbij zijn. “De omstandigheden zijn waarschijnlijk net voldoende voor de parasailor.” Even later vult het grote zeil zich vol met lucht en staat bol voor de boeg van Rhapsody. We gaan zowaar 4,5 en dat met 7 knopen wind. Tevreden kijkt John van de snelheidsmeter naar het zeil. Af en toe wordt er een lijn strakker of losser gezet.

En ik? Ik geniet en kijk naar het water van Medena de la Vela. Het is zo blauw. Het lijkt wel verdunde turquoise ecoline. En zo helder. Zelfs dieptes van 10m geeft mij een onverhinderde blik op de bodem. Cayo Machos de Fuera maakt het plaatje nog mooier. Een piepklein eilandje versierd met een prachtig zandstrand, palmbomen en parasols. We proberen zo dicht mogelijk bij het strand te komen maar ver van het strand tikken we de bodem al aan. We voelen op een andere plek of we verder kunnen maar overal loopt de bodem snel op naar 2m of minder. Zwemmend naar het oogverblindende strandje zit er niet in.

“Als we in de ochtend iets meer naar buiten varen dan kunnen we ‘s middags met de wind meedraaien naar Cienfuegos en houden we de hele dag wind.” John bekijkt ’s avonds het laatste weerbericht dat hij net heeft binnengehaald. Ik ga naast hem zitten en tuur naar het beeld. “We maken dan wel 5 mijlen meer maar we gaan harder en kunnen blijven zeilen met de parasailor,” gaat John verder. “We hoeven waarschijnlijk niet eens de zeilen bij te stellen.” “Goed plan, beaam ik.” In alle vroegte maak ik brood en John het anker klaar. Met het eerste licht zeilen we geheel volgens plan 11 uur later de havenaanloop van Cienfuegos binnen.

Ik meld ons bij de marina . Het blijft stil. . Ik probeer het nogmaals maar ook nu geen antwoord. In de wetenschap dat men vanaf de kant allang gezien heeft welke boot er binnen komt, varen we richting de marina. Op de steiger staat 1 man. Als we dichtbij genoeg zijn, geeft hij ons aanwijzingen waar we aan moeten leggen. Tijdens het varen heb ik alle meerlijnen en stootwillen al opgedoken. En dat is maar goed ook want de steiger is van beton, hoog en ziet er hard uit. De man stelt zich voor als de havenmeester. In het Engels legt hij uit wat de procedures zullen zijn. De boot verlaten is uitgesloten totdat de dokter is geweest. Daarna wordt het papierwerk met hem geregeld. Ik kijk hem verbaasd aan. “Is dat alles? Geen douane, geen immigratie, geen man die onze groente en fruit bekijkt?” Bijna teleurgesteld over deze zeer makkelijke manier van inklaren vraag ik hem of hij dat zeker weet. Vanmiddag hebben we uit voorzorg alle eieren opgemaakt, die waren echter bedorven en zijn alle 5 over boord gegaan, en de laatste stukjes kommer en tomaat opgegeten. En nu kijken ze er niet eens naar. Een man met een witte doktersjas stapt aan boord. We verwachten dat hij in ieder geval ons temperatuur opmeet. Hij opent zijn koffer en rommelt wat onhandig met papieren. Hij kan het niet lezen en leent mijn leesbril. “Are you ill?” “No.” “Do you have a fever” “No,”zeggen we blakend van gezondheid. Hij krabbelt wat op het papier, laat ons het ondertekenen en de gele quarantainevlag mag naar beneden. Beduusd laat hij ons achter. De verwondering wordt nog groter als de havenmeester mèt laptop vervolgens aan boord stapt. Ik zit vlak naast hem en schijn met een lampje bij. Ik lees de vertaling in het Engels mee en beantwoord zo al zijn vragen over afval, aanwezigheid van drugs, kalmeringsmiddelen, groente, melk en vleesproducten maar helemaal niets wordt gecontroleerd. Hij kijkt niet eens even naar binnen.Zelfs mijn Spaanse crewlist in 5-voud heeft hij niet nodig. Hij vraagt alleen om het uitklaringsbewijs van Jamaica. Onze illegale verblijf in de Cubaanse wateren blijft onopgemerkt. Alles is digitaal en een printje is zo afgedrukt. Bij de dockmaster krijgen we na betaling de visas overhandigd. Die betaling is nog wel een dingetje. Betalen met creditcard lukt niet en zonder visa mag je niet naar de bank. Zo’n vicieuze cirkel. We zijn dus heel blij met onze deal met de Livingstone in Jamaica om dollars te ruilen voor cucs. De dockmaster zichtbaar ook. Hoewel hij verbaasd zijn wenkbrauwen optilt, neemt hij de cucs heel graag aan. Nu nog een stempel halen bij de havenmeester voor in ons paspoort en zijn we vrij om te gaan en staan in Cuba.

“Nothing ever become real till it is experienced.”

-John Keats-

2 gedachtes aan “eindelijk legaal

  1. Harry

    Die ecoline blauwheid van het water zie je mooi op de foto’s van de lieren, met die geleurde schoten.
    Zou dat nieuw zijn die nonchalance? Of was cuba altijd een makkelijk eiland per boot?